|
|
Vaarroute 10, Randmeren |
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 |
Route 10, Randmeren: Ketelhaven - Harderwijk - IJmeer sluizen 2 hoogte staande mast diepgang vaargeul 3m, aanlegplaatsen 1.30m afstand 79km Te combineren met: |
Route 10, Randmeren, waterkaart E, Randmeren - Flevoland.
Trailerhellingen: veel mogelijkheden, kijk bij
Gelderland en Flevoland.
De route wordt beschreven van noord naar zuid.
Dit fraaie watersportgebied is ontstaan na inpoldering van Flevoland en bedoeld als
afwatering van de Veluwe. Het is een veel gebruikte vaarroute van de Randstad naar
Friesland. De Randmeren en de rietlanden aan de oever zijn van internationaal belang voor
moeras- en watervogels. Binnen de ecologische hoofdstructuur van Nederland vormen ze de
belangrijkste schakel tussen de moerasgebieden van het Hollandse en Utrechtse
laagveengebied enerzijds het Friese en Overijsselse anderzijds. De laatste tien jaar is de
waterkwaliteit van de Randmeren verbeterd en zijn de fonteinkruid- en kranswiervelden
teruggekeerd. Ook wordt de oppervlakte moeras vergroot door aanleg van eilanden en
vooroevers.
De Randmeren lopen vanaf de monding van de IJssel tot de Hollandse brug voorbij Almere en omvatten achtereenvolgens het Vossemeer
en Drontermeer, voorbij Elburg het Veluwemeer,
voorbij Harderwijk het Wolderwijd, Nuldernauw, Nijkerkernauw, Eemmeer en Gooimeer. In de randmeren liggen de
oneven groene spitse markeertonnen aan Flevozijde (links) en de even rode stompe
markeertonnen aan de zijde van het "oude land" (rechts). In onze vaarrichting is
dat verwarrend (precies andersom), maar volgens het lateraal stelsel
is links en rechts op de randmeren nu eenmaal kijkend vanaf Amsterdam. De gebruikte
letters op de betonning zijn een afkorting van de naam van het meer waar ze zich bevinden.
Voor de ligplaatsen aan de Randmeren is
passantengeld verschuldigd. De max tijdsduur is 3 x 24 u. Het beheer en onderhoud is in
handen van de Stichting Gastvrij(e) Meren, die ook de folder "Gastvrij verblijven aan
de Randmeren" heeft uitgegeven. Vraag er naar bij de beheerder van aanlegplaatsen,
jachthavens of VVV's. Zie ook waterrecreatieadvies.nl
Let op: De op deze pagina gebruikte betonningsnummering kan aan wijziging onderhevig zijn.
Vossemeer en Drontermeer
Vanuit Ketelhaven volgen we de tonnenlijn naar het Vossemeer. Vlak voor de monding van de
IJssel wordt eerste nog een knik naar stuurboord gemaakt om op het bevaarbare deel van het
Vossemeer te komen. In het Vossemeer is het gedeelte aan de kant van markeerton
VoM14 tot VoM26 aangemerkt als natuurreservaat. Het Vossemeer eindigt bij de
Roggebotsluis, om daarna over te gaan in het Drontermeer, dat tot Elburg loopt. Het
Drontermeer heeft verscheidene aantrekkelijke aanlegmogelijkheden voor een beperkt
aantal schepen. In het hoogseizoen zijn ze druk bezet.
direct achter de sluis, rechts;
DM8, links;
tegenover het eilandje Reve, links;
DM20, links bij het restaurant;
DM28, links;
het eilandje Eek na DM30 bij de
hoogspanningsleiding;
net na DM31, links.
Elburg
Vlak voor de Elburgerbrug kunnen we het haventje van Elburg binnenvaren. De gemeentelijke
jachthaven heeft een lange steiger met veel aanlegplekken en er kan ook doorgevaren worden
tot de havenkom van de binnenhaven. Elburg is een bezienswaardig oud visserplaatsje. De
oude wallen, grachtjes en stukken stadsmuur zijn nog zichtbaar en Elburg heeft het
middeleeuwse rechthoekige stratenplan behouden met nog vele monumenten. De trottoirs met
zwarte en witte keitjes zijn prachtig om te zien. Bovendien zijn er uitgebreide
mogelijkheden om te wandelen en te fietsen, want aan natuurschoon is in en om Elburg geen
gebrek. Aan de oever van het Drontermeer ligt het Alfred Vogel Bezoekerscentrum. Hier kan
je zien hoe de geneesmiddelen van Dr.Vogel worden gemaakt. Liefhebbers kunnen van de
gelegenheid gebruik maken om de tuinen met de geneeskrachtige planten te bezoeken.
