kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 11, Friese meren ZW, deel II
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 11, Friese meren ZW, deel II:
Een zwerftocht
sluizen geen
hoogte staande mast

Te combineren met:
Route 12, Friese meren NO
Route 13, Franeker/Harlingen
Route 14, Dokkum

Route 11, Friese meren ZW, waterkaart B, Friese meren.
Trailerhellingen Friesland.

De beschrijving van de Zuidwestelijke Friese meren is dusdanig lang, dat een splitsing gemaakt moest worden. Op de vorige pagina deel I, met de meest westelijke meren 1 t/m 4 en omliggende plaatsen. Op deze pagina deel II, de meren 5 t/m 10.

Meren, plassen en plaatsen op beide pagina's in alfabetische volgorde.
 


5. Slotermeer
Het Slotermeer ligt precies tussen drie plaatsen: Sloten, Balk en Woudsend. Twee met tonnen gemarkeerde waterwegen verbinden deze plaatsen met elkaar. Het meer is relatief ondiep, buiten de vaargeulen zo'n 1,20m, met aan de zuidzijde wat dieper. Aan de oostkant is het water naast de vaargeul circa 1m diep. Als volwassene kan je dus bijna overal staan. Aan de randen van het meer kan de diepte soms teruglopen tot minder dan 1m. Ligplaatsen vind je alleen in de kanalen die de plaatsen verbinden en in de daar aanwezige jachthavens. Aan de noordzijde vormt de Ee de korte verbinding met Woudsend, aan de zuidwestzijde de Luts naar het plaatsje Balk en aan de zuidzijde het Slotergat naar Sloten.

Sloten (Sleat)
Sloten was vroeger van groot strategisch belang. Het kleinste stadje van de Friese elf steden was met zijn indrukwekkende verdedigingslinies tot de tanden gewapend. De grachten, wallen en waterpoorten maken van Sloten een onneembaar bolwerk. In Sloten is het alsof de tijd heeft stilgestaan. 's Zomers op een terras is dan ook iedereen aan te raden. Het Diep dat dwars door Sloten loopt, was van groot economisch belang. De huizen aan Het Diep zijn daarvan het statige bewijs. Je ziet bijna alle klassieke gevels naast elkaar. De voorstellingen op de gevels laten zien dat de zuivelhandel erg belangrijk is geweest. Vooral aan boter werd goed verdiend. Een bezoek aan het museum Stedhûs Sleat in het voormalige stadhuis is een aanrader, naast zaken uit de Sloter historie is er de "Laterna Magica", bestaande uit een uitgebreide collectie toverlantaarns met meer dan 10.000 plaatjes. Daarnaast zijn er allerlei cinematografische instrumenten en is er zo'n 50 kilometer aan oude films. De collectie Ten Heuvel bestaat uit een gevarieerde hoeveelheid kledingstukken en meer dan 1000 waaiers uit alle windstreken. Op het bastion is overigens ook de korenmolen met stelling te bezichtigen. Het zal duidelijk zijn dat Sloten graag bezocht wordt om zijn authentieke karakter, dat vooral tot leven komt in de maanden juli en augustus. Dan houdt de plaatselijke schutterij een oude traditie in ere. Iedere vrijdagavond om klokslag 20.00 uur wordt het kanon afgevuurd.

6. Koevordermeer (Koufurdermar)
Het Koevordermeer is heel ondiep Buiten de vaargeul stoot je, zeker in het noordoostelijk deel, direct op vaardieptes tot slechts 40cm. Aan de noordzijde enkele aanlegplaatsen op de Janesloot die naar de Langweerder Wielen voert. De vaargeul door het meer is het Pr. Margrietkanaal tussen Lemmer en Sneek dat in 1951 gereed kwam. Aan de westzijde van het meer is de Welle, die naar Woudsend voert. Deze vaarverbinding kan alleen genomen worden met een kruiphoogte van minder dan 1.55m. Aan de zuidelijke ingang van het meer ligt een kleine jachthaven. Het Pr. Margrietkanaal loopt hier naar, of zoals je wilt van, de Groote Brekken. Je passeert in zuidelijke richting een zestal windturbines met daarna bij de brug van Spannenburg, het baken voor menig watersporter, de KPN communicatietoren.
7. Groote Brekken
De Groote Brekken is het "huismeer" van Lemmer. Het ligt NO van Lemmer aan het Pr. Margrietkanaal en is vanuit Lemmer via de Zeilroede en het Stroomkanaal in luttele minuten te bevaren. Oostelijk van de vaargeul is over het algemeen het water 1.50 m. diep en daardoor voor veel zeilboten goed te bevaren. Aan de Noordwestzijde zijn aan een klein eilandjes enkele aanlegplaatsen bij de ingang van de Rijnsloot, die overgaat in de Kromme Ee en het Brande Meer om uiteindelijk via de Woudsloot als brugloze route naar Sloten te voeren. Dit korte stukje vaarwater van 4km naar Sloten bestaat dus uit vier in elkaar over lopende wateren. Tegenover de Rijnsloot ligt aan de oostzijde de Follegasloot, die naar het Tjeukemeer voert.

