kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Hé, dat wist ik niet...
  Vaartips.nl (1998) is niet geschikt voor smartphones van 10 jaar later.

Tips en wetenswaardigheden
Gebruik Ctrl-F (Find) voor een zoek op deze pagina.

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

O

Oculus
De ster die je wel ziet op de boeg van klassieke schepen is een oculus. Oculi kwamen reeds voor op schepen uit de oudheid, maar dan als oog, cirkel of halve maan. De verklaring zou kunnen zijn dat het goddelijk oog er voor zorgt dat het schip beter de weg zou vinden (Egypte), een amulet tegen het boze oog (India), het schip als vis, dus ziende (China) of het schip een persoonlijkheid zou toekennen (eiland Gozo). De ster, een vijfpuntige (pentagram) of zespuntige (hexagram), zou voortkomen uit een Duits oud volksgeloof. Aan het magisch figuur werden door de Druden en Saksen speciale krachten toegeschreven. Het komt er in ieder geval op neer dat oculi geluk brengen en kwaad afweren. Volgens overlevering gaf de schipper met een vergulde oculus aan dat hij geen bootlening had en dus kredietwaardig was. Zie ook boegster op binnenvaarttaal.
Oertz patentroer Een gestroomlijnd roer waarvan het balansdeel (de kap) vastzit en het achterste gedeelte draaibaar is noemt men een Oertzroer naar de jachtontwerper Max Oertz. In midscheepse stand hebben de delen samen een stroomlijnvorm, waardoor weinig weerstand in het water wordt ondervonden. Bij een kleine roeruitslag wordt al een zo groot mogelijke scherende werking bereikt, waardoor al een groot dwarskrachtkoppel ontstaat. Er hoeft dus weinig roer te worden gegeven om van koers te veranderen. Verdere pluspunten: grote koersstabiliteit, ook bij lage snelheden en een kleinere draaicirkel.
Olie op de golven
Olie op de golven is een oud gebruik "teneinde de woede der golven te doen bedaren". Heden ten dage ondenkbaar en zelfs strafbaar. In 1906 schreef  gepensioneerd gezaghebber der Gouvernements-Marine C.Maas in zijn Practische Zeevaartkunde hierover o.m. het volgende:
De zwaarste en dikste oliesoorten zijn de beste. Minerale hebben niet zooveel uitwerking als dierlijke of plantaardige. Ongezuiverde petroleum heeft gunstige uitkomsten geleverd, gezuiverde minder. De eenvoudigste en beste manier om olie te verspreiden is het gebruik van zeildoeksche zakken gevuld met werk en olie en waarin met een zeilnaald eenige gaatjes zijn geprikt. Elke zak wordt aan een lijn buiten boord in het water gehangen; op stoomschepen laat men de olie meestal door de spuigaten vloeien. Uit verschillende rapporten blijkt dat een kleine hoeveelheid voldoende is om het schip uren lang tegen de woede der golven te beveiligen. Aan boord van de "Caprice", een loodsboot van New-York, gebruikte men in 36 uren slechts 5 gallons of ± ½ liter per uur, niettegenstaande dat hoofdzakelijk een slechte oliesoort werd aangewend. Het mengsel bestond uit 3 gallons petroleum, 1 gallon reuzel en 1 gallon minerale olie.
In de Belgisch Nederlandse Zeemansalmanak van 1977 vinden we nog praktische wenken voor het storten van olie.
Olie verversen Zie "motor" bij  winterklaar maken.
Oliegoed Oliegoed is van oudsher een verzamelnaam voor waterdichte overkleding. Vroeger werd het katoenen, linnen of lakense weefsel geprepareerd of ingesmeerd met lijnolie of andere van aardolie afgeleide producten waardoor het waterdicht werd. Het gaf wel een probleem. Bij warm weer werd het oliegoed hinderlijk plakkerig en bij koud weer werd het zo stug dat je je nauwelijks kon bewegen. Tegenwoordig speelt dit natuurlijk niet meer, maar waterdichte (zeil)kleding wordt nog altijd oliegoed genoemd. Het aantrekken van oliegoed werd/wordt schoeien genoemd in de betekenis van "voorzien van een beschermende laag" [van Dale]. Andere benamingen:
Gewastgoed: met was bestreken of doortrokken, bep. om iets glanzend of ondoordrinbaar voor water te maken. (Van Dale)
Schootsvel: schort van geoliede stof, gummi of leer om kleding te beschermen (riviervisserij). Ook als voorschoot, olieschort, slobberschortje, oliesloof, slof of slont. [TrN]
Lees het stukje Sallepatters en Mouwvreters op museumbreskens. Verwant: zuidwester.
Oliekoeler Het motorblok in de boot wordt niet zoals bij een auto mede gekoeld door rijwind langs de carterpan. Bij zwaardere motoren wordt dan ook gebruik gemaakt van een aparte oliekoeler die is opgenomen in het koelwatercircuit. Bij sommige keerkoppelingen dient de olie ook gekoeld te worden. Het koelsysteem van je boot kan dus uitgevoerd zijn zonder oliekoeler, met één oliekoeler voor motor of keerkoppeling, of met twee koelers voor motor én keerkoppeling. De werking berust op het principe van een warmtewisselaar (intercooler).
Omhoog Omhoog lopen, varen of zitten, maar ook geboeid raken of zitten, verleken zijn, of voor een eeken zijn of zitten. Uitdrukkingen voor een gronding, het aan de grond lopen en vast zitten. Met "omhoog varen" wordt ook wel stroomopwaarts varen (bergvaart) bedoeld. Verwant: impeller, zaat.
Ommelandvaarder Een ommelandvaarder was een schip dat in de zeiltijd vanuit de lage landen "om het land" voer. Dat wil zeggen rond Kaap Skagen naar de Oostzeehavens.
Omrekenen Kijk voor het omrekenen van de meest gebruikte nautische lengtematen bij schippers maatlat. Ook voor oude maten en gewichten. Verder een verwijzing naar de site van Lenntech voor conversie van veel (hedendaagse) maten, gewichten, volumes, etc. Klik hier voor omrekenen van pk naar kw of omgekeerd.
Omtoor
Jong scheepsvolk op een zeilbeuger (een beug is een lange lijn met dwarslijntjes, voorzien van haken om kabeljauw te vangen) kreeg allereerst de vervelendste baantjes. De omtoor snijdt de koppen en kieuwen van de kabeljauwen af en wordt daarom ook slachter genoemd. Het was net als prikkenbijter een benaming voor een soort van rang voor beginnend scheepsvolk in de visserij.
De inbakker legt de sneuen (dwarslijnen) in den bak, als de beug wordt ingehaald. De speeljongen of prikkebijter moet de prikken (lampreien, die als aas dienen) met zijn hoektanden doodbijten.De omtoor helpt ook bij het inhalen van de beug. Hij haalt de joon (baken, dat de plaats van de beug aangeeft) binnenboord. Als één van de drie mannen van den haal aan een joon komt, roept hij „Joon achter” en de omtoor antwoordt: „Hier is de slachter”.
Bron: Dr. L.M.Metz 1937
Omvormer Met behulp van een omvormer kan je het 12/24 volt boordnet omzetten naar 230V wisselstroom. Het voordeel is dat je dan gebruik kan maken van gewone huishoudelijke apparaten. Omvormers met een redelijke capaciteit zijn niet goedkoop en vragen een hoge ingangsstroom (accucapaciteit), waarbij de geleverde wisselspanning nog niet voldoet aan hetgeen thuis uit het stopcontact komt. Gevoelige apparatuur en elektromotoren zoals in een compressorkoelkast willen het nogal eens af laten weten omdat de benodigde wisselfrequentie exact op 50Hz met een zuivere sinusvorm moet liggen. Natuurlijk zijn er omvormers die daaraan voldoen, maar denk dan aan een investering die het dubbele tot vijfvoudige is van een eenvoudig niet gestabiliseerd exemplaar. N.B. Sommige leveranciers spreken over een "gemodificeerde sinus" of "quasi sinus". Let op: dit is geen zuivere sinus, dus geen zuivere koffie, want ze zijn b.v. ongeschikt voor een Senseo, welke een echte sinus nodig heeft. Hetzelfde geldt voor sommige notebooks (laptops). Er zijn zelfs apparaten die defect kunnen raken door een gemodificeerde omvormer. Denk aan snelladers voor lithium accu’s, medische apparatuur en de meeste electrische tandenborstels.
Vertel bij twijfel aan je leverancier wat je wilt aansluiten, zodat hij kan adviseren welke graad van stabilisatie noodzakelijk is. Wanneer je de indruk krijgt dat hij slechts een dozenverkoper is moet je absoluut eerst de omvormer informatie site raadplegen.

