kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Hé, dat wist ik niet...
 
Vaartips.nl 
(1998) is minder geschikt voor smartphones.

Tips en wetenswaardigheden
Gebruik Ctrl-F (Find) voor een zoek op deze pagina.

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

E

Easyflow roer
Machinefabriek De Waal uit Werkendam heeft een dubbelroer ontwikkeld dat bij sommige binnenvaartschepen een brandstofbesparing van meer dan 10% kan opleveren. Het Easyflow roer (gedeponeerd handelsmerk) lijkt het "Ei van Columbus". Een traditioneel roer is midden achter de schroef geplaatst en het schroefwater gaat in de nulstand in gelijke mate aan beide zijden van het roer langs, maar ondervindt daarbij weerstand welke ten koste gaat van de voortstuwing. Het Easyflow roer bestaat uit twee slanke roerbladen die aan weerszijde van de schroef zijn geplaatst waardoor het schroefwater onbelemmerd stuwkracht levert omdat het alleen langs de binnenkant van de roeren stroomt (zagen we heus al eerder) maar nu bovendien door de onder- en bovenplaten minder gemakkelijk naar boven en beneden ontsnapt. Bij dezelfde snelheid levert dat brandstofbesparing op. Wanneer het schip een scherpe spiegel heeft, waardoor toch stuwkracht naar boven ontsnapt kan het tandem zoals op het plaatje aan de bovenzijde worden voorzien van een meebewegende trimplaat.
Verwant: uit koers, balansroer, schillingroer, propulsieroer, vissend roer, vissermanroer en vuistregel roerwerking.
Eb Zie getijwater.
Ebdeur Een ebdeur is een sluisdeur in getijdegebied om het binnenwater te keren, zodat niet teveel lozing van boezemwater ontstaat. Wanneer de waterstand buiten de sluis hoger wordt dan in de afgesloten boezem wordt een vloeddeur in werking gesteld.
Echoueren Echoueren is een oude term voor stranden of schipbreuk lijden. Komt van het Franse echouer (mislukking). Bij een stranding sprak men meer gebruikelijk over vervallen. Bericht uit de Rotterdamsche Courant van 6 juni 1815: "In de nacht van den 2 juni is in de Eierlandsche Gronden vervallen het Fregatschip CHARLOTTE EN HELOÏSE, kapt. F.S. Artenoij, met suiker en koffij, van St. Thomas naar Bremen; voor zover men weet is de equipagie gered, men is bezig de lading mede te bergen".
Eddystone Eddystone Rocks is bekend vanwege de vuurtoren Eddystone Lighthouse. Deze grijze toren van 40 meter hoog met rode galerij is een van de meest bekende bakens ter wereld. De Eddystone Rocks, is een door de zee overspoelde en door erosie aangetaste rotsgroep die zich zo'n 20 kilometer ten zuiden en iets ten westen van de in het graafschap Devon gelegen havenstad Plymouth bevindt. De eerste houten vuurtoren (1) aan die gevaarlijke rotsachtige zuidkust van Engeland werd in 1698 op de Eddystone rotsen gebouwd. Toen nog niet overspoeld. De toren verdween  tijdens een hevige storm in 1703 in de golven. Daarna werden in 1708 (2) in 1755 door brand verwoest en in 1882 (3) nieuwe vuurtorens gebouwd. De laatste bestaat nog steeds en is inmiddels voorzien van een helikopterplatform.
Verwant: vuurtoren.
Ee De welhaast niet korter kunnende benaming voor een natuurlijke waterloop. Friesland: Ee; Drente: Aa of Ae; Noord-Holland [West-Friesland]: Die, Di'e, D'ij, het IJe, IJ of Y; Brabant: Aa.
Eemspunt
De Eemspunt was een binnenschip dat eertijds op de rivier Eems, maar ook in Overijssel en Drente in gebruik was. Omdat ze vooral in Haren aan de Eems werden gebouwd werd ook de benaming Harense punt gebruikt.
Eisen Als een touw of lijn strak, of te strak staat "eist" het. Ook een anker kan "eisen".
El De el is een oude lengtemaat, die in Nederland lokaal varieerde van 58,7 cm tot 70,1 cm en was net als de duim en voet gebaseerd op een lichaamsdeel. In de Statenbijbel wordt cubitus (Romeins voor onderarm, elleboog) één-op-één vertaald naar de Nederlandse el, terwijl historici hebben uitgemaakt dat de cubitus communis (gemeene elle) plaatsgebonden varieerde van 37 tot 64 cm. Maar je had ook de cubitus sacer (priesterlijke elle) die twee keer zo lang was, de cubitus regis (koninklijke elle) die drie vingers langer was en de cubitus geometricus (landmeters elle) die zelfs zes keer zo lang was. De Statenbijbel vertaling geeft de Ark van Noach zelfs uitgaand van de cubitus communis (gemeene elle) nogal onwaarschijnlijke proporties. De lengte van driehonderd ellen zou variëren van 176 tot 210 meter en de breedte van vijftig ellen van 29 tot 35 meter. Verder kan de maat na 1820 nog meer verwarring opleveren want toen was er sprake van een "nieuwe el". Na invoering van het metriek stelsel door de Fransen wilde men toch graag de oude benaming gebruiken. De meter (100 cm) werd daarom een tijdje el genoemd.
Verwant: schippers maatlat en herleiding oude maten en gewichten.

