kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 13, Franeker/Harlingen
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 13, Franeker/Harlingen:
Aanloop vanuit route 11 of route 12
hoogte via vertrekpunt IJlst/Bolsward 2.40m
hoogte via vertrekpunt Grouw 3.30m

Te combineren met:
Route 11, Friese meren ZW
Route 12, Friese meren NO
Route 14, Dokkum

Route 13, Franeker/Harlingen, waterkaart A, Groningen/Noord Friesland en waterkaart B, Friese meren.
Trailerhellingen o.m. in Leeuwarden, Wergea, Grou, Ried, Franeker, Harlingen en Wommels.

Vanuit route 11, Friese meren ZW, nemen we als vertrekpunt IJlst (Drylts) en varen via Bolsward (Boalsert) en vanuit route 12, Friese meren NO, het vertrekpunt Grouw met vaarroute via Warga (Wergea). Hoewel het niet zo hoort, zijn de plaatsnamen op Hollandse schrijfwijze gebruikt, met daarachter de officiële Friese benaming. Excuus aan de Friezen. Veel van de informatie op deze pagina komt van www.friesnet.nl en www.friesland.org. Voor afbeeldingen is o.a. medewerking verleend door de Digitale Regio Friesland en verder is dankbaar gebruik gemaakt van informatie van VVV Fryslân.

Vertrekpunt IJlst (Drylts
Vanuit IJlst gaan we in noordelijke richting de Bolswardervaart op, een aantrekkelijk rustig watertje. De bruggen zijn beweegbaar en direct aan het begin krijgen we al te maken met een draaibrug met pal daarachter een spoorbrug. De tijden staan op de eerste brug aangegeven. Bij Bolsward moet stuurboord afgeslagen worden onder een beweegbare brug met vaste doorvaarthoogte van 2.60m. We komen dan in een havenkom met prima aanlegmogelijkheid.

Bolsward (Boalsert)
De elfstedenstad Bolsward is ontstaan uit twee terpvestigingen aan de Middelzee. Door deze gunstige ligging werd Bolsward een handelsstad en havenstad. In 1455 kreeg Bolsward stadsrechten en sloot zich aan bij het Hanzeverbond. Na de dichtslibbing en inpoldering ontwikkelde Bolsward zich tot een belangrijk marktcentrum voor de gehele Greidhoek. Door de handel in boter en kaas beleefde Bolsward in de 17e en 18e eeuw een grote welvaart. Uit deze tijd is nog veel bewaard gebleven, zoals het stadhuis in renaissancestijl, de Martinikerk en fraaie gevels. Bolsward is de geboorteplaats van Gijsbert Japicx, de grondlegger van de Friese literatuur. Zijn standbeeld staat aan de noordkant van de Martinikerk. Wie een bezoek brengt aan Bolsward moet zeker de firma Sonnema/Plantinga niet vergeten. Hier wordt volgens geheim recept de Friese Berenburg gemaakt. En wie weet krijg je hierbij een echte Bolswarder Oliekoek. De oude Bolswarders weten nog de legendarische oorsprong van de oliekoek; namelijk als middel om de duivel te verjagen. Een duivel die zijn buik vol oliekoeken gesnoept had, sloeg vast en zeker op de vlucht. Vanuit de havenkom varen we westwaarts, om na de Blauwepoortsbrug stuurboord uit te draaien, waarna nog vier bruggen volgen, waarvan de eerste twee beweegbaar. Na de laatste brug kan er gekozen worden voor de nog lagere bakboordroute (2.25m) via de Harlingervaart, of rechtdoor via de Bolswarder Trekvaart (2.40m in 1999).