Dan het verbruiksrekensommetje. De accucapaciteit dient 20 % van het vermogen van de omvormer te bedragen. Dus een omvormer van 850 VA (Watt) - en dat is echt een kleintje - vraagt een accucapaciteit van 20 % x 850 = 170Ah., waarbij de omvormer stopt als de accuspanning onder de 10 Volt komt. De 850 Watt zal dus niet veel meer dan een uurtje geleverd worden bij een volle accu. Verder dien je er rekening mee te houden dat de aangesloten omvormer zonder verbruiksapparatuur toch stroom verbruikt en dat de stroomdraden van accu naar omvormer zeer dik moeten zijn. Vuistregel: opgenomen stroomsterkte in ampère gedeeld door drie is draaddoorsnede in mm. Verwant: acculader, aggregaat.
Onderhoud

Verzamelde tips uit ons niet meer bestaande Varen4U forum. Het zijn gedeelde ervaringen van bootbezitters en niet per se van de schipper.
Bovenwaterschip: Regelmatig wassen met autoshampoo. Dure bootwasmiddelen zijn niet nodig. Stalen schip roestvrij houden door regelmatig beginnende roestplekken en beschadigingen te lijf te gaan met schuren en/of krabben en direct daarna te primeren en schilderen. Zie trefwoorden roest en vliegroest.
Groot onderhoud, slijpen en boren: Slijpwerkaamheden aan je stalen boot dienen zorgvuldig voorbereid te worden. De wegspuitende gloeiende staaldeeltjes kunnen een drama tot gevolg hebben. Slijp nooit naast een ander schip, ook geen polyester schip, tenzij je de "buurman" volledig afgedekt hebt. Op veel werven is doe-het-zelf slijpen zelfs verboden. Dek ook op je eigen schip alles buiten de slijpplek goed af. Na afloop is het verstandig het gehele schip met ruim water af te spoelen en reeds na enkele uren te controleren op vliegroest.
Een goede tip om boorslijpsel te voorkomen is het gebruik van een magneet. Stop een magneet in een boterhamzakje en leg/kleef hem naast het te boren gat. Alle slijpsel zal tegen het zakje plakken. Denk er aan dat het boortje (tijdelijk) ook magnetisch wordt. Roestvorming bij dekdoorvoeren en boutbevestigingen kan voorkomen worden door zuurvrije vaseline.
Algemeen: Forumlid Wijnand vat zijn ervaring met bootonderhoud kort en bondig samen: "Met autoshampoo van Halfords, groene zeep, schoonmaakazijn en Biotex uit de supermarkt en een fles Dasty ontvetter van de Wibra heb je genoeg voor je hele boot. Beduidend goedkoper dan de producten uit een watersportzaak....". En als tip van de schipper het wondermiddel WD-40 dat alles losmaakt, vocht verwijdert en smeert.
Dekbeslag: Voor waterdichte afsluiting van dekbeslag kan het beste een professionele kit als 3M™ gebruikt worden. Na aanbrengen nog niet muurvast draaien; uitgewelde kit rustig laten zitten, vooral niet gaan vegen. Eerst de kit wat laten opstijven en dan pas natrekken en wegsnijden. De 3M-site geeft een Marine handleiding voor lijmen & kitten voor professionele reparatie. Gebruik nooit goedkopere kit uit een bouwmarkt! Het spul is niet geschikt voor nautisch gebruik. Goede alternatieven zijn: Sikaflex nr. 291 of 292 voor overschilderbaar verlijmen en nr 221 als elastisch overschilderbare afdichtingskit. Verder  MS-Polymer van D'arc Loyal en de kitten van Wurth.
Pas op met siliconenkit; het is niet overschilderbaar. Sterker nog: wanneer je in een overdekte ruimte met siliconenkit werkt en iemand is in dezelfde ruimte zijn boot aan het schilderen is de kans aanwezig dat zijn verf niet goed zal hechten en vloeien.
Kit verwijderen: Marinebeam claimt dat polyurethaan kitten als 3M en Sikaflex verwijderd kunnen worden met Un-Hesive.