Lemmer (De Lemmer)
Lemmer werd in de 19de eeuw, toen de haven van Kuinre begon te verzanden, een belangrijke haven- en vissersplaats. Tegenwoordig is Lemmer als toegangspoort tot Friesland een belangrijk watersportcentrum. Het is een bijzonder gezellig toeristisch plaatsje geworden. De kades van de Zeilroede, die Lemmer verbindt met het Stroomkanaal naar de Groote Brekken liggen 's zomers vol met passanten en bruinevloot schepen. Voor onze oosterburen is het een favoriete stek om van daaruit Friesland te verkennen. Het is dan ook geen uitzondering dat je in winkels in de Duitse taal wordt aangesproken. Vanuit het IJsselmeer en de Noordoostpolder kom je Lemmer binnen door de Lemstersluis. Deze ruime kolk met schuine kademuren kan heel wat schepen bergen, toch zijn er in het hoogseizoen wachttijden. Er moet in de sluis betaald worden voor doorvaart door Lemmer. De hfl 10,- (1999) geldt echter ook voor de bediening van de drie volgende bruggen. Lemmer bezit het enige nog in werking zijnde stoomgemaal van Europa, het Ir. D.F. Woudagemaal uit 1920. Het is te vinden aan de oostzijde van de Pr. Margrietsluis. Verder kan een bezoek gebracht worden aan de oudheidskamer Lemster-fiifgea, voor een vleug regionale geschiedenis. De Lemsteraak met platte bodem en brede boeg ontleend zijn naam aan Lemmer en wordt nog wel gebouwd, maar nu als pleziervaartuig. Het koninklijk jacht Groene Draeck is een Lemsteraak.

8. Tjeukemeer (Tjûkemar)

Het Tjeukemeer, Fryslân's grootste binnenmeer, is een enorme plas water van meer dan 2000 ha en bij flinke wind loopt er een pittige golfslag. Er zijn vier betonde vaargeulen. Van de Pier Christiaansloot bij Echtenerbrug naar het westen naar de Follegasloot, de verbinding met de Groote Brekken; van de Pier Christiaansloot naar het noorden tot het eilandje Tsjûkepôle; van Tsjûkepôle westelijk naar Scharster Rijn, de verbinding met de Langweerder Wielen, of oostelijk naar Broeresloot of Vierhuistervaart, die naar de Tjonger loopt en van de Follegasloot richting noorden, ook naar de Scharster Rijn. Houdt er rekening mee dat op het Tjeukemeer waterskiën is toegestaan. De eilandjes Tsjûkepôle, Marchjepôle en Gânzetippe (bij de snelweg) bieden aanlegmogelijkheid voor in totaal zo'n 140 boten.

Echtenerbrug
Echtenerbrug (Ychtenbrêge), gelegen aan de Pier Christiaansloot, wordt samen met het tegenover gelegen Delfstrahuizen (Dolsterhuzen), ook wel de poort naar Friesland genoemd, vandaar een jachthaven met de naam Merenpoort. Er zijn langs de Pier Christiaansloot vele aanlegplaatsen en Echtenerbrug wordt vooral aangedaan om te foerageren of brandstof en water in te nemen. Aan de westelijke binnendijkse oever, net voor de brug is een bunkerplaats aan het water. Het plaatsje kent daardoor in de zomer een gezellige drukte. We vinden, net als in Lemmer ook hier veel Duitse watersporters en menig huurschip heeft Echtenerbrug als thuishaven.. Op de luchtfoto hiernaast is duidelijk de poortfunctie naar het merengebied te zien met aan de bovenzijde het begin van het Tjeukemeer. De brug aan de onderzijde op de foto stond op het moment van de opname open.

