kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 7, Noordoostpolder, Urk
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 7, Noordoostpolder, Urk:
Zwartsluis - Urk - Zwartsluis
sluizen 3
hoogte 6.50m
diepgang 1.60m
afstand 60 km

Te combineren met:
Route 3, Zuiderzeehavens
Route 4, Kampen

Route 7, Noordoostpolder, Urk: waterkaart C, Noordwest-Overijssel.
Trailerhellingen in Genemuiden, Kampen, Marknesse en op Urk.

Tegen de westzijde van Overijssel werd tussen 1937 en 1942 de tweede grote polder van het Zuiderzeeproject drooggelegd, de Noordoostpolder. Een ringdijk van Lemmer tot bij Vollenhove sloot het droog te leggen gebied af, waarna gemalen het water uit de polder pompten. De nieuwe polder viel in 1942 droog. Gedurende de oorlogsjaren bood het werk in de Noordoostpolder voor velen een mogelijkheid om te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. Naar schatting zijn er in de polder in totaal ongeveer 20.000 onderduikers geweest. Hieraan dankte de Noordoostpolder, bekend onder de afkorting NOP, de bijnaam 'Nederlands Onderduikers Paradijs'. Tijdens een grote razzia in november 1944 werd een groot deel van de onderduikers gevangen genomen en naar Duitsland afgevoerd.
De Noordoostpolder werd, net als de Wieringermeer, aan het oude land vastgelegd. Door de lage ligging van de nieuwe polders onttrokken zij water aan het vasteland. Verdroging en verzakkingen waren hiervan het gevolg. Bij de aanleg van Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland heeft men daarom besloten de polders geheel te omringen met een dijk en met randmeren van het oude land te scheiden. De Noordoostpolder werd vooral ingericht als landbouwpolder, waar op minder vruchtbare gronden bos werd aangeplant. De uitgestrekte polderlandschappen met afwisselende gewassen die steeds anders ogen afhankelijk van lichtinval en jaargetijde zijn een lust voor het oog. Het is een prachtig gezicht wanneer in het voorjaar de velden met tulpen, gladiolen en lelies in bloei staan. Kenmerkend in dit landschap zijn de boerderijen met grote schuren die in stroken zijn opgesteld, allemaal omringd door hoge bomen ter bescherming tegen de westenwind. Dit karakteristieke beeld vind je ondanks een andere opzet ook terug in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland (route 8 en route 9).
Het eerste gedeelte van de tocht voert over "groot" water. Zeker het IJsselmeer is af te raden bij een windkracht van meer dan 4Bft. Zorg ook bij bestendig weer voor een reddingvest voor iedere opvarende en als je geen marifoon hebt is het verstandig een mobieltje met volle batterij mee te nemen.

Zwartsluis
Het willekeurige vertrekpunt Zwartsluis ligt aan het kruispunt Meppelerdiep en Zwarte Water en heeft meerdere jachthavens. Aan het Meppelerdiep jachthaven "Kranerweerd" met een groot aantal overdekte ligplaatsen. Daar tegenover de gemeentelijke binnenhaven en aan het Zwarte Water de jachthaven van WSV Zwartsluis met een mooie passantensteiger direct aan het vaarwater. De vestingstad Zwartsluis ontstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog rondom de het fort Swartesluys dat de vaarbewegingen naar Hasselt en Zwolle controleerde. Zwartsluis dreef handel met de Hanzesteden en was in latere tijd de thuishaven van een vissersvloot. In de handel, die hoofdzakelijk bestond uit overslag van turf, werd Zwartsluis echter voorbij gestreefd door het stroomafwaarts gelegen Genemuiden. Voor onze tocht draaien we het Zwarte Water westwaarts op richting Genemuiden. Kijk voor een beschrijving van het plaatsje bij route 3.