Raamrubbers: Raamrubbers en andere rubber onderdelen, zoals pompmembranen en ruitenwisserbladen kunnen zacht en soepel gehouden worden door ze eenmaal per jaar licht in te smeren met glycerine. Caravanverkopers adviseren paraffine-olie of... babyshampoo.
Kunststof ruiten: Krassen in kunststof ruiten verminderen of verdwijnen zelfs door cleaneren/polijsten met Commandant nr 4 (groen blik), koperpoets of tandpasta.
Lakbeschadiging: Als door b.v. een aanvaring de laklaag (stalen schip) in diepte is beschadigd probeer dan de zaak met zwaar schuren weer vlak te krijgen. Wanneer dat niet lukt is plamuur aan de orde. Gebruik daarvoor een epoxy-plamuur en geen polyester plamuur, want die bevat het scherpe oplosmiddel styreen en is bovendien hygroscopisch (de zgn. staalplamuur of autoplamuur is polyesterplamuur). Daarna goed in de ijzermenie of een moderne primer en aflakken in minimaal 2 lagen van de juiste kleur. Beschadiging van een tweecomponenten verfsysteem kan prima bijgewerkt worden met gewone bootlak. Dat werkt voor amateurs prettiger. Kleurafwijking tussen één en twee is echter mogelijk, zelfs bij verven van dezelfde fabrikant. Het fameuze Hammerite is minder praktisch omdat het pas na 6 weken overschilderbaar is.
Gelcoat: Gelcoat kun je het beste schoonhouden door eerst te polijsten met een cleaner en daarna goed in de was te zetten met bv Turtlewax. Hierna is het eenvoudig schoon te houden met een autoshampoo van b.v. Halfords. Het verschil met bootshampoo zit 'm alleen in de prijs en het plaatje op de fles. Gele aanslag maak je het makkelijkst schoon met schoonmaakazijn of een halve citroen. Het gele is een kalkaanslag en op deze wijze gemakkelijk te verwijderen. Dan nog een tip: Dasty van de Wibra, de gele ontvetter. Deze staat altijd in grote dozen bij de kassa en is echt geweldig voor allerlei vlekken. Zie ook: osmose.
Kabelaring: Voor het verwijderen van groene aanslag kan een "groene aanslag verwijderaar" gebruikt worden, hoewel gewone schoonmaakazijn de voorkeur heeft, want de verwijderaar bevat de (toegelaten) werkzame stof "didecyldimethylammoniumchloride" die op lange termijn toch schade aan in het water levende organismen veroorzaakt. Onverdunde schoonmaakazijn verdient dus de voorkeurr. Meng het niet met zeep (geldt ook voor de verwijderaar), want dat neutraliseert de werking. Breng het op met een plantenspuit en laat het minstens 24 uur inwerken. Daarna de zwart geworden aanslag met een krachtige waterstraal wegspoelen en -borstelen. Liever geen hogedrukspuit, die beschadigt de touwvezels. Bij gebruik van schoonmaakazijn kan het zijn dat niet zwart geworden plekken nog eens bespoten moeten worden.
Teakdek: Gebruik voor het reinigen van teakdekken bij voorkeur alleen water en wat zachte zeep en dweil met een mop. Een harde borstel alleen in uitzondering. Je loopt n.l. het risico dat het "zacht" tussen de nerven wordt weggeborsteld en een grove structuur overblijft. Een hogedrukspuit is al helemaal uit den boze. Zogenaamde "teakcleaners" zijn ook niet aan te bevelen. Ze bevatten maar al te vaak middelen die de kit week of los maken. Forumlid Wijnand heeft goede ervaring met Biotex en dan m.n. die voor de witte was.
Onderwaterschip: Het onderwaterschip werd vroeger het best in conditie gehouden met koolteer. Uit milieu overwegingen is het gebruik niet meer toegestaan. De giftige pak's kunnen bij vis gezwellen veroorzaken. Wist je overigens dat verse teervlekken goed te verwijderen zijn met echte boter of zonnebrandcrème? De teervervangende middelen zijn tot op heden niet geweldig. De hechting is ronduit slechter dan bij teer met als gevolg meer onderhoud. De schipper heeft wel goede ervaring met "UnderwaterPrimer" van Epifanes. Dat is een zilverkleurige substantie met een redelijke hechting op oude teerlagen. In de beroepsvaart wordt wel Himaxon KS als alternatief gebruikt, dat ook zo over de oude teerlaag heen kan worden gesmeerd. Het ziet er uit als teer, de werking is goed, maar binnenschippers zijn niet zo enthousiast omdat het na een tijdje grijzig wordt. Het is alleen in de professionele handel te verkrijgen. Het beste is om koolteer te verwijderen. De tip is dat te doen bij zo laag mogelijke temperatuur, liefst bij vorst. Met een beiteltje springt de teer er als scherven vanaf. Primocon III van International en Bottomcoat CR van Sikkens zijn volgens gebruikers het beste voor kale rompen. Een nieuwe ééncomponent onderwaterprimer is Hempatex Bottomcoat CR van Hempel, o.a. verkrijgbaar bij jachtverf.nl. De coating op basis van chloroplastische rubberhars is volgens de leverancier prima te verwerken bij lagere temperaturen en geeft goede dekkracht en een snelle droogtijd, 2 lagen per dag zijn mogelijk.

Bovenstaande informatie is inmiddels [2013] verouderd. Het stamt uit de teertijd. Neem contact op met bekende verffabrikanten/leveranciers voor advies.


Aangroei: Tegen aangroei (vooral op zout water) kan worden afgewerkt met een antifouling van liefst hetzelfde merk. Een nieuw product is ecoSOLID. Deze tweecomponenten coating geeft volgens de fabrikant als alternatief voor antifouling een prima bescherming tegen corrosie en osmose. De coating is zeer hard in combinatie met flexibiliteit. De aangroei is door het gladde oppervlak eenvoudig te reinigen. Het zou hechten op staal, aluminium, polyester, gelcoat, hout en oude verflagen. Uit een test in Waterkampioen nr 5 van maart 2003 blijkt echter dat de hechting valt of staat met de kwaliteit van de ondergrond. Op oude teerlagen, antifouling, of een ééncomponentensysteem hecht het spul voor geen meter en is volgens de WK dan ook weggegooid geld. Op een tweecomponentenepoxysysteem (scrabbelwoord) werkt het prima, maar dat zal op oudere schepen zelden het geval zijn.

Voor afdichting van huiddoorvoeren onder water is de eerder bij het bovenwaterschip genoemde afdichtingskit van 3M™ of Sikaflex aan te bevelen.


kit op deze wijze aanbrengen

antifouling goed weggeschuurd

Verwant: laswerkzaamheden, winterklaar maken, schilderen en temperatuur en verweerde verf.
Een uitstekend boekje over onderhoud en winterklaar maken is in 1987 uitgegeven bij Hollandia: Foeke Roukema; Handboek onderhoud voor zeil- en motorjachten, ISBN 90 6045 520 7
Onderkoeling
Onderkoeling van het menselijk lichaam is erg gevaarlijk en begint snel. In water koelt het lichaam 20 keer sneller af dan in lucht. Gevaar voor onderkoeling begint al bij langer verblijf in water met een temperatuur van minder dan 15°C. Normale handelingen kunnen bij een lichaamstemperatuur van rond 35°C niet goed meer worden verricht (rillen, klapperende tanden, trillende handen). Bij 29°C treed bewusteloosheid in en bij ongeveer 27°C volgt de dood. Zie voor een tabel met overlevingstijden b.v. de site van Kanorotterdam. Verder bracht de KNRM in oktober 2003 in de serie Zeevast (preventie van watersportongevallen) de folder "Gelukkig kan ik het nog navertellen..." uit. Het is een wegwijzer m.b.t. het voorkomen en bestrijden van onderkoeling in de watersport.
Onderkoeling in de natuur kan ook problemen opleveren. Het is de toestand dat een stof bij een temperatuur lager dan het stolpunt toch vloeibaar is, maar direct stolt bij een geringe wijziging van de situatie. Frank Jansen vertelde op de nieuwsgroep scheepspraet het volgende: "Gisteren kwam ik aan boord voor een controle want het had hier al enige nachten behoorlijk gevroren. Ik had de waterleiding nog niet afgetapt. Op tafel stond een bakje water ter controle. Dat zag er keurig vloeibaar uit hoewel de thermometer -1º aangaf. Na met een vinger in dat bakje te hebben geroerd was het plots een klomp ijs! Dat water dacht dus dat het nog vloeibaar was, maar in feite was het al ijs. Onderkoeld noemen ze dat. Wanneer ik op dat moment een waterkraan zou hebben geopend, zou de hele waterleiding in een klap in ijs veranderd zijn". Verwant: drenkeling, man over boord en reddingvest.
Onderlosser
Een onderlosser - ook wel klepbak - is een niet gemotoriseerde stalen bak  met roer en eigen ankergerei. Het middenschip bestaat uit een laadruim met luchtkasten ernaast. Via een centrale as kunnen de bodemkleppen geopend worden, waardoor de lading (zand, stortkeien, puin, e.d.) in één klap boven de stortplaats gelost kan worden.
Onder stoom Uitdrukking uit het stoomtijdperk, maar nog steeds gebruikt voor motorschepen. Het schip is los van de wal of "anker op" en wordt mechanisch voortgedreven.
Onderwater toilet