9. Langweerder Wielen

Het meer Langweerder Wielen ligt op een kruispunt van vaarwegen, met aan de zuidzijde de dorpen Langweer (Langwar) en Boornszwaag (Boarnsweach). Aan westelijke zijde zijn nogal wat jachthavens, waarvan bij Langweer twee passanten havens. Het meer kent dieptes die variëren tussen de 1.20m. en 1.80m. en er wordt met graagte gezeild. Meerdere vaargeulen zijn betond en voeren naar de uitvalswegen (wateren). Aan de zuidzijde langs Boornszwaag loopt de Scharster Rijn naar het Tjeukemeer.   De Janesloot aan de westzijde gaat naar het Koevordermeer, de Langweerdervaart aan noordwestzijde naar de Zwarte Brekken (niet genummerd op het kaartje) en de Noorder Oudeweg aan de noordoostzijde onder een vaste- en een beweegbare brug naar het Sneekermeer. De vaste brug heeft overigens een doorvaarthoogte van 12m.

Joure (De Jouwer)
De naam Joure wordt vaak verklaard door het Friese "hjouwer" voor "haver". Dit is zeer twijfelachtig. De oudfriese naam van Joure is Hiouwere of Hiouwera wat betekent overzet/overhaal. Bij Leeuwarden ligt nog een plaats met bijna dezelfde naam. Wetende dat de vaarten en meren grotendeels in de 14e en 15e eeuw zijn gegraven zal deze uitleg het meest waarschijnlijke zijn. Joure heeft wel een (wapen)schild met de verklaring over de haver welke boven de ingang van het voormalige gemeentehuis hangt. Joure hoort thuis onder het rijtje oude vlecken. Tot het nieuwe rijtje horen oa. Heerenveen en Gorredijk (17e eeuw). In 1466 kreeg Joure marktrechten. Het landschap rond Joure in die tijd moerassig, venig en bosrijk werd ingepolderd en tot goed ontwaterde akkers en weilanden omgezet. Het typische Friese landschap is vrijwel geheel door mensenhanden gevormd. Her en der vind je nog aanwijzingen in het landschap die aan die tijd herinneren; bossages, kronkelige vaartjes. Joure is de hoofdplaats van de gemeente Skarsterlân welke na de fusie 1984 is ontstaan uit Haskerland en Doniawerstal. Skarsterlân omvat 30 dorpen en is qua oppervlak de grootste gemeente in Friesland. Dit komt door de vele meren die tot het grondgebied horen (Tjeukemeer, Langweerder Wielen en Snekermeer (80%). Joure heeft veel te bieden maar in de zomer het meest; ballonfeesten, braderieën, fiets/wandeltochten, subtropisch zwemmen, kuieren met gildemeester, museum, goed winkelcentrum en goede eetgelegenheden. Kortom Joure moet je beleefd hebben op de zwerftochten over de Friese meren. Afmeren in de gezellige passantenhaven dicht bij het centrum waar kamperen ook tot de mogelijkheden behoort.
NB. Heerenveen en Skarsterlân zijn momenteel bezig het gebied tussen Joure en Heerenveen voor de watersporter nog aantrekkelijker te maken. Het is mogelijk dat er nieuwe meren worden gemaakt in de Haskerveenpolder waardoor er een kortere route ontstaat tussen deze twee plaatsen. Realisatie waarschijnlijk ca.2015.
Met dank aan Arjen de Ree.