Veluwemeer
Vanuit Elburg komen we onder de Elburgerbrug door op het Veluwemeer. Buiten de vaargeul is
het zeer ondiep. We passeren tussen de tonnen VM7 en VM41 een drietal jachthaventjes.
Verdere aanlegmogelijkheden bij markeertonnen:
na VM15, links;
het eilandje De Ral bij VM40;
het eilandje Pierland, volg de jachtbetonning
bij VM52;
het eilandje De Kluut bij VM76.
Een heel lang stuk aan Flevozijde direct naast de vaargeul tussen VM47 en VM73 is
aangewezen als gebied voor snelle motorboten. Er mag tevens gewaterskied worden. Direct na
de baan bevindt zich het waterskicentrum De Harder met iets verder aan het strand jachthaven
Flevostrand. Vanaf 1 april 2002 kan bij MV85 via sluis Ovink de polder ingegaan
worden, waarmee de vaarmogelijkheden aanzienlijk zijn vergroot. De bediening van de sluis
gebeurt op afstand. Via aanwezige cameras kan op een centrale bedieningspost
meegekeken worden naar het scheepvaartverkeer bij de sluis. Vanuit deze centrale
bedieningspost wordt niet alleen de sluis bediend maar ook de Vollenhoverbrug en de
Elburgerbrug. De sluis heeft een kolklengte van 20 meter en een doorvaartbreedte van 5
meter. Dat betekent dat twee kleinere schepen
gelijktijdig geschut kunnen worden. Over de sluis is (in de dijk) een brug gebouwd met een
doorvaarthoogte van 7 meter. Het Veluwemeer eindigt bij het aquaduct van Harderwijk. Tot
voor kort lag hier de Hardersluis, welke een lastig knelpunt voor de scheepvaart en een
flessenhals in de doorgang van het wegverkeer van het oude land naar Flevoland en vice
versa betekende. De sluis bleek niet meer nodig voor de waterhuishouding van de randmeren;
er hoeft geen peilverschil te zijn tussen het Veluwemeer en het Wolderwijd. Door het
weghalen is zelfs een verbeterde doorspoeling in de randmeren ontstaan. Inmiddels bestaat
de doorvaart uit een brug van 7m hoog en een aquaduct voor de staande masters.
Harderwijk
Harderwijk moet natuurlijk bezocht worden. Er zijn twee jachthavens; "De Knar"
en voorbij het Dolfinarium jachthaven "Harderwijk". Verder is het mogelijk om in
de leuke vissershaven na een zelfbedieningsbruggetje te gaan liggen. Er zijn daar goede
faciliteiten, maar je ligt er niet uitgesproken rustig, want er is druk verkeer over de
Havendam. Harderwijk is ontstaan uit het middeleeuwse Herderewich en kreeg in 1231
stadsrechten. De visserij en lakennijverheid zijn belangrijke bronnen van inkomsten
geweest, terwijl de stad van oudsher een regionaal verzorgende functie had en onderdeel
vormde van de Hanze. In het
NOS programma "Klokhuis" werd vaak een professor opgevoerd van de universiteit
van Harderwijk. Het lijkt een fantasie, maar reeds in 1441 was er een Latijnse School, die
in 1647 werd verheven tot hogeschool, de Academie des Vorstendoms Gelre en Graafschap
Zutphen. In de 18de eeuw zonk Harderwijk langzaam terug tot een onbetekenend stadje, maar
pas in 1812 werd de universiteit opgeheven. Door de afsluiting van de Zuiderzee en de
inpoldering van Flevoland viel uiteindelijk de visserij en de vishandel geheel weg.