 

Voor veel mensen onduidelijk. Wat is het verschil tussen een onder- en bovenwatertoilet? De naam is een beetje misleidend. Zowel een onder- als bovenwatertoilet lozen onder water. Een onderwatertoilet kan onder de waterlijn geplaatst worden (hoeft niet). Zowel aanzuig van spoelwater als afvoer van potinhoud gaat m.b.v. een pomp (hand of elektrisch). De fecaliën worden onherkenbaar weggewerkt en de afvoer kan e.v.t. aangesloten worden op een vuilwatertank.

Een onderwatertoilet kan onder de waterlijn evenwel toch problemen opleveren. Het rubber kleppen- c.q. afsluitsysteem verliest na enkele jaren zijn veerkracht en goede werking, met als gevolg een vollopende, of nog erger, overlopende wc-pot. Zeilers weten dat en zullen onderweg de afsluiters pas openen bij gebruik van het toilet. Maar.., zelfs bij stilliggen kunnen de leidingen gaan hevelen. Uit veiligheidsoverweging kunnen aan- en afvoerslang met een ruime bocht ruim boven de waterlijn gevoerd worden, met e.v.t. een beluchter die hevelen voorkomt. In het aanvoergedeelte tussen pomp en pot en niet tussen huiddoorvoer en pomp. Deze oplossing is echter pas "waterdicht" wannneer de bocht dusdanig ver boven de waterlijn komt, dat bij op- en afstappen van de boot de bocht toch niet onder de waterlijn komt. Zodra dit n.l. wel gebeurt zal de beluchter geen soelaas bieden, want de omhoog komende waterkolom sluit de beluchter juist af. Kortom; vergeet deze noodgrepen en zorg dat de afsluiters ook bij stilliggen altijd dicht staan en vervang regelmatig het - niet voor niets - los verkrijgbare kleppensetje.

Een bovenwatertoilet, vaak een zgn IJsselpotje moet boven de waterlijn geplaatst worden omdat de afvoerbuis (het gemakpijpje) een open verbinding door het vlak heeft (niet geschikt voor zeilboten dus). Het spoelwater wordt weliswaar ook opgepompt, meestal met een vleugelpomp, maar de potinhoud verdwijnt net als thuis door de zwaartekracht en spoelwater. De IJsselpotjes hebben bovendien een klep om de potafvoer (niet waterdicht) af te sluiten. Met een hendel doe je de klep open en weg is de drol, die daarna heel herkenbaar als walstoter of Oostenrijker boven komt drijven! Kan niet op een vuilwatertank en is dus inmiddels voor pleziervaart verboden. Zie ook winterklaar maken.

Vanaf 2009 mag pleziervaart niet meer lozen op opervlaktewater. Reeds vanaf 26 augustus 2003 gold volgens de Wet Pleziervaartuigen dat nieuw gebouwde schepen waarin toiletten zijn aangebracht dienen te beschikken over reservoirs of voorzieningen om reservoirs aan te brengen (bijlage 1 bij de Richtlijn 94/25/EG).
Zie ook lozingsverbod.

Onder zeil Uitdrukking voor een vaartuig dat varende is met gehesen zeilen zonder zijn machines te gebruiken.
Ongemanierd Een ongemanierd schip is een schip met slechte vaareigenschappen. Bij een zeilschip b.v. een verkeerd geplaatste mast en/of kiel waardoor het schip loefgierig of lijgierig is. Een slechte zeiler werd ook wel loggat genoemd. Bij een waterverplaatsend motorjacht b.v. een voortstuwing met teveel vermogen waardoor continue bijgestuurd moet worden. Of in het algemeen een schip waarvan de symmetrie niet klopt. Een schip dat zich voorbeeldig gedraagt noemt men "gemanierd" of bij de vellen gemanierd.
Onklaar Zie klaren.
Ontdooi alarm koelkast Als bij een gasgestookte koelkast (gelukkig steeds meer in onbruik) de gasfles leeg is gebeurt dat altijd op een moment dat je het niet merkt. Voor de doe-het-zelver is daar een handige oplossing voor. Sloop van de compressor van een afgedankte huis- tuin- en keukenkoelkast de thermische beveiligingsschakelaar. Draai het zeskantige moertje wat los waardoor hij ook bij lagere temperatuur werkt. Breng het schakelaartje zo'n anderhalve centimeter boven de warmteafvoerpijp van de koelkast aan en verbindt het met een enkelpolige (wip)schakelaar en zoemertje. De werking gaat als volgt. Voor aansteken van de koelkast eigen schakelaar aan. Zoemer werkt. Schakelaar uit. Koelkastbrander aan. Na een kwartier schakelaar aan. Indien goed gemonteerd geen zoemer. Als door welke oorzaak dan ook de brander van de koelkast uitgaat zal na een tijdje het alarm gaan werken.
Bron: A.H. Baggerman, Zwijndrecht
Ontluchten hydraulische besturing Een nieuw aangelegd hydraulisch besturingssysteem dient goed ontlucht te worden om hinderlijke vering/onnauwkeurigheid van besturing te voorkomen. Bij dubbele besturing zal bovendien bij warm weer door uitzetting van de lucht olielekkage door het ontluchtingsgaatje in de vuldop van de hoogste stuurpot optreden. Ontluchten doe je met twee personen. Eén bij de stuurstand (bij dubbele besturing de bovenste) en één bij de ontluchtingsnippels van de stuurcilinder onder in het schip. Op het commando "links" gaat de bovenste man naar links draaien en doet de onderste man het rechter nippeltje open. (tenzij de cilinder achter de roerkoning "contra" is gemonteerd) Hij draait de nippel dicht wanneer er alleen nog maar olie zonder gesputter uitkomt en roept dan "stop". Voor alle zekerheid dient dit met tussenpozen een paar keer herhaald te worden. Vervolgens is de rechterkant aan de beurt. Het kan geen kwaad de volgende dag te controleren als het systeem is uitgezakt. Als dat allemaal achter de rug is dient de bovenste pomp tot ongeveer 1cm onder de vuldop bijgevuld te worden.
Forumlid RonaldL gebruikt een wellicht handiger methode. Hij schrijft:
"Schuif over elk van de twee ontluchtingsnippels een slangetje. Plaats onder de cilinder een plastic bak. Doe olie in de bak. De uiteinden van de twee plastic slangetjes in de bak onder olieniveau. Door afwisselend links en rechtsom te draaien met het stuurwiel met al of niet gesloten of open ventieltjes kan je alle lucht uitblazen door het ene slangetje terwijl door het andere slangetje olie aangezogen wordt. Als je beide ventielen openzet en aan het stuurwiel draait, kan je zonder dat de zuiger beweegt het hele leidingsysteem "doorblazen" zonder dat er lucht ingezogen wordt".
Wanneer er na ontluchten op de hoogste stuurstand toch nog overloop plaatsvindt is het systeem te hoog afgevuld. Remedie: wegdeppen en verder niets meer aan doen. Het stopt vanzelf als het niveau op peil komt. Slechts in uitzonderlijke gevallen, b.v. bij zeer lange leidingen zal een expansievaatje noodzakelijk zijn.Verwant: dubbele besturingbalansroer, roeruitslag en uit koers.
Ontmeren Zie afvaren.
Ontroesten Zie voor gangbare middelen het onderwerp roest. Voor kleinere voorwerpen is er de beproefde methode van elektrolyse. Het voorwerp wordt ondergedompeld in water en met een elektrische stroom schoongemaakt. Neem een bak water waarin een behoorlijke hoeveelheid soda is opgelost. De soda dient om het water beter geleidend te maken. Plaats aan de rand van de emmer of reservoir een stuk ijzer dat opgeofferd kan worden. In het midden wordt het te ontroesten voorwerp geplaatst. Koop nu de meest eenvoudige en goedkope acculader die je kan vinden. Sluit de minpool aan op het schoon te maken voorwerp en de pluspool op het opofferingsijzer. Meerdere opofferingijzers rondom versnellen het proces maar dan moeten ze allemaal aangesloten zijn op de pluspool. Omdat er waterstofgas vrijkomt moet je zorgen voor goede ventilatie of nog liever de bak in de open lucht zetten. De roest (ijzeroxide) wordt omgezet in een zwarte korst die eenvoudig met een schuursponsje o.i.d. verwijderd kan worden. Vatsgebakken moeren kunnen op deze manier na een paar dagen gewoon losgedraaid worden.
Onweer Zie bliksem.
Oogsplits Zie splitsen.
Oorgat
    
