kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 12, Friese meren NO
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 12, Friese meren NO:
Als zwerftocht, of als route
Sluizen: geen
Hoogte als zwerftocht: staande mast.
Als route: 3.30m i.v.m. de vaste brug bij Opeinde

Te combineren met:
Route 11, Friese meren ZW
Route 13, Franeker/Harlingen
Route 14, Dokkum

Route 12, Friese meren NO, waterkaart B, Friese meren.
Trailerhellingen in Burgum, Warten, Wergea, Grou en Drachten.

De NO meren kunnen natuurlijk als route met een begin en eind worden gevaren, maar denk er aan dat de doorvaarthoogte tussen het Bergumer Meer en Drachten 3.20m is. Aanlegplaatsen zijn niet op het kaartje aangegeven; er zijn teveel mogelijkheden. De ANWB waterkaart is onontbeerlijk. Aanlooproutes voor het gebied zijn Grouw en Akkrum. De beschrijving van het gebied is in volgorde van de genummerde meren en dus niet als te varen route. Met een beetje fantasie en gebruik van de waterkaart is het echter een leuke bezigheid zelf een (rondlopende) route samen te stellen. Dat geldt zeker voor het gebied Grouw-Warga-Wartena-Eernewoude met vele sloten, vaarten en venen. Hoewel het niet zo hoort, zijn de plaatsnamen op Hollandse schrijfwijze gebruikt, met daarachter de officiële Friese benaming. Excuus aan de Friezen.Veel van de informatie op deze pagina komt van www.friesnet.nl en www.friesland.org. Voor afbeeldingen is o.a. medewerking verleend door de Digitale Regio Friesland en verder is dankbaar gebruik gemaakt van informatie van VVV Fryslân.

Een beschrijving over het ontstaan van het Friese IJsselmeer- en merengebied vind je hier.

Meren, plassen en plaatsen op deze pagina in alfabetische volgorde.
 

 

1. Bergumer Meer
Het Bergumermeer (Burgumermar) is het meest noordelijke meer van Friesland. Het Lauwersmeer mag hierbij niet meetellen omdat het van oorsprong een zeearm is. Het meer ligt ten oosten van Bergum en wordt door het Pr. Magriet Kanaal, de vaarweg Groningen - Lemmer en Groningen - Harlingen, verdeeld in een noordelijk- en zuidelijk deel. In het noordelijk deel aan een soort schiereiland bij de elektriciteits centrale vindt men aan de westkant van het water een steiger van de Marrekrite. Verdere aanlegmogelijkheden bij het vakantiepark Klein Zwitserland aan de westzijde. Bij de oevers van het meer, in het bijzonder de oostzijde, moet met ondiepten rekening gehouden worden. De waterdiepte bedraagt op sommige plekken slechts 50 cm. Het vaarwater in Zuidelijke richting voert naar De Lits, het kanaaltje dat de verbinding met het meer De Leyen vormt. Naar het Bergumermeer is het zeilboottype BM (Bergumermeerklasse) genoemd, waarvoor bij de bouw voor het eerst de smalle lattenbouw werd toegepast. Voor zelfbouw van de oorspronkelijke 12-kwadraat BM werden door ontwerper Hendrik Bulthuis de kartonnen mallen voor de spanten gratis in bruikleen beschikbaar gesteld. De gewone man kon zich op die manier voor weinig geld een zeilboot veroorloven. Zo rond 1930 leverde dat het volgende kostenplaatje op: hout 40 gulden, beslag incl. midzwaard 15 gulden en zeilen 28 gulden.

Bergum (Burgum)
Burgum, zoals de plaats officieel sinds 1989 heet, is een onderdeel van Tytsjerksteradiel, een van de grotere gemeenten van Friesland. Uit een onderzoek van dr. Ray R. Newell van de Rijks Universiteit van Groningen is komen vast te staan dat het gebied rond de Burgumermar reeds 5000 jaar voor Christus bewoond werd. Op een paar honderd meter afstand van waar nu recreatiecentrum ”Bergumermeer” is, bivakkeerden toen ongeveer 25 personen. Het waren families die er een basiskamp hadden met op een afstand van 15 km. een aantal jachtkampen. De mensen woonden in hutten; een skelet van buigzame takken en een bedekking van rietmanden en huiden. Zo’n hut is in "Archeon" te Alphen aan de Rijn nagebouwd. Bergum is een bijzonder vriendelijk plaatsje met een gezellige winkelstraat ten noorden van de jachthaven, waar je als passant vaak in lengterichting aan de vaste wal kunt liggen. De haven van WSV Bergumermeer heeft alle noodzakelijke faciliteiten. In de zomermaanden zijn er fierljepwedstrijden op de schansen bij het gemeentehuis westelijk van de jachthaven; iedere twee jaar in juni (2001-2003 enz.) het groot Internationaal Skots- en Folkfestival en in mei en september, vee- en kraampjesmarkt op het marktterrein.