Harderwijk drijft nu vooral op industrie, toerisme en dienstverlening. De schilderachtige binnenstad van Harderwijk is in 1969 tot beschermd
stadsgezicht verklaard. Van de middeleeuwse ommuring resteren de Vispoort en enige
fragmenten. Op de markt het vroegere stadhuis, van middeleeuwse oorsprong, in 1837 geheel
in neoclassicistische stijl herbouwd met behoud van de Louis XIV-raadzaal. Het voormalige
Pesthuis is in oorsprong een vroeg-16de-eeuwse kapel van de Fraters. Het Linnaeustorentje
is een achtkantige laatgotische traptoren van een verdwenen stadsgebouw van de Commanderij
's-Heerenloo. Het dankt zijn naam aan de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus, die ooit aan
de universiteit van Harderwijk promoveerde. (bron: Encarta). Op zaterdag is op het
Kloosterplein een weekmarkt.
Wolderwijd en Nuldernauw
Na Harderwijk komen we op het Wolderwijd, nu nog van Harderwijk gescheiden door een
dijklichaam dat bij de aanleg van het aquaduct gaat verdwijnen. Het Wolderwijd is een
brede plas met in de noordwesthoek het eilandje "De Biezen" met
aanlegmogelijkheid en bij markeerton WW31 het eilandje "De Zegge", dat aan
weerszijde aanlegplaatsen heeft. Dit grotere eiland ligt op de rede van Zeewolde
(scheidingston WW33), de thuishaven van WSV Zeewolde. De jachthaven Wolderwijd van
Zeewolde bestaat uit Pluuthaven, Bolhaven en Bonshaven. Bij scheidingston WW40 is een
vaargeultje naar watersportcentrum Strand Horst. Het Wolderwijd wordt hier smaller en gaat
bij markeerton NN1 over in het Nuldernauw dat tot de Nijkerkersluis loopt met nog de
volgende aanlegmogelijkheden:
bij NN1, jachthaven Zeewolde;
voorbij NN13, links;
bij scheidingston NN15-WL2 een
aanloopgeul tot aanlegplaats het
Wij-land, linkeroever;
locatie met telefoonnr. in
Google Maps.
bij NN30, jachthaven Nulde.
Nijkerkernauw
Na de Nijkerkersluis, we zijn dan op het Nijkerkernauw, kan Nijkerk aangedaan worden. Bij
scheidingston NKN4 is de ingang van de Arkervaart met een beweegbare brug en de
Arkersluis. Na de Arkersluis met bijbehorende brug vaar je de
Arkervaart op. Aanvankelijk nog door een groen landschap, maar al snel liggen er
diverse zandschepen voor de wal en kom je langs een industrieterrein. Na de brug
van de A28 (Amersfoort-Zwolle) komt de Arkervaartbrug in zicht, die bediend moet
worden. Uiteindelijk kan worden afgemeerd aan de kade bij het gemeentehuis, vlak
tegen het gezellige centrum van Nijkerk. Daar is een behoorlijk winkel- en
horecabestand in een typisch Veluws stadje. De aanlegplek beschikt over een
douchegelegenheid en biedt behoorlijk wat ruimte om af te meren.
Nijkerk (Nieuwe kerk) kent een
geschiedenis vol
rampen maar bloeide in de 18e eeuw. De stad leefde toen van tabaksteelt,
handel, en glasblazerijen, en was in 1795 de grootste stad van de Veluwe. Dit is
goed te merken aan de architectuur. In die tijd zijn veel mooie herenhuizen
gebouwd in het huidige centrum. In Gelderland had alleen Arnhem een grotere
omvang. De stad heeft ongeveer 25.000 inwoners, terwijl in de andere kernen van
de gemeente Nijkerk (Hoevelaken, Nijkerkerveen en een tweetal buurtschappen) nog
eens 15.000 mensen wonen.
Het Nijkerkernauw loopt tot voorbij Spakenburg waar de randmeren breder
worden. De laatste markeerton is NKN48, daarna varen we op het Eemmeer. Op het
Nijkerkernauw zijn buiten Spakenburg drie aanlegmogelijkheden:
tussen NKN3 en NKN5 links een vluchthaventje;
bij NKN14, rechts, het stoomgemaal Hertog
Reynout met info-centrum;
bij scheidingston NKN31, links jachthaven de
Eemhof.
We passeren (varend aan bakboordzijde) tussen ton NKN22 en NKN28 een speedbootbaan en
tussen NKN30 en NKN34 een waterskibaan. Bij scheidingston NKN42 is de ingang van de haven
van Spakenburg.