De naam oorgat komt reeds in 1389 voor als benaming voor de openingen in het paalwerk aan het IJ, die 's nachts werden afgesloten. Mogelijk is het een niet geboekstaafde verbastering van doorgat. Bekender is het oorgat waar de Amsterdammer Hendrick de Keyser in 1596 octrooi op kreeg. Vaste bruggen hadden in vroeger tijden in het midden een opening waardoor een schip met staande mast kon varen. Deze openingen noemde men oorgaten, die zich zodra er een mast tegenaan kwam, vanzelf openden. De slimme werking ging als volgt:
Midden op de brug was een opening van pakweg een halve meter, afgedekt door twee houten klappen, die schuin tegen elkaar stonden. Aan de uiteinden bevond zich een naar buiten opwaarts gebogen ijzer als een gaffel. De schipper moest zijn mast in de gaffel zien te varen, waardoor de brugklappen omhooggedrukt werden. Als de mast gepasseerd was, vielen de klappen terug. Het manoeuvreren vergde heel wat stuurmanskunst, maar er waren altijd wel mensen op de brug die een handje wilde helpen door de mast in de goede richting te duwen. De laatste twee bruggen met "automatisch" oorgat deden in Kampen dienst tot 1914. Hindeloopen kent nog steeds een handbediend oorgat. De Skoelebrêge heeft een oorgat met één klap welke handmatig geopend moet worden [filmpje].
Verwant: beweegbare bruggen.
Oostindië vaarder
Oostindiëvaarder of Oostinjevaarder was de verzamelnaam voor alle soorten schepen (en hun bemanning) die vanaf de 17e eeuw tot in de 19e eeuw op "De Oost" voeren. Volgens VOC archieven zijn er zo'n 4800 reizen naar de Oost gemaakt. Vanwege de retourlading werden ze ook wel peperdozen genoemd (Huygens).
Opdraaien Een term die eigenlijk afkomstig is uit de zeilvaart en betrekking had op het wenden met vierkant tuig. In de binnenvaart was "opdraaien" het 180° draaien van voorstroom naar tegenstroom. In de tijd dat er nog geen radar bestond was dit afvarend op de rivier bij opkomende mist een hachelijke onderneming, waarbij het voorgeschreven geluidssein werd gebruikt en bij antwoord soms meerdere keren herhaald. Het geluidssein bestond uit een lange stoot, gevolgd door een korte (over stuurboord) of twee korte (over bakboord). De manoeuvre was vooral voor de slepen op de Rijn bepaald geen sinecure. De grote radersleepboten hadden de volle breedte van de rivier nodig. Inmiddels is deze term in de moderne Rijnvaart bijna verdwenen. Bij mist wordt gewoon doorgevaren en de duwcombinaties en grote motorschepen draaien niet meer op, maar komen indien nodig "kop voor" ten anker door middel van zware hekankers. Verwant: kop voor nemen.
Met dank aan Nico Deen, oud Rijnschipper, m/s Catharina II.
Opduwer
Opduwer of opdrukker, in Vlaanderen zeggen ze gatstoemper. Werd gebruikt in de overgang van zeil- naar motorvaart. Voor schepen met ingebouwde motor werden in die tijd a.d.h.v. tonnage dubbele doorvaarttarieven berekend omdat waterschappen er vanuit gingen dat hogere vaarsnelheden oevers en kunstwerken zouden beschadigen. Op sommige wateren gold zelfs een vaarverbod voor motorschepen (de woorden motor .. ton moesten op het boeisel staan). Omdat bovendien veel kleine schippers de ombouw niet konden betalen ontstond de opduwer, waarvoor geen vaarkosten verschuldigd waren. Een piepkleine motorboot, die achter het schip werd bevestigd of dienst deed als sleper.
Openingstijden
bruggen en sluizen
Openingstijden van bruggen en sluizen zijn op de site van Rijkswaterstaat te vinden. Je kan daar een pdf-bestand downloaden of een applicatie starten waarmee gezocht kan worden op brug, sluis of vaarweg. Tevens zijn marifoonkanalen en telefoonnummers vermeld. De informatie wordt maandelijks ververst.
Open-loop scrubber
Het open-loop scrubbersysteem gebruikt zeewater om het zwavelgehalte van de uitlaatgassen op zeeschepen te verlagen tot een equivalent van 0,1%. Het proceswater wordt conform de IMO 2020-regelgeving overboord geloosd. Het open-loop scrubbersysteem wordt vooral toegepast op grote schepen als cruise- en containerschepen. De werking is als volgt:
1. Uitlaatgassen komen binnen via de onderkant van de scrubbertoren
2. Zeewater wordt via sproeikoppen aan de bovenkant van de scrubber ingebracht
3. Hierdoor ontstaat een gelijkmatig verdeeld sproeipatroon door de scrubber
4. Zwaveldeeltjes in het uitlaatgas hechten zich aan de waterdruppels onder de juiste temperatuur en procescondities
5. Gereinigd uitlaatgas vertrekt via de bovenkant van de scrubbertoren
6. Het vervuilde afvalwater wordt overboord geloosd.
Ondanks de IMO regelgeving die pH, troebelheid en PAK van dit looswater controleert beperken steeds meer Europese landen met eigen regelgeving het gebruik van dit systeem. Maritiem verzekeraar The Standard Club meldt dat Frankrijk, Spanje, Portugal en Gibraltar allemaal hun eigen regels hebben ingevoerd voor het gebruik van deze omstreden technologie om aan de zwavelcap te voldoen.
Openteren Het over de weeflijnen van het want naar mars en ra's klauteren. Omhoog klimmen dus. Zie ook uitenteren.