Ketelmeer en IJsselmeer
De tocht is te varen via Ramsdiep en Ramspolbrug, maar dat is een nogal saai recht stuk. Leuker is om via Kampen te gaan en gelijk een stuk IJssel tot de monding mee te nemen. De route is dan zo'n 10km langer. De vaarweg via Scheepvaartgat, Goot en Ganzendiep tot Kampen wordt beschreven (andersom) bij het laatste stuk van route 4. Na passage van de Ganzensluis wordt de IJssel naar stuurboord op gedraaid. Kijk goed uit en houd stuurboordwal. De IJssel is hier breed, maar vaak druk bevaren door binnenvaart, charterschepen en pleziervaart. Om op het Ketelmeer te komen moet de IJssel geheel worden af gevaren, maar er kan na kilometerraai 1001 ook gekozen worden voor het Kattendiep. Je vermijdt daarmee de laatste drukke gekanaliseerde 4km van de IJssel.
Eenmaal op het Ketelmeer gekomen, moet vanuit het Kattengat goed op de betonning worden gelet. Vaar de vaargeul helemaal uit. Recht voor ons doemt het nieuwe eiland IJsseloog op, bedoelt als baggerdepot voor vervuild slib uit het Ketelmeer. IJsseloog kan aan beide zijden voorbij gevaren worden. Kwam je vanuit het Ramsdiep en Schokkerhaven dan ligt het eiland iets westelijk. Na het eiland varen we in de richting van de lange Ketelbrug. Denk eraan een doorvaartopening te nemen met dubbele gele ruit. Je bent er dan zeker van geen tegenliggende vaart te ontmoeten. Na de Ketelbrug het wijdse IJsselmeer. Houdt de stuurboordoever in zicht, maar blijf er ruim vandaan.   

 

Urk, eerst vast, toen eiland en vanaf 1942 weer vast
Bij helder weer is de vuurtoren van Urk (die bezocht kan worden) al te zien, anders doemt hij vrij snel op. Urk, oorspronkelijk waarschijnlijk door veenachtige gronden verbonden met het vasteland van het huidige Overijssel, wordt in 966 voor het eerst als eiland genoemd; het behoorde o.a. aan de Heren van Kuinre voordat het in 1660 als hoge heerlijkheid door koop aan Amsterdam kwam, dat Urk in 1792 voor 7000 florijnen aan de Staten van Holland afstond. Die Amsterdamse periode zorgde dat het katholieke Urk veranderde in een gereformeerd Urk. Burgemeester Nicolaes Witsen verbood n.l. katholieke samenkomsten, waarna de Urkers zich soepel bekeerden.

Bij nadering van Urk zullen we geen last hebben van De Vormt. Deze beruchte ondiepte stamt uit de ijstijd en bestaat uit een enorme bult zand en keien waarop Urk is gebouwd. De ondiepte ligt pal west van de vuurtoren met een uitloper naar het noorden. Wij komen echter vanuit ZZO en kunnen op deze koers rechtstreeks de haven binnenvaren. Binnen de havenmonding kunnen we afmeren aan de buitendijk. Dat gedeelte is speciaal gereserveerd voor de watersport. Als de vissersschepen buitengaats zijn mag overigens overal gemeerd worden. Het is leuk liggen in Urk. De binnenhaven telt twee kommen. De achterste aan landzijde  wordt door middel van een havenfront gescheiden van de tweede kom waar de vispakhuizen aan grenzen. In de weekends is de vloot thuis, want op zondag wordt er niet gevaren. Inmiddels [laatste bezoek 2006] zijn de pakhuizen verdwenen en flink wat steigers voor de pleziervaart toegevoegd.
En je woont niet in Urk, je woont op Urk.
Tollebeek en Emmeloord
Na een bezoek aan Urk varen we de polder in via de Urkersluis. Denk erom dat deze sluis op zondag niet wordt bediend. Het verval is groot en we zakken in een diep gat. We bevinden ons daarna op de Urkervaart die naar Emmeloord gaat en passeren halverwege Tollebeek, het jongste dorp van de gemeente Noordoostpolder en vernoemd naar een gebied van die naam dat  vroeger in de omgeving van Urk lag. "In den tijde 1364 was Tollebeke een landgoeth nevens die sijtack van den rivier Nagel. dwele den Heeren van Kuinre behoord...". Tollebeek is ontworpen door Dr.Ir. Thomas Nix uit Rotterdam. Hij kreeg daartoe in 1951 opdracht en heeft zich bij de uitvoering laten inspireren door de erfbeplanting van de polderboerderijen. Karakteristiek is dan ook de groene zone die het dorp omlijst en de z.g. "groene kamers", waarin de bebouwing is ingericht. Een kilometer of vier verder komen we bij de eerste huizen van Emmeloord. We varen aan de achterzijde langs en kunnen de grote verscheidenheid aan tuintjes bewonderen. Er is aanlegmogelijkheid na de Nagelerbrug voorbij de loswal, of een loopbrugje verder aan een graswal met lange steiger net voorbij een grote watersportwinkel. Over het ontstaan van de naam Emmeloord ben ik niet meer te weten gekomen dan dat Emmeloord en Ens, later bekend onder de naam Schokland, als eilandterpen zware strijd voerden tegen de beukende zee. Schokland zakte steeds verder de diepte in en werd alsmaar kleiner, waardoor de bewoners halverwege de 19e eeuw de eilandterpen moesten verlaten. Ze kregen per gezin 100 gulden om te vertrekken op voorwaarde dat hun huis werd afgebroken en alles werd meegenomen. Zo'n 30 gezinnen vestigden zich in Vollenhove, een aantal in Volendam, maar de meesten in Kampen.
Al in het begin van de planvorming werd besloten dat op het centrale plein van Emmeloord, in het hart van de polder, een hoge toren moest komen. Deze toren zou fungeren als baken uit de verte en als symbool van de eenheid van de polder. Het mocht geen kerktoren worden. Omdat voor de watervoorziening van de polder een watertoren nodig was ontstond het idee om deze 'aan te kleden' tot poldertoren. In 1950 schreef  waterleidingmaatschappij 'Overijssel' een openbare prijsvraag voor de toren uit. De opdracht was een watertoren te ontwerpen met carillon en uitkijkplatform. De W.M.O. stelde onder andere als voorwaarde dat de toren de eenheid van de polder moest symboliseren en Emmeloord als centrum moest accentueren. Van de 170 inzendingen werden er drie bekroond. Uiteindelijk werd het ontwerp 'Utillis' van de Amsterdamse architect H. van Gent aangewezen om verder te worden uitgewerkt.
Bron: Evert de Graaff.