10. Sneeker Meer
Het Sneekermeer is één van de bekendste meren van Friesland. Een verzamelplaats van vele soorten watersportactiviteiten. Bijna midden door het meer loopt het Pr. Margrietkanaal, de hoofdwaterweg van Groningen naar Amsterdam. Ligplaatsen vind je rond het starteiland, waar ook een grote jachthaven is. Verder kun je aanleggen bij Paviljoen Sneekermeer. De ligplaatsen van de Marrekrite bevinden zich in de Joustervaarteen, die van het Zuidwestelijk gebied in Noordelijke richting voert en in het Zuidwestelijke gebied van het meer. Aan de Noordzijde van het meer wordt de doorgang afgescheiden door een sluis, die vrijwel altijd open staat. Gemakshalve wordt met het Sneekermeer het gehele merengebied aangeduid, waarbij de namen van de meren aan de zuidzijde overgeslagen worden. De Goingarijpster Poelen (zuidwest) en de Terkaplester Poelen (zuidoost). De Noorder Oudeweg vanuit de Langweerder Wielen heeft nabij de Goingarijpster Poelen ook vele ligplaatsen aan oostelijke zijde evenals bij het plaatsje Terherne. Het dorp is omgedoopt tot "Kameleondorp".

Sneek (Snits)
De gemeente Sneek, ook een van de Friese elfsteden, heeft een rijke historie. De stad en de dorpen zijn rijk bedeeld met monumenten en oude stads- en dorpsgezichten. Het is zeker de moeite waard om verder te kijken dan de Waterpoort (1613). Onder andere ook het stadhuis, de Grote of Martinikerk, de nog steeds bewoonde Epemastate in Ysbrechtum  en de hervormde kerk van Offingawier verdienen aandacht. Door de jaren heen zijn vele oude stukjes Sneek gemoderniseerd, maar de pronkstukken worden gekoesterd. Ook de grachtengordel van Sneek is nog bijna helemaal intact. Zo tonen het Grootzand en het Kleinzand hoe de kleine vrachtschepen vanaf de Houkesloot en de Geeuw (via de Waterpoort) tot in het hart van Sneek konden komen om daar gelost of geladen te worden. Hoge herenhuizen met monumentale gevels en pakhuizen herinneren hier nog aan. Ook geven talrijke kleine straten rondom het centrum de binnenstad een intiem karakter. Als uitgaanscentrum voor Zuidwest-Friesland kent Sneek een groot aantal restaurants, cafés en bruine kroegen. Tijdens de Sneekweek, wordt er in Sneek gefeest, overdag op het Starteiland, een eiland in het Sneekermeer van waaruit de wedstrijden in de verschillende bootklasses worden gehouden en 's avonds in Sneek. In heel Sneek kan met op gezellige terrasjes zitten met veel live muziek en ook kan men lekker over de kermis slenteren. In de stad zijn prima aanlegplaatsen aan de Geeuw en de Houkesloot, die net buiten de stad ook veel aanlegsteigers heeft.

Akkrum
Akkrum is gelegen aan de Boorne naar Oldeboorn (Aldeboarn). De naam Akkrum komt men voor het eerst tegen in 1350 (Ackrom). De bevolking vond een bestaan in veeteelt, visserij, handel en ambacht. Door de unieke ligging aan wegen, waterwegen en de spoorlijn (aangelegd in 1868) bloeide de industrie en handel op. Akkrum is door deze unieke ligging tegenwoordig bekend als recreatiedorp. Enige tijd geleden is het aquaduct Leppa aangelegd, waarmee een nieuwe (verbeterde) vaarroute gerealiseerd is. Aangezien de bouw van het aquaduct nogal wat ruimte eiste, is de rivier de Boorne omgelegd. De doorvaart van de Meinesloot naar de kromme Knillis richting Pr. margrietkanaal of Zijlroede richting Pikmeer is zeer druk bevaren. Wachttijden bij de (betaal)brug zijn meer regel dan uitzondering. Je vindt in Akkrum naast een jachthaven een aparte haven voor passanten. Voor foerage zijn er tal van winkels en een supermarkt en de plaatselijke horeca is behoorlijk vertegenwoordigd. Verder zijn er meerdere watersportzaken en reparatiebedrijven. Bezienswaardig is de in 1900 gebouwde Coopersburg, die een naar Amerika geëmigreerde Akkrummer heeft laten bouwen als tehuis voor armen en ouderen. De Akkrumer F.H. Kuipers emigreerde en werd in Amerika een vermogend zakenman onder de naam Cooper.
Tijdens het jaarlijks bezoek aan zijn vader viel hem de armoede onder de oude dorpsbevolking op en daarom riep hij een stichting in het leven die tot doel had de armen onderdak en verzorging te geven.