Kadetten klimmen in het want van de Duitse bark Gorch Fock. Foto: George Slik, datum onbekend.
 
Ophaalbruggen Ophaalbruggen of beweegbare bruggen. Zie meer op typen beweegbare bruggen.
Opklapbare schroef De opklapbare schroef zou in de twintiger jaren zijn uitgevonden door de Franse scheepswerf Quille et Merville en werd alleen op schepen voor de vaart op Franse en Belgische kanalen met hun krappe sluizen toegepast. Bij een opklapbare schroef wordt de schroefas buitenboord via een cardanische ophanging verlengd met een tweede as van zo'n 1,20 tot 1,50 m lang waaraan de schroef wordt bevestigd. Het systeem kon zelfs één geheel vormen met het roer om zo samen opgehaald te kunnen worden. Voor zover bekend niet of nauwelijks op Nederlandse schepen toegepast.
De linker foto toont drie berrichons in de haven van Bourges begin 20e eeuw. Goed zichtbaar is de platte achterzijde met ingeklapte roeren. De rechter foto is uit de jaren zeventig uit de collectie van Guy Matignon, waarbij de opgeklapte schroef in een scharnierende "stoel" is gehangen. De beide roeren zijn nog niet ingeklapt. De berrichon dankt haar naam aan het Canal du Duc de Berry, kortweg Canal de Berry en doet direct denken aan de baquet de Charleroi. Beide typen waren ontworpen voor de vaart op smalle kanalen. Verwant: buitenslaper.
Opleiding

De theorieopleiding voor het klein vaarbewijs is bij de motorbootvaarder wel bekend. Minder bekend is de mogelijkheid tot het volgen van een praktijkopleiding motorbootvaren. Gaandeweg zijn er steeds meer vaarscholen die zich daarmee bezig houden. De goeden geven naast theorie ook praktijklessen motorbootvaren volgens de CWO normen. CWO staat voor Commissie Watersport Opleidingen. Dit is het enige instituut dat zich met praktijkopleidingen zeil- en motorbootvaren bezig houdt en daarvoor normen heeft en diploma's, c.q. paspoorten uitgeeft. In de CWO zijn de ANWB, HISWA, het watersportverbond en Recron vertegenwoordigd. De meeste zeilvaarscholen zijn hierbij aangesloten. Ook voor het motorbootvaren heeft de CWO een aantal normen vastgelegd met enkele opleidingslijnen: CWO I+II staat voor beginners, CWO III staat voor gevorderden. Elke cursus stelt weer andere eisen aan de cursist. Zo zal een CWO III-er de "man over boord" oefening moeten beheersen, terwijl er aan een beginner uiteraard minder hoge eisen gesteld worden. Dit ligt allemaal vast. De CWO is gevestigd in Loosdrecht.
Praktijkvaarscholen motorboot: (Google voor meer adressen op vaarschool of vaaropleiding).
Let op: Niet alle hieronder genoemde praktijkscholen werken volgens CWO normen.
Op de websites vind je ook nadere informatie over e.v.t. theorieopleidingen voor het examen klein vaarbewijs en/of marifoon.
- Amsterdam: Vaarschool Amsterdam, CWO erkende motorbootpraktijklessen.
- Amsterdam: Hoevers Maritiem, diverse cursussen, w.o. zeilinstructie op kajuitjachten en manoeuvreerlessen met de motorboot.
- Goingarijp: Tienstra Organisatie Nautische Opleidingen, instructievaart van 2,5 uur in het Sneekermeergebied met een voormalige vlet van Rijkswaterstaat. Het schip is uitgerust met kompas, marifoon, radar, gps en dieptemeter. Er zijn max. 3 cursisten aan boord.
- Helvoirt: Van Iersel Nautische Opleidingen een cursusdag praktijkvaren met je eigen schip.
- Kortenhoef: Laurens Leeuwenberg, basisles van een halve dag in een zware stalen motorsloep. Laurens geeft verder stoomcursussen vaarbewijs in Loenen a/d Vecht.
- Maastricht: Maastricht Marina, CWO Motorboot 1 en 2, individueel of in een kleine groep, Maatwerk in overleg of les op eigen boot is mogelijk.
- Roermond: Big Easy, les met klassieke motorboot (vlet), CWO erkende vaarschool. Compleet programma met praktijkdiploma of maatwerk. Les op eigen boot mogelijk.
- Roosendaal: Yachtconsult Watersportopleidingen, praktijkcursus manoeuvreren op eigen schip of lesschip.
- Warmond, Jan Haasnoot's Vaarcursus, praktijkles in een Van Wijk sloep of op eigen schip.
- Zeegse, MasterSailing, o.a. prive instructie op je eigen schip. Achteruitvaren, aanleggen en afvaren aan hoger en lager wal, keren in nauw vaarwater, met dwarswind de box in- en uitvaren. Veilig werken met lijnen, springen, schroef en roer.
Praktijkvaarscholen zeilen: zeilcursus.nl en zeezeilers.nl.
Oplopen Het inhalen en voorbijlopen van een ander vaartuig; zie ook oploper, koerskruiser of tegenligger en vaarregels. Denk er aan dat schepen die naast elkaar varen door de "terugstroom" naar elkaar toe worden gezogen. Schepen die elkaar ontmoeten, worden uit elkaar geduwd. Hoe groter het schip, hoe sterker het effect. Het in een kanaal oplopen van een vrachtschip kan voor een onaangename verrassing zorgen. Eenmaal naast het schip gekomen blijkt dat de terugstroom zo sterk is dat de inhaalpoging gestaakt moet worden. Verder kan het voorbijlopen van een klein schip in smal ondiep water ook vervelende gevolgen hebben. Door ondiepte aan de kant kan een enorme zuiging ontstaan, waarbij beide schepen als het ware naar beneden gezogen worden en nagenoeg onbestuurbaar worden. Vermijdt dit dus, het is slecht voor de oevers en onbehoorlijk tegenover de schipper van het opgelopen schip. In het algemeen kan gesteld worden dat een oploopmanoeuvre beperkt moet worden tot ruim water.
Hieronder de aanbevolen manoeuvres wanneer je op smal water wordt opgelopen door een (diep geladen) vrachtschip:
 
1) Als de eerste stuwgolf (boeggolf) passeert, minder dan vaart om de passeertijd zo kort mogelijk te houden. Houdt wel voldoende stuwkracht voor bestuurbaarheid.