2. De Leijen
De Leyen is vanaf het Bergumermeer via de Lits en van Drachten uit via het gehucht Opeinde bereikbaar. Aan de oostzijde, waar de Lits zich voortzet is een Badpaviljoen met strand en surfmogelijkheden.

Drachten
De naam Drachten is mogelijkerwijs afkomstig van het oudfriese woord Darch dat veengrond betekent. De centrumfunctie van Drachten dateert van 1641. Een Hollandse koopman zag wel brood in de turfwinning. Achthonderd werklui groeven hiervoor de Drachtstervaart. Het succes van de turfwinning viel tegen, maar de Drachtstervaart bracht economische bedrijvigheid met zich mee, o.a. scheepsbouw. Het karakteristieke veenlandschap is vooral in de buurt van Drachtstercompagnie nog te bekijken. Voor die tijd omvatten de gehuchten Noorder en Zuider Drachten elk weinig meer dan een kerkje en een paar boerderijen. Andere dorpen in de 'grietenij' waren ouder, groter en belangrijker. Smalle Ee, met z'n klooster en de bijbehorende bedrijvigheid, zoals een jaarmarkt die in één adem genoemd werd met die van Leeuwarden en Dokkum. Of Oudega, waar al vóór 1100 een stenen kerk stond. De turfwinning bracht een omslag. Turf was een belangrijke energiebron, niet alleen voor de huishoudens maar ook voor de industrie. Het snelgroeiende zeventiende-eeuwse Holland kon er niet genoeg van aangesleept krijgen; letterlijk aangesleept trouwens, want het meeste vervoer ging over water en dus vaak per trekschuit. Voor veel dorpen betekende de turfwinning een welkom stuk bedrijvigheid, al waren het niet de ploeterende turfstekers die er rijk van werden. Het huidige Drachten kent een aantal gezellige winkelstraten, Noorder- en Zuiderbuurt, Moleneind, Kaden, Raadhuisplein en MLK-boulevard. Op donderdagmorgen en zaterdag de gehele dag, is er markt op het Moleneind. Aan westelijke zijde aan de rand van de stad zijn drie jachthaventjes.

3. Princenhof en Alde Feanen
Deze plassen bestaan uit drie delen, de Princenhof, met ten noorden daarvan de Oude Venen en oostelijk het Eernewoudsterwijd. De Princenhof is een uniek gebied dat bestaat uit kleine en grote plassen, kreken en bredere waterwegen, grote en kleine eilanden, met zeer veel aanlegmogelijkheden. De naam Princenhof is ontleed aan haar functie als voormalig jachtgebied van het Oranjehuis. De Oude Venen is een waterrijk natuurgebied dat goed toegankelijk is voor niet al te grote schepen. Prachtige restanten van de kleinschalige Friese methode van vervenen, waarbij in de periode 1700-1750 petgaten en stripen (ribben) ontstonden, zijn te zien. Door de grootschalige Giethoornse methode ontstonden van 1751 tot de 19e eeuw meren met ribben, die later grotendeels afsloegen. Een voorbeeld hiervan is de "Sayterpetten". De Holstmeer was er al voor de vervening. Daar biedt een uitkijktoren "De Reinige Tolve" uitzicht over de jongste vorm van natuur: Natuurontwikkelingsproject "It Bil" (het voormalig otterproject). Langs de Langesloot (Langesleat), Folkertssloot (Folkertssleat) en het Pr. Margrietkanaal liggen nog diverse hooilanden, polders en de boerderijen die alleen over water bereikbaar waren. In dit waterrijke moerascomplex komen meer dan 450 soorten planten voor en meer dan 100 soorten broedvogels. Natuurbeschermingsorganisatie "It Fryske Gea" beheert nu het overgrote deel van de "Alde Feanen". Op verscheiden plekken is de waterdiepte niet meer dan 1m en op warme windstille dagen kunnen er nogal wat muggen en andere insecten zijn. Sommige kreken zijn zo smal dat tegengestelde vaart wel eens problemen geeft, maar meestal lost zich dit in alle gemoedelijkheid op. Aan de brede Langesloot naar Wartena zijn aan oostelijke oever over de gehele lengte aanlegplaatsen en ook aan het eilandje Rengerspôlle aan de Driehuistersloot bij het Pr.Margrietkanaal zijn vele Marrekrite ligplaatsen.