Marknesse, Kraggenburg en het Voorsterbos
Vanuit Emmeloord voert de tocht ons rechtdoor via de Zwolse Vaart naar Marknesse met de Marknessersluis die de verbinding vormt tussen de twee waterniveaus in de polder. Nog voor de sluis kan aan bakboordzijde tegenover de wachtsteiger aangemeerd worden voor een bezoekje. Het kleine winkelcentrum aan de oostzijde biedt voldoende keus voor foeragering. In oude geschriften komt de naam Marenesse of Marcnesse voor als een gebied of plaats tussen de toenmalige eilanden Urk en Schokland. De sluis brengt ons in het hogere gedeelte van de Zwolse Vaart, die na 3km het Voorsterbos doorsnijdt.

In het bos kan je na de camping stuurboord uit de doodlopende Leemvaart in naar Kraggenburg. Dit is absoluut een must. Er zijn maar weinig plekken in Nederland waar je zo mooi in het bos kan liggen als aan de Leemstervaart. De lange kade aan een keurig onderhouden grasveld is speciaal ingericht voor pleziervaart en wordt gepacht door WSV Kraggenburg, die ook de voorzieningen onderhoudt. Er moet dus betaald worden voor een overnachting. Van hieruit kunnen mooie wandelingen in het Voorsterbos gemaakt worden. Let wel op met huisdieren, het stikt de laatste tijd van de teken. Kraggenburg zelf heeft weinig te bieden voor de watersporter, maar het dorp heeft wel een supermarkt, waar zo goed als alles te koop is. Ook is er een cafetaria en een driesterren hotel, annex cafe-restaurant. Kraggenburg zou vernoemd zijn naar een voormalige vluchthaven aan het Zwarte Water.

De Zwolse Vaart eindigt bij Gemaal Smeenge en de Voorstersluis, die ons zo'n 5m omhoog zal tillen tot het Kadoeler meer op IJsselmeerniveau. Bakboord uit kan route 3, Zuiderzeehavens gevolgd worden, de stuurboordkant voert naar het vertrekpunt Zwartsluis, de omgekeerde route 3 en geeft b.v. gelegenheid het begin van route 4 te varen tot de IJssel.