kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 16, Pieterburen
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 16, Pieterburen:
Reitdiep - Mensingeweer - Pieterburen ±20km
of aanlooproute Lauwers ±30km
of aanlooproute Niezijlsterdiep ±25km
of aanlooproute Boterdiep ±25km

sluizen geen; bij aanlooproute Lauwers: 1
hoogte 2.50m, aanlooproute Lauwers: 2.40m
diepgang 1.00m
max. lengte 10.50m

Te combineren met:
Route 17, Damsterdiep

Route 16, Pieterburen, waterkaart A, Groningen/Noord Friesland.
Trailerhellingen o.m. in Middelstum (Boterdiep), Winsum, Zoutkamp, Ulrum en Electra.

Als aanlooproute is het Reitdiep ingetekend, maar er kan - afhankelijk van kruiphoogte - ook via Lauwers, Niezijlsterdiep, of Boterdiep gevaren worden. In alle gevallen varen we door het prachtige Marengebied van Groningen.

Via Reitdiep (hoogte 2.50m)
Vanuit het Van Starkenborgh kanaal wordt het Reitdiep opgedraaid. Het Reitdiep was de kronkelende benedenloop van de Hunze en tot de bouw van de sluizen bij Zoutkamp in 1876 was het een open zeearm. Ooit staken hier de hoge masten van zeegaande zeilschepen boven de weilanden uit. Moeilijk navigeren op zo'n smalle, kronkelende rivier. Er waren meerdere namen: Reitdiep, Hunze, Selwerderdiep. Veel kronkels zijn er nog, soms zeer opvallend die meanders van de oude Hunze, met daarnaast de hoogten (wierden en oude oeverwallen) en laagten (de oude vaarweg). Een landschap met zeer onregelmatig verkavelde weilanden en slingerende slootjes, die bewijzen dat reeds in oude tijden alles op het riviertje afwaterde, dat natuurlijk ook eb en vloed kende. De oude Hunze kwam helemaal vanaf de Hondsrug in Drente en heet nu nog zo tot het Zuidlaardermeer. In de 17e eeuw werd een lang stuk rechtgetrokken, waardoor Garnwerd aan het water kwam te liggen.
(Bron: Stichting Groninger Landschap).
We krijgen te maken met twee op afstand bediende bruggen, de draaibrug bij Wieringerschouw, en de ophaalbrug bij Garnwerd. Het gekanaliseerde gedeelte is hier nog aardig recht, maar na Garnwerd beginnen de meanders. Na de tweede kronkel gaan we echter oostwaarts het Winsumerdiep op. Als je doorvaarthoogte minder dan 2.20m is, kan je ook een 500m doorvaren en de Kromme Raken via Schouwerzijl nemen. In beide gevallen komen we bij Wehe Den Hoorn.

Op het Winsumerdiep wordt na 2,5km aan de noordzijde de afslag naar het Mensingeweerster loopdiep genomen. Dit vaartjes is bijzonder mooi en we varen onder een aantal oude gietijzeren boogbruggen door, waarna het water dwars door het dorpje Mensingeweer loopt langs de molen "Hollands Welvaart".  Even verder maakt het water een bocht naar stuurboord, komt samen met de Kromme Raken en heet verder Hoornse Vaart. We varen nu langs het gehucht Wehe Den Hoorn en houden na het plaatsje bij de splitsing stuurboord aan om de Pieterbuurster Maar op te gaan. Vandaar gaat de route door naar Pieterburen en is verder te volgen aan het eind van deze beschrijving, waar de andere aanlooproutes samenkomen

Aanlooproute Lauwers (hoogte 2.40m)
Deze aanlooproute staat net niet op het kaartje maar begint bij Stroobos aan het Margrietkanaal en bestaat achtereenvolgens uit de Oude Vaart, Zijldiep en Munnekezijlsterriet. Vanuit het Margrietkanaal moet tussen kilometerraai 28 en 29 een laag vast bruggetje naar de Stroobosser Trekvaart genomen worden. Direct onder de brug uitkomend stuurboord afslaan naar de Oude Vaart, het begin van de Lauwers en het Lauwersland met achtereenvolgens de dorpen Visvliet, Pieterzijl en Munnekezijl. We bevinden ons dan op een prachtig kronkelend watertje, dat in het begin tussen   weilanden loopt en na het dorpje Visvliet, de naam wordt dan Zijldiep, hoofdzakelijk akkerland. In deze Groningenroute een prachtig stukje Friesland, of is het andersom? De grens tussen Groningen en Friesland loopt vanaf Visvliet namelijk precies over de Lauwers, waarbij de dorpjes Visvliet en Pieterzijl nog net in Groningen liggen en Munnekezijl in Friesland. Visvliet is een klein dorpje met slechts één winkel annex postkantoor, maar wel een uitstekende auberge tegenover de kerk. Pieterzijl is typisch zo'n dorpje waar de oorspronkelijke handel en nijverheid zo goed als verdwenen is en veel "import" voor in de plaats is gekomen. De brug in Pieterzijl is na vele klachten over de slechte bedieningstijden vanaf 2002 te openen met de bekende Groningensleutel. De ombouwoperatie kostte €120.000. Je vraagt je werkelijk af of de automatisering van bruggen steeds door dezelfde leverancier gedaan wordt. In Munnekezijl, waar het Zijldiep overgaat in Munnekezijlsterriet kan prima aangelegd worden bij een grasveldje, maar uiteraard kan bij elk dorpje op de route afgemeerd worden. De Lauwers eindigt bij de Friese sluis in Zoutkamp. Dit sluisje heeft een lengte van slechts 10 meter en een vaste brug van 2.50m. Als het schip enigszins dwars liggend geschut wordt is een max. lengte van 10.50m nog net mogelijk. Met een grote bocht naar stuurboord moeten we naar de openstaande Hunsingosluis ten noorden van Zoutkamp.