Verder via Harlingervaart (kruiphoogte 2.25m)
De meanderende Harlingervaart voert naar het dorp Arum, waar we stuurboord uit de Arumervaart op moeten. Daar de kruiphoogte van de boot het niet toeliet heeft de schipper dit traject nog nooit gevaren en kan dus uit eigen ervaring niets vertellen. De Arumervaart loopt langs het gehucht Hitzum (Hitsum) om bij Franeker ten westen van de Stationsbrug op het Van Harinxma Kanaal uit te komen tussen kilometerraai 7 en 8. De telling begint bij Harlingen. Met Europese steun uit het programma LEADER II wordt de vaarweg Bolsward-Harlingen geschikt gemaakt voor kleine pleziervaart. Hiervan zullen de aan de route gelegen dorpen Witmarsum, Kimswerd en Arum een graantje meepikken. En dat verdienen ze, want de plaatsen zijn de moeite van een bezoek zeker waard. Landelijke reisgidsen maken er vaak geen melding van, maar de schoonheid van deze dorpjes ligt in landelijkheid verscholen. Verbetering van de vaarweg betekent veel baggerwerk en het ophogen van bruggen. De minimale doorvaarthoogte wordt op 2,50 meter gebracht. Naar verwachting wordt/is de vaarweg in het jaar 2000 opgeleverd. Inmiddels is e.e.a. gereed. De schipper heeft overigens de Arumervaart vanaf de Franekerkant in 2002 met z'n lagere schouwtje gevaren. De doorvaarthoogte daar is nog steeds 2.25m en wordt voorlopig niet gewijzigd. Een prachtige meanderend vaartje. Aanlegmogelijkheid alleen in het dorpje Arum.

Verder via Bolswarder Trekvaart (kruiphoogte 2.40m)
De vaart loopt door de dorpen Burgwerd (Burchwert), Wommels en langs Oosterlittens (Easterlittens). In de dorpen zelf zijn aanlegplaatsen, maar daartussen ook Marrekrite plekken. De trekvaart is door zijn rustige karakter een veel gebruikte kanoroute en door de beperkte doorvaarthoogte zul je geen grote schepen tegenkomen. Bij Oosterlittens is een kruising met de Franeker Vaart en moet een keuze gemaakt worden. De snelste route voert bakboord de Franeker Vaart op via Bruggeburen en Welsrijp (Wjelsryp) tot het Van Harinxma Kanaal ten oosten van de Stationsbrug bij kilometerraai 12. De langere route voert rechtdoor en komt wat oostelijker bij kilometerraai 19 op het Van Harinxma Kanaal. Vandaar is het nog 9 kilometer naar Franeker. Tussen raai 14 en 15 kan een kanaaltje ingevaren worden voor een bezoekje aan Dronrijp (Dronryp) waar de kerktoren de Alde Wite van veraf zichtbaar is.

Vertrekpunt Grouw (Grou)
Vanuit Grouw varen we oostwaarts over het Pr. Margrietkanaal en gaan net voorbij kilometerraai 58 bakboord uit
De Meer op, waar je na een klein stukje (weer terug aan de noordzijde van Grouw) scherp stuurboord uit moet om via de Nauwe Galle, Pomprak (woonarken) en Aegumer diep op de Wargastervaart te komen. Grouw en Warga staan beschreven bij route 12. Voorbij de ophaalbrug in Warga ga je met een ruime S-bocht langs jachthaven "De Onderneming" om een 2 kilometer verder langs een Marrekrite plek aan oostelijke oever bij een provinciale autoweg te komen. Vanuit de Wargaster Vaart (Wergeaster Faert) is vlak na de bocht naar het Langdeel een aquaduct gebouwd, dat de vroegere brug (zie foto) vervangt. Wie daar bakboord uit gaat, vaart via het aquaduct langs een nieuwe woonwijk Hempens (Himpens) naar het Van Harinxma Kanaal. Aan stuurboord zijn enkele Marrekrite-steigers aangelegd. Let bij het einde van de strekdam aan stuurboord goed op: daar moet de doorgaande route van Leeuwarden naar Groningen gekruist worden en het water kan daar behoorlijk roerig zijn. Vanuit Warten moet men doorvaren naar hetzelfde aquaduct en daar stuurboord uit gaan. Vlak bij de molen is ook een aanlegplaats, schepen met een maximale kruiphoogte van 2,50 meter kunnen er voor kiezen om langs de oostzijde van Leeuwarden verder te varen, bijvoorbeeld over de Bonkevaart, waar de Elfstedentocht tegenwoordig haar finish heeft. Wie het Van Harinxma Kanaal volgt kan aan het einde van de stad stuurboord uit om in de stad te overnachten in de Prinsentuin.