2) Laat je niet overrompelen door de stuwgolven. Voorkom onnodig bijsturen met grote uitslag. Je zal merken dat je schip zonder sturen gaat "rijden" op de stuwgolven. Indien nodig alleen corrigeren met kleine stuurbewegingen en iets meer gas.

3) Als het vrachtschip voor tweederde of driekwart is gepasseerd geef je weer meer gas, want je zal in de achterste stuwgolf verdagen en naar het vrachtschip worden getrokken. De grotere stuwkracht is nodig om je boot onder controle te houden.

4) Als het grote vaartuig vrijwel is gepasseerd laat je de eigen boot gewillig door de zuigkracht naar haar toe scheren.

5/6) Zodra de achtersteven van het grote schip je voorsteven is gepasseerd kan je de boot verder naar het midden laten scheren om in het zogwater van het vrachtschip te komen.

7) Blijf vooralsnog een tijdje in het kielzog van het vrachtschip om te profiteren van de tegenstroom van het schroefwater en minder last te hebben van de weerkaatsende volgstroom langs de wal. Indien gewenst kan je weer vaart minderen om de afstand tot het gepasseerde vaartuig sneller te vergroten en natuurlijk wel opletten of er geen tweede oploper op korte afstand volgt.

Wanneer door een grote oploper niet het midden van het vaarwater, maar ook stuurboordwal wordt aangehouden kom je in het smalle deel tussen schip en wal terecht. Houdt er dan rekening mee dat de hierboven genoemde invloeden van achterwaartse stroming, niveauverlaging, zuiging (zowel naar het schip als naar de wal) en de contra stroming in sterke mate zullen toenemen. Als diepgang en tegemoet komende schepen het toelaten zal de beroepsschipper echter altijd ruimte geven.

Oploper of hooploper was in de zeiltijd tevens de benaming voor een leerlingmatroos.
Verwant: hekgolf, squat.
Oplooplicht
In het vaarreglement (VR) van 1965 was opgenomen dat op de Gelderse IJssel en Maas door de oploper een blauwe oploopvlag in de voorste mast getoond moest worden. Bij donker te vervangen door een oplooplicht dat leek op een toplicht maar veel lager op de kop stond. Op kleinere schepen werd wel gebruik gemaakt van een lange lijn die van voormasttop naar stuurhut liep om de vlag vanuit daar te kunnen hijsen of strijken. Dat voorkwam gehol naar de voorsteven bij iedere oploop. Op de KOFS school (Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart) schijnt in die tijd de volgende grap nog rond gegaan te zijn: Wat is het toppunt van hoogmoedswaanzin? Een spits met een oploopvlag.
De blauwe vlag of blauw bord aan de rechterzijde van de stuurhut voor het stuurboord op stuurboord passeren van tegemoetkomende schepen bestond nog niet. Die regel is van later tijd en in RPR-gebied, dus ook in Duitsland, niet geldig. Daar moet men gewoon stuurboordwal houden.
Bronnen: Rijnvaartnostalgie en Binnenvaarttaal.
OPOC dieselmotor
De Duitse professor Peter Hofbauer ontwikkelde met steun van Bill Gates (24 miljoen dollar) een tweetakt dieselmotor met zeer veel vermogen en lager brandstofverbruik dan een conventionele turbodiesel. De motor met twee tegenelkaar draaiende zuigers per cilinder loopt net zo rustig als een viertakt, maar is kleiner van formaat en de helft lichter in gewicht. Het principe van twee zuigers per cilinder zonder cilinderkoppen is al oud, maar nooit goed door ontwikkeld. Het Amerikaanse EcoMotors International heeft er vanwege de tegenoverelkaar liggende cilinders en zuigers de naam OPOC (Opposed Piston Opposed Cylinder) aan gegeven. Het zag er naar uit dat de motor vanaf 2015 in productie zou komen, maar de site ecomotors.com werd in 2017 te koop aangeboden.
Opper Een beschutte plek aan hoger wal. "Een oppertje zoeken", een beschut plekje uit de wind zoeken. In spraakgebruik ook als aanduiding voor de hoogste onderofficiersrang bij de marine: opperschipper. En vroeger voor de opperstuurman, de eerste stuurman of officier op VOC- en WICschepen in de periode 17e tot begin 19e eeuw. Eigenlijk op alle schepen die meer dan één stuurman hadden.
Opstapper Officieel een tijdelijk vervanger van een bemanningslid. In de pleziervaart iedere meevarende die de handen uit de mouwen steekt. Althans, dat belooft te doen. John Vermeulen omschreef een opstapper in zijn humoristische "Varensweeën" als: "Twee voeten die altijd precies daar staan waar jij de jouwe wil zetten, twee handen die met alle geweld willen helpen, een slecht ontwikkeld evenwichtsgevoel, een onverklaarbare opwinding om een paar druppels buiswater, en hoogst verbazingwekkende op- en aanmerkingen over varen in het algemeen...".
Op stootgaren liggen Klaar liggen om uit te varen. Ook wel slaags liggen, of nog ouder geparesseert liggen van het Franse être paré. De term komt uit de zeiltijd. Een schip lag op stootgaren als het zeil klaar was om onmiddellijk uitgehaald te worden. Het onderlijk was dan met dunne garens, de stootgarens, aan de ra vastgemaakt met de bedoeling om tijdens hijsen met een ruk af te kunnen breken. Verwant: klarenzie.
Osmose Letterlijke betekenis: "Eenzijdige vloeistofstroom door een wand, waarbij twee vloeistoffen die zich aan weerskanten bevinden in verschillende mate worden doorgelaten". Polyester schepen worden meestal in lagen van buiten naar binnen in een mal opgebouwd. Het zwakke punt zit in de vakkundigheid (vroeger) waarmee dit gedaan wordt. Men begint met de buitenste afwerklaag, de gelcoat. Daarna volgen naar binnen toe de lagen met polyesterhars doordrenkte glasvezelmat, die handmatig (de hand lay-up methode) met een roller worden aangedrukt, zodanig dat geen luchtbelletjes achterblijven. Althans dat is de bedoeling. Een juiste temperatuur en luchtvochtigheid spelen hierbij een grote rol. Als dit niet optimaal gebeurt blijven minuscule luchtkamertjes over, die onder invloed van temperatuurwisseling kunnen uitzetten en krimpen en tenslotte barsten, waardoor vocht kan binnen komen. Ook denkt men dat de weekmaker styreen, die gebruikt wordt om de laminaatlagen langer te kunnen verwerken een belangrijker oorzaak kan zijn. Als dat in holtes voorkomt zou vocht voor een chemische reactie zorgen, waarbij zuren vrijkomen en gasvorming optreedt dat meer volume nodig heeft. Beter is de moderne methode van vacuüm geïmpregneerd laminaat, waardoor luchtinsluiting welhaast onmogelijk is. Toch kan nog steeds een verkeerde kwaliteit hars of gelcoat door te hoge vochtdoorlatende (hygroscopische) eigenschappen de boosdoener zijn.
Er zijn gespecialiseerde bedrijven die de huid kunnen "schillen" en de boot van een nieuwe gelcoatlaag voorzien, maar als de osmose dieper zit biedt dit geen soelaas. Osmose is dus bij bezitters van polyester schepen gevreesd en berucht, maarr... we spreken wel over een cosmetisch probleem, want zoals ons toenmalig forumlid Georges treffend zei: "Er is nog nooit één boot gezonken door osmose".
Hieronder de meest voorkomende problemen bij polyester schepen volgens de "oude methode" [ZRP].
 