Zoutkamp en Ulrum
Natuurlijk kan het visserplaatsje Zoutkamp ook aangedaan worden. Sinds de nieuwe vissershaven bij Lauwersoog is de grootste bedrijvigheid weliswaar naar daar verplaatst, maar Zoutkamp is nog steeds een vissersplaats met leuke straatjes,  huisjes en kroegen. In de zomermaanden is het vaak moeilijk een ligplaats te vinden in het kleine haventje (in het midden van de foto). Een uitwijkmogelijkheid is jachthaven Hunzegat aan de noordkant. Onze route gaat over het Hunsingokanaal en de Hoornse Vaart naar de splitsing ten noorden van Wehe Den Hoorn. De Hunsingosluis staat altijd open, maar de draaibrug met een vaste doorvaart van 2.50m wordt op afstand vanuit Lauwersoog bediend. Een oproepknop SPORT is aanwezig. Na ongeveer 3km komen we bij Ulrum, waar in het watertje aan bakboordzijde aanlegplaatsen zijn. Op het verdere stuk zien we restanten van boerenerfjes. In een bomenarm gebied als Noordwest-Groningen werden vroeger alleen rondom de boerenhoeven bomen aangetroffen. Vooral voor beschutting in een windrijk klimaat, maar ook om aan brand- en geriefhout te komen en niet in de laatste plaats om de zon te weren. Van groot belang was het bewaren van de melkproducten onder koele omstandigheden. Geen wonder dat vooral rond het voorhuis van de boerderijen, waar ook vaak de melkkelder was, veel schaduwrijke bomen stonden. In het kader van de ruilverkaveling zijn de boerderijen hier verdwenen. Het geboomte is er nog. Ongeveer halverwege kunnen we aan stuurboordzijde bij de Leemstertillen (brug) het vaarwatertje naar Houwerzijl invaren. De doorvaarthoogte is 2.30m. Zowel bij de brug als bij Houwerzijl zijn aanlegmogelijkheden. Voor de route naar Pieterburen gaan we echter rechtdoor en komen op de Hoornse Vaart nog één aanlegmogelijkheid tegen ter hoogte van Leens. Daarna moeten we de 2e afslag aan bakboord hebben om op de Pieterbuurster Maar te komen. Het vervolg aan het eind van deze beschrijving

Aanlooproute Niezijlsterdiep (hoogte 2.50m)
Op het Van Starkenborghkanaal moet tussen kilometerraai 17 en 18 een laag vast bruggetje naar het Niezijlsterdiep genomen worden. Het diep loopt door Niezijl en Kommerzijl, heet daarna Kommerzijlsterrijte en komt bij het gemaal Electra op het Reitdiep uit. Het is een bijzonder mooi watertje met soms zeer smalle gedeelten. In Niezijl kan tussen de bruggen aan een voormalige loswal gelegen worden. De loswal is ook een geliefd stekkie voor vissers, waardoor soms enig overleg nodig is. In Kommerzijl is een langere aanlegplaats. Beide plaatsjes hebben buiten een foeragemogelijkheid weinig te bieden. Op het Reitdiep moet een keuze gemaakt worden voor westelijk richting Zoutkamp of oostelijk richting Winsumerdiep.