Spakenburg Natuurlijk mag ook Spakenburg niet zonder een bezoek voorbij gevaren worden. Spakenburg vormt met het zuidelijker gelegen Bunschoten een tweelingdorp, waar de (steeds minder en alleen door vrouwen gedragen) klederdracht en sappig dialect een attractie is. Het aantal drachtdraagsters is redelijk stabiel (ongeveer 600), maar er komen geen nieuwe meer bij. Aangezien de jongste vrouwen in klederdracht zo rond de 50 jaar zijn, zal deze dracht in de loop van de 21e eeuw geheel uit het straatbeeld verdwenen zijn. Toch zullen mensen zich bij bepaalde gelegenheden weer in de oude dracht steken en het is te hopen dat de liefde voor de klederdracht er voor zorgt dat dit stuk cultuurgoed bewaard zal blijven. |
||
Aan het begin van de 15e eeuw komt de naam Spakenburg voor het eerst voor. Nadat er dijken waren aangelegd tussen de Laak, Spakenburg en Eemdijk (toen nog Dijkhuizen) was het dorp wat beter beveiligd tegen het water van de Zuiderzee, al zijn er daarna nog veel overstromingen geweest. De eerste huizen lagen hoog tegen de dijk. Het water voor Spakenburg was slecht te bevaren door het vele zand. Pas aan het einde van de 16e eeuw werd een aantal keer gegraven, zodat de ingang van de haven goed bereikbaar werd. De haven van Spakenburg is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van het dorp. Hier lagen de botters waarmee de vissers hun brood verdienden. Al in 1450 ventten de Spakenburgers hun vis in Amersfoort. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 en vooral de inpolderingen na de 2e wereldoorlog, ging het zoals met veel Zuiderzeehavens snel bergafwaarts met de vissersvloot. De Nieuwe Haven verloor haar economische functie en ging in de jaren 70 dienst doen als jachthaven voor de watersport. In 1949 werd het spui bij de Oude Haven gedempt, nadat de afwateringsfunctie was overgenomen door gemalen aan de Oostdijk en in Eemdijk. Deze haven doet dienst als vaste aanlegplaats voor de botters van de Bruine Vloot en is samen met de werf een toeristische trekpleister geworden. |
Eemmeer en Eem
Als we Spakenburg verlaten passeren we op de scheiding van Nijkerkernauw en Eemmeer bij de
laatste markeerton NKN48 nog een jacht-/ vluchthaventje aan oude landzijde. Het Eemmeer
dat weldra breed wordt, gaat bij de Stichtsebrug over in het Gooimeer. Het Eemmeer kent
naar mijn weten alleen aanlegmogelijkheid bij het eiland "Dode Hond", maar
natuurlijk ook op meerdere plaatsen in de Eem, het vaarwater naar Amersfoort. De
meanderende Eem ontstaat daar door samenvloeiing van de Barneveldse en Lunterse Beek. Het
riviertje verzorgt de afwatering voor bijna de gehele Gelderse Vallei. Op de westoever
liggen de Eempolders, die op de Eem lozen. De oostoever is geheel bedijkt; hier liggen
verscheidene wielen (doorbraakgaten). De
Eemvallei is het prachtige weide- en natuurgebied dat langs de Eem ligt. Het is rijk
vertegenwoordigd aan natuur- en cultuurhistorische waarden. Bij Baarn het
Onland-natuurgebied. Bij Bunschoten en Eemnes de prachtige uiterwaarden waarin 's zomers
koeien grazen en honderdduizenden vogels uit heel Europa hun toevlucht vinden. Zo groeien
er in het Amersfoortse deel beschermde planten en overwinteren duizenden zwanen. Ook het
langgerekte Soester deel, en het deel naast de Stichtse Brug dat aan de gemeente Blaricum
toebehoort maken grote indruk. Een deel van de Eemnesserpolder bij het Eemmeer heeft
inmiddels zelfs al de status van Natuurmonument gekregen. Bron: stichting "Behoud de
Eemvallei".
Gooimeer
Voorbij de Stichtsebrug komen we op het laatste gedeelte van onze route, het Gooimeer. Op
het Gooimeer is ook buiten de vaargeul tot aan de aanvullende markering goed te varen.
Aanlegmogelijkheden:
het eilandje Huizerhoef, GM9;
in Huizen, scheidingston GM16 geeft de
vaargeul aan;
bij de Huizer Marina, scheidingston GM26;
Almere-Haven,
scheidingston GM35;
het eilandje De Schelp, GM64.
Bij de Hollandsebrug eindigt onze route met een doorvaart naar het IJmeer.