Leeuwarden (Ljouwert)
Leeuwarden is ontstaan uit een drietal terpen aan de oever van de Middelzee. Voor het jaar 1000 woonden hier al mensen. Vanaf de tiende eeuw begonnen deze agrarische bewoners tevens handel te drijven. De ligging aan de Middelzee was hiervoor ideaal. De contacten strekten zich tot in Rusland uit. Zo begon Leeuwarden zich als stad te ontwikkelen. Maar in de dertiende eeuw slibde de Middelzee dicht en concentreerden de handelsactiviteiten zich voortaan in de eigen regio. Leeuwarden kreeg stadsrechten in 1435 en werd hoofdstad van het gewest in 1504, toen het centrale bestuur en de rechtspraak zich hier vestigden. Daarnaast werd Leeuwarden de residentie van de Friese stadhouders. In deze eeuwen kwam de stad tot grote bloei. en behoorde tot de tien aanzienlijkste steden van Nederland. Daarvan getuigen nu nog tal van monumentale gebouwen uit die tijd. Zoals de Kanselarij, waar recht gesproken werd, het Stadhouderlijk Hof, de Waag als centrum van de handel, en de scheve toren de Oldehove. Het welvarende Leeuwarden moest wel beschermd worden tegen vijanden. Daartoe werd de stad rondom van een gracht en wallen voorzien. Deze verdedigingswerken zijn later, toen zij overbodig werden, afgebroken of tot plantsoen gemaakt. De grachten in de binnenstad zijn bijna allemaal gespaard gebleven en het westelijk deel vormt een onderdeel van de vaarroute naar Dokkum. Ten oosten van de stad bevindt zich een enorme overdekte jachthaven. Langs de Prinsentuin, bij de Noorderstadsgracht in het oude stadscentrum is een sfeervolle aanlegplaats voor honderden jachten.
Bron: Gemeente Leeuwarden.

Van Harinxmakanaal en Kleiroute
Het Van Harinxmakanaal loopt met een grote bocht ten zuiden van Leeuwarden naar Harlingen. Op het eerste stuk van Goutum tot de spoorbrug zie je aan de zuidzijde een pas ontstane villawijk met steeds weer andere architectonische vondsten. Hier en daar liggen grote luxe jachten. Na een flauwe S-bocht is aan noordzijde de afslag naar Leeuwarden met de doorgaande route naar Dokkum. Een eerste aanlegmogelijkheid is bij het plaatsje Deinum. Pal daar tegenover kan je de Ballensvaart op om via de Kleiroute (doorvaarthoogte 2.50m) naar Franeker te varen. De Kleiroute is een goed alternatief voor de drukke Friese meren om eens in rustiger contreien te varen. De route die qua voorzieningen en doorvaarthoogte tot stand kwam met Europese steun loopt van Deinum tot Franeker. In vroeger jaren werd de route druk bevaren door Snikken.

 

 

Kleiroute: De schipper heeft de toen pas geopende route in mei 2000 gevaren en kan hem van harte aanbevelen. De dorpen Menaldum, Berlikum en Ried bieden goede aanlegmogelijkheid, maar in het open veld waren nog geen voorzieningen, waarschijnlijk, omdat de gronden in agrarische handen zijn. Al varend zijn er echter prachtige vergezichten. Bij Ried is het knusse jachthaventje Kattegat, met aan de buitenzijde aan het vaarwater ook een kade. Op de gehele route hoeft slechts één gratis brug gedraaid te worden. Deze is in Menaldum. Als gekozen wordt om op het Van Harinxmakanaal te blijven vaar je overigens ook rustig. Natuurlijk is er af en toe beroepsvaart, maar dat is meer af dan toe. Ontmoetingen met zeegaande zeiljachten zijn geen uitzondering en het kanaal wordt zelfs bevaren door zeecruiseschepen die kruipend de 12m brede doorvaartopening van de bruggen passeren. Mocht je zo'n zeekasteel tegenkomen dan is dat een imposant gezicht en wees gerust; je hebt er nauwelijks hinder van.

 

 