Aanlooproute Boterdiep
Voor deze route moet op het Van Starkenborghkanaal bij kilometerraai 3 het Boterdiep genomen worden. Aan het begin bij Beijum liggen woonboten en de 12km tot Onderdendam zijn verdeeld in drie (bijna) rechte stukken. Het 1e gedeelte tot de Krimstermolen, met daarna een flauwe knik naar bakboord. Het 2e gedeelte tot Bedum met een scherpe knik naar stuurboord door het fraaie plaatje. Het 3e deel vanuit Bedum met een scherpe knik naar bakboord. De totale aanlooproute tot Wehe Den Hoorn voert door Bedum, Onderdendam en Winsum, stuk voor stuk leuke plaatsjes voor een bezoek.
Bedum en Onderdendam
Omstreeks het jaar duizend was het gebied rond Bedum een moerasachtige vlakte met veel bosachtige begroeiing. Rivieren als de Hunze (nu het Reitdiep) en de Fivel stonden nog in open verbinding met de zee, zodat bij vloed en vooral bij storm grote delen land overstroomden. Bedum is gelegen in één van de oudste bedijkte gebieden van Noord Nederland. De dijk heet de Wolddijk en bestaat nog steeds. Eind 10e, begin 11e eeuw laat Walfridus, een toegewijd Christen, dijken aanleggen en versterken. Walfridus wordt later door de Noormannen vermoord en daarna heilig verklaard, waardoor Bedum eeuwenlang een bedevaartplaats was. In 1659 wordt het Boterdiep geschikt gemaakt voor de scheepvaart. De baksteenindustrie in de omgeving van Bedum, maar ook de landbouw profiteren hiervan. Onderdendam, het knooppunt van waterwegen, wordt het administratief- en handelscentrum voor de hele regio. In Onderdendam zijn de hoofdzetel van het Waterschap, een rechtbank, een postkantoor en zelfs een gevangenis gevestigd. Ook de prefect van Hunsingo zetelt in het begin van de 19e eeuw in Onderdendam. In 1884 wordt de spoorlijn Groningen-Delfzijl geopend. De Onderdendamse boeren protesteren tegen een station omdat ze bang zijn voor onrustige koeien en dus minder melkopbrengst. Door de spoorverbinding komt rond de eeuwwisseling de industriële ontwikkeling van Bedum langzaam maar zeker op gang. Die ontwikkeling wordt in 1921 bekroond als even ten Noorden van Bedum een moderne zuivelfabriek in gebruik wordt genomen. Het bedrijf, een produkt van veehouders uit de omgeving die een coöperatie vormen, geldt dan als de grootste en modernste van Europa. Ook rollen de legendarische Veeno-fietsen de Bedumer fabriekspoorten uit. Dankzij de industriële ontwikkeling neemt het dorp flink in omvang toe. De rijke boeren en fabrieksdirecteuren wonen aan statige lanen en de werknemers krijgen hun eigen wijken.
In Bedum zijn midden in het dorp uitstekende ligplaatsen en in Onderdendam is een lange steiger aan de zuidzijde van het Winsumerdiep.
Winsum
Centraal in het Marengebied ligt Winsum, ook wel 'Lutje (kleine) stad in Ommeland' genaamd. De oudste bewoning dateert vermoedelijk reeds van 600 voor Christus. Eigenlijk is er sprake van een tweelingdorp: Winsum en Obergum. Deze dorpen zijn slechts gescheiden door het Winsumerdiep. De gemetselde stenen brug De Boog (gebouwd in 1808, verwoest in 1940 en later herbouwd) verbindt beide dorpen. Reeds in 1057 verkreeg Winsum markt-, munt- en tolrecht. Tot het einde van de vorige eeuw was het een welvarend dorp. Tegenwoordig ontwikkelt het zich meer en meer tot een forenzenplaats voor de stad Groningen. Desondanks is het nog altijd een levendige plaats met een bloeiend verenigingsleven. Men vindt er vele historische gebouwen, zoals natuurlijk de Hervormde Kerk, de eeuwenoude herberg 'De Gouden Karper' en de woningen welke direct aan het Winsumerdiep grenzen. Te zien zijn ook nieuwe monumenten als het Gemeentehuis (1911) in Hollandse renaissancestijl en de villa aan de Stationsweg 18 in de stijl van de zogenaamde Amsterdamse School. Verder zijn de moeite waard enkele molens en het museum van de Stichting Kinderboek-Cultuurbezit. Winsum is voorts een belangrijk centrum voor de zich in de provincie Groningen snel ontwikkelende watersport. In Winsum zijn een aantal aantrekkelijke afmeergelegenheden. Vanaf de oostkant net voor de spoorbrug, midden in het dorp, zowel aan bakboord als stuurboordzijde en na de laatste brug bij jachthaven Marenland
Zo'n 2km verder westwaarts op het Winsumerdiep komen we bij de afslag naar het Mensingeweerster loopdiep. Zie voor een verdere beschrijving van de route aldaar.

Pieterbuurster Maar, het laatste stuk tot Pieterburen
Het varen begint nu een aparte belevenis te worden. De Maar wordt steeds smaller en het riet hoger. Na zo'n 3km moeten we een afslag naar bakboord nemen om de Pieterbuurster Maar te blijven volgen. Er staat op de stuurboordoever een bordje, maar dat is nogal verscholen in het riet. We varen nu op de laatste 1,5km tot Pieterburen. De Maar heeft hier slechts een breedte van 4 tot 5 meter en het is te hopen dat er geen tegenliggende vaart komt. Bij slechts een enkele knik of bocht is mogelijkheid tot passeren. Bij Pieterburen aangekomen dienen we langs de zeehondencrèche onder een loopbruggetje door te varen om uiteindelijk via een lange smalle bocht in de doodlopende jachthaven te komen. Een idyllische plek met helaas vrij weinig ligplaatsen, maar... anders dan anders.