rimpelige huid (olifantshuid)

haarscheurtjes (craquelé)

blaasjes, sterren of zwarte spikkels (osmose)

eenvoudige haarscheurtjes
Otter
De otter is een Belgisch tjalkachtig schip met als oorsprong de oude zeepleit gelijkend op de Zeeuwse poon, maar met een fijner gevormd achterschip.
Oude maten en gewichten Herleiding van oude maten en gewichten naar hedendaagse meters, liters en kilo's is bijna onmogelijk. Toch een poging. Zie schippersmaatlat en inhoudsmaten bij victualiën in vroeger eeuwen.
Moderne ergonomische maatcriteria voor zelfbouw of verbouw aan boord zijn te vinden bij zelfbouw.
Oudwijf Een oudwijf is een verkeerd gelegde platte knoop, zie binnenvaarttaal, maar ook een plooi in het zeil [PrZ].
Overnaads
Overnaadse bouw wil zeggen dat de huidplanken van een schip dakpansgewijs over elkaar liggen, dit in tegenstelling tot de gladboordige karveelbouw. Overnaads werd ook wel aangeduid als rauwboordig, stamboordig, overzooms of overboordig. Op de afbeelding links de overnaads genagelde huid en rechts de gladde karveelbouw met afgeschuinde planken. Er was ook nog klinkerbouw. De overnaadse planken werden van sponningen of schuine liplassen voorzien, waardoor toch gebreeuwd kon worden en verder was er nog een tussenvorm die al bij de knarr werd gebruikt waarbij de onderliggende planken afgeschuind werden zoals op de afbeelding. Het overlappend deel van een overnaadse gang wordt land genoemd.
Overstag Op tegenwindse koers over een andere boeg gaan zeilen, "wenden". De roerganger zal vooraf het klassieke commando "Klaar om te wenden!" als waarschuwing roepen, waarna op "Ree!" met als betekenis "Roer naar lij" de manoeuvre wordt uitgevoerd. Het roer wordt naar lij gedrukt (niet te veel , anders treedt een remmend effect op). De fokkeschoot wordt gevierd. De grootzeilschoot wordt op spanning gehouden, waarna het schip in de wind zal opdraaien. Op het moment dat het schip recht op de wind ligt zal de fokkeschoot nog even aangehaald moeten worden naar de kant waar hij stond. Men noemt dit de fok "bak houden". De wind drukt nu aan de verkeerde kant in de fok en helpt het schip om door te draaien. Tegelijkertijd wordt de grootzeilschoot gevierd en zodra het schip doordraait gaat de giek over (denk om je hoofd) en kan de grootzeilschoot weer worden aangehaald. De fok wordt ook overgehaald maar nog niet aangehaald. Pas wanneer de manoeuvre is voltooid en de koers op het nieuwe kruisrak ligt wordt de fokkeschoot aangehaald. Op nauw water waar de tegenwind niet in het verlengde van de vaart staat zullen de kruisrakken verschillend van lengte zijn. Een korte slag en een lange slag welke resp. haalboeg en strekboeg genoemd worden.
Zie ook laveren en overstag met een zeegaand volschip.
Overstoomd Overstoomd werd aanvankelijk gezegd van een schip dat door een stoomschip was overvaren. Later in gebruik voor elke gemotoriseerde overvaring.
Overstuur Overstuur varen = achteruit varen. Letterlijk betekent het "in de richting van het stuur" of "over het stuur" (roer). Achteruit dus.
Overtoom

Een overtoom was een waterbouwkundige inrichting voor het op peil houden van een vaarwater en tevens geschikt om kleine schepen van het ene pand van een kanaal naar een ander hoger of lager gelegen pand over te brengen. Vaak werd gebruikt gemaakt van een spil met enorm grote draaiwielen waarmee het vaartuig met behulp van kettingen over de kruin kon worden getrokken. Een variant was de waterpoort of verlaat, een voorloper van de schutsluis. Dat was een dwars in het vaarwater gelegde dam waarin een poort was gebouwd, waardoor een vaartuig van het ene kanaaldeel in het andere kon varen, zodra een verlaat werd geopend of schotbalken (naalden) werden verwijderd [Me5]. Zo'n verlaat of schietsluis had een geweldig nadeel. Het hoger gelegen pand liep gewoon leeg en veroorzaakte veel waterverlies bij een passage. De deur bleef dus gesloten tot de waterstand zover gestegen was dat de deur kon worden opengezet en je naar het volgende kanaalpand kon varen. Niet altijd was er voldoende water om alle schepen per doorlaat tot aan het volgende verlaat te krijgen. Men moest dan weer wachten tot er voldoende water was. Dit systeem voldeed alleen in gebieden met voldoende waterafvoer, zoals bijv. bij veengebieden waar men met de afgraving van turf begon.
Een ander gebruik was dat in het gebied met wateren die onder invloed van eb en vloed stonden. Hier kon men alleen rond 'gelijk water' door de sluis.
Bron o.m. Binnenvaarttaal.
 
De afbeelding toont op de voorgrond een schip dat over de overtoom wordt gehaald van de Kostverlorenvaart naar de Schinkel. Op de achtergrond met de grote draaiwielen de zogeheten kleine overtoom tussen de Kostverlorenvaart en de Slotervaart.
Naast overtoom bestaat ook watertoom. Dat is echter een ander woord voor nachtspiegel (pispot).
 

Prent van Reinier Nooms omstreeks 1650
 
Het advies en ontwerpbureau Witteveen+Bos heeft een moderne overtoom ontwikkeld. Het is de boat conveyor. De link uit 2013 vermeldt: "De Boat Conveyor verplaatst boten met een maximale lengte van twintig meter over en langs obstakels met elke denkbare lengte en hoogte. Innovatief is de volautomatische, energieneutrale constructie die is gebaseerd op het principe van de lopende band".
De link bestaat niet meer (2023).
Overzeiler Overzeiler is de benaming voor een zeekaart die een groot gebied afbeeldt op een klein formaat. Officieel een klein-bestekkaart. Deze kaart behoort tot de waterdichte of waterbestendige inventaris van reddingsloepen en reddingvlotten.
Witsen beschrijft het werkwoord overzeilen: "Als het eene schip het ander zoo op het lijf zeilt dat het zinckt".

 

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Heel graag op- of aanmerkingen.

Op alle materiaal (layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming.

Mocht je ondanks alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.

verantwoording