Franeker (Frentsjer)
Bij binnenkomst van Franeker stuit je op de bediende Stationsbrug. Ervoor zijn ligplaatsen, maar ook door de brug kan iets stuurboord aanhoudend een doodlopend vaartje aan de Zuiderkade ingevaren worden met vele ligplaatsen. Een andere mogelijkheid is om op het Van Harinxmakanaal bij kilometerraai 10 de Dongjumervaart op te gaan, met na een ophaalbrug aanlegmogelijkheid midden in de stad. Op deze plek kom je overigens ook uit als je de Kleiroute had gekozen.
De elfstedenstad Franeker heeft in de Friese historie een belangrijke rol gespeeld. ’Het oog van Friesland’ noemde men de stad. Vertegenwoordigers van de keizer en de paus hielden hier hun zitting en er woonden veel edellieden. De vele stinsen en staten waarin zij woonden, staan nog steeds. Het Martenahuis, voormalige stadspaleis, bijvoorbeeld. Je herkent het aan de gele en rode kloostermoppen. De tuin is bijzonder. In het vroege voorjaar kun je genieten van de zeldzame stinsenflora die dan in bloei staat. Een van de meest fascinerende bezienswaardigheden van Franeker is ongetwijfeld het Planetarium van Eise Eisinga. Van beroep was hij wolkammer, maar daarnaast was hij goed op de hoogte van wis- en sterrenkunde. Zijn droom was de stand en de banen van de planeten van ons zonnestelsel driedimensionaal in beeld te brengen. Zeven jaar lang knutselde hij aan de gigantische machinerie van radertjes, palletjes en veren die alles in de juiste beweging houdt. Het mechaniek nam zijn complete zolder in beslag. En de bedstede van zijn vrouw erbij. In 1781 was het heelal aan het plafond van Eise Eisinga’s woonkamer gereed. Sindsdien loopt het enorme astronomische uurwerk nog steeds perfect.
Tot begin 1800 was Franeker de universiteitsstad van Fryslân. Het museum ’t Coopmanshûs herbergt nog steeds sporen van dit universitair verleden. En dat het studentenleven ook toen al bruiste bewijst het eerste studentencafé van Nederland "De Bogt fen Guné". Het café bestaat nog steeds en is tegenwoordig de stamkroeg van de kaatsliefhebbers. De sport met het balletje van leer en paardenhaar wordt in praktisch heel Fryslân nog volop bedreven. Verder vind je in Franeker vele antiek- en snuisterijwinkeltjes. Het huis van de vroegere theehandelaar Van Balen bijvoorbeeld. De inrichting van zijn woning en winkel is een van de best bewaarde Art Nouveau-interieurs van het land.

Harlingen (Harns)
Het laatste stuk van de route. Als we bij nadering direct na de Koningsbrug [H 5.15m] bakboord aanhouden kan na een beweegbare brug (Industriebrug) prima gelegen worden. Dat geldt trouwens voor de gehele doorvaartroute naar Bolsward. Voor verblijf in Harlingen is er ook de mogelijkheid om het Van Harinxmakanaal nog een stukje te volgen tot de Harlinger Trekvaart, waar een jachthaven is. Het in de stad liggen na de Industriebrug of Oosterbrug is echter een stuk leuker. In Harlingen is altijd een gezellige drukte te verwachten. Verantwoordelijk daarvoor zijn de veerboten naar Vlieland en Terschelling en de drukke haven midden in de stad. Die haven is van groot belang. Hij staat namelijk in open verbinding met de Noordzee. Harlingen is ook de thuishaven van het legendarische jongetje dat zijn vinger in de dijk stak en zo voorkwam dat de stad door de zee werd verzwolgen. Zijn standbeeld staat vlakbij het vertrekpunt van de veerboten. Ook kom je het beeldje van Anton Wachter tegen,  de hoofdfiguur uit de romancyclus van Simon Vestdijk, die in Harlingen werd geboren. In zijn werk noemt hij de stad "Lahringen". Wie door Harlingen wandelt, loopt als het ware door een openluchtmuseum. In de binnenstad staan meer dan 500 monumentale panden! Zij herinneren aan de bloeiende economie uit het verleden. In het midden van de Voorstraat staat de 16e-eeuwse raadhuistoren. In de loop van de eeuwen is de toren talloze keren gerenoveerd. Voor het in barokstijl gebouwde stadhuis vind je de Kettingbrug, een van de vele ijzeren bruggen. Het pronkstuk onder de pakhuizen staat op de hoek van de Roepersteeg. Aan de fraaie trapgevel beelden van de goden Venus, Ceres, Bacchus en Aeolus. Eind augustus zijn de befaamde Visserijdagen. Zo’n veertig jaar geleden begonnen de vissers met deze traditie. Van de opbrengsten van de laatste vangst van het seizoen organiseerden zij een feest. Deze gewoonte is uitgegroeid tot een vierdaags festijn. Ook in de maand augustus is het jaarlijkse Straatfestival. De binnenstad wordt dan opgeluisterd door swingende live-muziek en vrolijke theatergezelschappen.