Eernewoude (Earnewâld)
Earnewâld is ruim duizend jaar geleden ontstaan op een soort zandplaat. Tot omstreeks 1860 lag het dorp vrij geïsoleerd, dat wil zeggen, het was alleen over het water goed te bereiken. Toen er in 1860 een zandweg aangelegd werd, stond het dorp in verbinding met Garyp. De naam Earnewâld is waarschijnlijk een samenvoeging van arend en woude. In het dorpswapen zijn dan ook twee arenden te vinden. De vervening heeft een grote rol gespeeld en lange tijd een bepaalde welvaart gebracht. Het einde van de vervening betekende echter ook het einde van de betrekkelijke welvaart. Earnewâld werd een dorp van vissers, rietsnijders en schippers. Het rietsnijden vindt ook nu nog plaats, getuige de grote rietbulten rondom het dorp. Earnewâld is geliefd bij natuur- en watersportliefhebbers. Wat wil je bij zo'n mooi gebied als de Princenhof. 's Zomers is het een gonzende drukte van komende en gaande watersporters. Op de gezellige terrassen vinden velen een verkoelend stekje na een heerlijke dag op of aan het water. Als de zon langzaam zakt, lopen de terrasjes, restaurants en bars gaandeweg vol. Zo ontstaat er een ontspannen en gezellige avondsfeer in het dorp. Er is een ruime keus aan uitgaansmogelijkheden en de verlichte oevers dragen bij aan het eigen karakter van Earnewâld. Misschien is de morgen erna een goede gelegenheid de mooie route naar Drachten te varen, via Hooidamsloot, Wijde Ee, Monniken Ee en Smalle Ee, of via de Lange Sloot het Pr. Margrietkanaal over te steken naar Wartena.

Wartena (Warten)
Wartena ligt natuurlijk zeer centraal en hoewel het geografisch uniek in het Friesche watersportgebied ligt, is het beslist nog niet ontdekt door de grote massa. De Stichting Jachthaven Wartena bezit een 10ha groot terrein met alle faciliteiten voor de watersporter. Ondermeer een modern uitgerust havenkantoor, ruime toiletgroepen, badgebouw met ruim voldoende douches, verwarmde doe-het-zelf
loodsen, trailerhelling voor schepen tot 15 ton, winterbergingruimte voor 150 schepen, bunkerstation, en vele andere voorzieningen op het gebied van de watersport. Op het terrein zijn tevens een scheepstechnisch bedrijf en een scheepsmakelaar gevestigd. Warten is ontstaan aan de oevers van het riviertje Ald Djip, dat uiteindelijk uitmondde in de vroegere Middelzee. Een gedeelte van dit riviertje is thans nog terug te vinden aan de noordoostzijde van het dorp. Voor het jaar 1000 kwam hier al bewoning op terpen voor. Tot in het begin van de 19e eeuw was Warten geïsoleerd en waren de bewoners aangewezen op de waterverbindingen. Pas rond 1865 zijn wegverbindingen gerealiseerd. De belangrijkste bestaansbronnen waren veehouderij, schipperij, visserij en turfmakerij. Het in Warten gevestigde museum "It Earmhûs" is een voormalig armenhuis uit 1893. Eén van de woningen is nog geheel intact en doet dienst als oudheidkamer. Verder is er een permanente tentoonstelling over de binnenvisserij van Friesland en worden er wisselexposities gehouden. Vlakbij het museum is de unieke Friese Greidboerderij te zien. Het is de enige in Friesland overgebleven greidboerderij, ook wel langhuis genoemd en is gebouwd rond 1700. De boerderij is volledig gerestaureerd in de stijl van de vorige eeuw.

4. Pikmeer
Het Pikmeer grenst aan Grouw. Naast de verschillende havens met vaste ligplaatsen is er ook een speciale passantenhaven. Het Pikmeer wordt doorsneden door het Pr. Margrietkanaal en is een van de mooiere kleine meren. In het zuidoostelijke deel bereikt men via een doorvaart de Wijde of Peanster Ee, die in het noordoosten overgaat in de Sijtebuurster Ee. Alle watertjes die daar op uit komen leiden naar het eerder genoemde natuurgebied Princenhof, of alle "Eeën" volgend, naar Drachten. De uitgangen zijn aangegeven d.m.v. rikbakens. Rond het meer bevinden zich vele ligplaatsen van de Marrekrite.

