beschrijving

Opduwer/Opdrukker

De gemotoriseerde scheepvaart was aanvankelijk niet voor iedereen weggelegd. Voor de meerderheid van de kleine binnenschepen met hun gemiddeld tonnage van nog geen veertig bleven de motoren te zwaar en vroegen ze te veel ruimte - die ten koste ging van het beperkte laadvermogen en/of de woning. Wind en lichaamskracht bleven onmisbaar voor de voortbeweging. Bij brugpassages, waar voor motorschepen hogere tarieven golden, was dat ook wel zo voordelig. Het zweet van met weinig zakgeld beloonde kinderen was goedkoper dan petroleum of gasolie.
Pas in de twintiger jaren toen motoren op sloepen en bijbootjes werden gebouwd, werd het interessant. Zo'n opdrukker of opduwer met een vermogen van wel acht pk spotte met weer en tegenwind. Vernuftige bouwers en schippers maakten het mogelijk om vanaf het helmhout met een hendel aan de koppeling en een draad aan het gas de 'uitwendige' motor te bedienen, zodat deze min of meer een eenheid vormde met het voortgeduwde schip.

 


Zo ging het nog in het begin van de vijftiger jaren.
Er werd nog volop gejaagd en gevaren met zijschroeven en opduwers.
 

Opduwertjes werden ook als slepertje of éénmans roeiersboot gebruikt.
Hier wordt een dortmunder van de wal getrokken [zestiger jaren].
Het krachtpatsertje heeft het uiterlijk van een grote sleepboot.

 


Advertentie 1929

Advertentie 1933
 

 


 


Dit opduwertje had Grafhorst als thuishaven en werd gebruikt door
een handelaar in garen en band. De motor is een 16pk liggende Deutz.
De motor heeft zoveel gewicht dat er nauwelijks vrijboord overblijft.

Hetzelfde scheepje tijdens restauratie.

 


 

 



Spectaculaire foto's van als losse boot op volle kracht varende opduwertjes.
Natuurlijk is dat niet de functie, maar best mooi om te zien.

 


De "uitvinder"

Schipperszoon Hendrik Obbes Koudenburg moet al in 1911 op 13-jarige leeftijd het opduwer-principe hebben toegepast. Zijn ouders voerden op de 160 tons klipper Vita-Pugna uit Wemeldinge een motortje voor het hijsen en strijken van de zeilen. Als ze dagen stillagen, kwam dit motortje in hun sloep, waar Hendrik provisorisch een schroef met as had aangebracht. Toen ze in Venlo bij hoogwater te lang op een sleepboot moesten wachten, mocht Hendrik na lang zeuren eindelijk proberen de klipper met de kop voor de stroom te trekken, zodat ze de Maas konden afzakken. Bij dat stevelen is het lastig om het schip in lengterichting te houden, omdat het zonder motor graag dwars ligt en door de stroom al gauw in een bochtige zigzag-koers wordt getrokken. Alleen met sleepanker en hulpzeiltle was dat met veel handigheid te voorkomen.
Het stevelen met de corrigerende, gemotoriseerde sloep aan de boeg ging echter geweldig. Toen de sloep met Hendrik naar de kont van de Vita-Pugna werd getrokken voor een snelle hap, bedacht hij dat de sloep met een stootrand ertussen net zo goed kon duwen als trekken. Het effect bleek nog beter.

Vrij naar: "Met geveegde kont" van Klaas Jansma.

 

Op eigen motor


Schepen met ingebouwde motor moesten dat duidelijk kenbaar maken. Er werd dan een hoger (zeg maar dubbel) doorvaarttarief berekend. De hier in Oosterwolde liggende beurtmotor toont op het witte boeisel: "MOTOR 30 ton".