Grouw (Grou)
Grouw, gelegen aan het Pikmeer en het Pr. Margrietkanaal, is de hoofdplaats van de gemeente Boarnsterhim. Vroeger was dit een belangrijk centrum van schippers, vissers en handelslieden. Het dorp is uitgegroeid tot een internationaal bekend watersportcentrum en wordt ook wel de hoofdstad van het Friese Waterland genoemd. In het waterdorp, waarvan niet alleen de buorren (de kom of het centrum) door waterwegen werd doorsneden - enkele waterwegen zijn gedempt - konden de boerderijen vroeger alleen per schuit worden bereikt. In Friesland geldt Grouw om zijn taal en gewoonten als bij uitstek Fries. Grouw is in menig opzicht een apart dorp. Dat is zo gegroeid in de waterrijke eeuwen waarin de plaats een groot gedeelte van het jaar over land onbereikbaar was. In de protestantse tijd bleef Grouw trouw aan zijn heilige Sint Piter en vele andere dierbare tradities. Er wordt geen Sinterklaas gevierd, maar Sint Piter (21 februari), die er verwarrend genoeg net zo uitziet! Het centrum van Grouw is erg gezellig, de fraaie winkeltjes nodigen uit tot winkelen. Verder bieden de diverse horecagelegenheden mogelijkheden voor jong en oud. Uitgaan in Grouw heeft een sportief karakter. Op zomeravonden zitten de terrassen aan de waterkant en rond de markt gezellig vol met watersporters. In het oude dorpscentrum is een scala aan winkelvoorzieningen en natuurlijk kan de watersporter in Grouw terecht voor onderdelen en reparaties. Er zijn goede aanlegmogelijkheden aan het Pr. Margrietkanaal, maar ook in de jachthavens aan de noordoostzijde van het dorp. Vroeger kon door Grouw gevaren worden naar de Wargastervaart. Daar lag tot 2001 een dam, zodat omgevaren moest worden over een stukje Pr. Margrietkanaal tot De Meer, waar westelijk afgeslagen kan worden en je via de Nauwe Galle, Pomprak (woonarken) en Aegumer diep ook op de Wargastervaart komt. Inmiddels is de dam gelukkig vervangen door een brug. De doorvaart is hersteld!

Warga (Wergea)
Eeuwenlang is de Wargastervaart de kortste verbinding geweest tussen noord en zuid Friesland. Eertijds werd de route intensief bevaren door de kleine handelsvaart. De schepen werden voortbewogen door wind- en/of mankracht. De lading bestond vooral uit aardappelen en graan vanuit het noorden naar het zuiden en in omgekeerde richting werd vooral de brandstof turf vervoerd. Wergea ligt heel centraal op de vaarroute. Veel schippers gingen er voor de wal om er inkopen te doen voor hun grote gezinnen. Al gauw breidde de bevolking van Wergea zich uit. Oliemolens verrezen, slagers, bakkers, schaatsenmakers en vele anderen probeerden een graantje van de welvaart mee te pikken. Daarnaast was er veel nijverheid aan huis. Winkeltjes voor touw, drank, petroleum, lijnkoeken, teer, enzovoort. Soms waren er wel twee zaakjes in één huis. De vaart ligt er nog steeds. Maar nu wordt het water druk bevaren door de pleziervaart. In Wergea wordt de vaart gekruist door een drukke weg. Bij de brug is de vaart tussen de huizen heel smal. Tegenliggende vaart kan daar niet passeren, maar dat gebeurt alleen als de brug openstaat en in dat geval zal de brugwachter je vragen voor de nauwte te wachten. Voor de pleziervaart is er aan de zuidzijde een mooie passantensteiger met toiletgelegenheid en aan de noordkant van de brug een jachthaven en scheepshelling. Wergea is een eigentijds dorp met een rijke historie. De oude, met mooie doorkijkjes doorspekte dorpskern nodigt uit tot een wandeling. In het dorp is ook een museum, vele oude monumenten en de beeldengroep van Afke's Tiental. Ondanks het naastgelegen Leeuwarden heeft de middenstand zich prima weten te handhaven. Kleine neringdoenden zijn er nog.
Bron: Dorpsgids Wergea.