onderarmlengte tot het topje van de middelvinger.
Elektriciteit Bij elektriciteit hebben we te maken met ampères, volts, watts en ohms, zo genoemd naar de vier wetenschappers uit de 19e eeuw die ieder een eigen ontdekking op het gebied van elektriciteit deden. De Fransman Ampère gaf zijn naam aan stroomsterkte, de Italiaan Volta aan spanning, de Duitser Ohm aan weerstand en de Engelsman Watt aan vermogen.
Om deze vier begrippen inzichtelijker te maken voor mensen die er echt niets van af weten kunnen we elektrische stroom vergelijken met een waterleidingnet. Toegegeven: het is een krakkemikkige vergelijking, maar toch... In ons boordnet stellen we dat als volgt voor:
 
- De accu is het voorraadvat. Vergelijk het met een watervat of watertoren.
- De bedrading is de waterleiding, met dit verschil dat elektriciteit een retourleiding (potentiaalverschil) nodig heeft om te kunnen stromen.
- De schakelaars zijn de afsluiters.
- De stopcontacten (wandcontactdozen) zijn aftappunten
- De dynamo (alternator of acculader) is de pomp die het voorraadvat vult en daarmee op druk brengt.
- De zekering is de waterkering die bij een te sterke doorstroomsnelheid (te veel verbruik of kortsluiting) de stroom sluit.

De druk (spanning) in voorraadvat en leidingen (accu en bedrading) wordt uitgedrukt in
volt, afgekort als V. Hoe voller het vat hoe meer druk.
De doorstroomsnelheid bij geopende kraan (stroomsterkte) wordt uitgedrukt in
ampère, afgekort als A.
Als deze te hoog wordt sluit de waterkering, De zekering.
Het debiet, de hoeveelheid die het vat (accu) per uur kan leveren (capaciteit) wordt uitgedrukt in
ampère per uur, afgekort als Ah.
Het opgenomen vermogen van apparatuur wordt uitgedrukt in
watt, afgekort als W.
Het afgegeven vermogen van b.v. een alternator of generator wordt uitgedrukt in
voltampère, afgekort als VA (volt x ampère = watt).
De weerstand in leidingen wordt uitgedrukt in
ohm, aangeduid met de hoofdletter omega, de 24e en laatste letter uit het Griekse alfabet.

Naarmate de druk (voltage) tijdens vullen van het vat toeneemt, zal de vulsnelheid (stroomsterkte) van dynamo of acculader afnemen. Verder zal duidelijk zijn dat bij apparaten met groot verbruik (watt) de druk (voltage) in het leeglopend vat snel zal afnemen. Wanneer die spanning daalt tot beneden 11,7 volt is de accu leeg en dient direct opgeladen te worden. Een lege accu is niet bevordelijk voor levensduur en capaciteit.
Verder geldt hoe dikker en korter de leiding, hoe minder weerstand. Bij te dunne bedrading zal naast
spanningsverlies ook warmteontwikkeling en dus brandgevaar ontstaan.

We onderscheiden twee soorten stroom: gelijkstroom en wisselstroom.
Gelijkstroom (DC = direct current): de stroom vloeit steeds dezelfde kant uit.
Wisselstroom (AC = alternate current): de stroom wisselt vele malen per seconde van richting; de wisselfrequentie wordt uitgedrukt in "Herz".
Ons boordnet is 12 of 24 volt gelijkstroom.
Ons thuisnet is 230 volt wisselstroom met een frequentie van 50 Herz.
Hoe hoger de wisselfrequentie, hoe kleiner de transformatoren en hoe goedkoper het transport over het hoogspanningsnet.
Waarom dan toch deze relatief lage frequentie van 50 Herz? Dat komt omdat het ijzer van de generatoren van de eerste energiecentrales slechts bestand was tegen een rotatiesnelheid van 3000 toeren per minuut, hetgeen 50 toeren per seconde is.

Tot slot twee basisformules voor de rekenaars:
spanning = stroomsterkte x weerstand, ofwel volt = ampère x ohm.
vermogen = stroomsterkte x spanning, ofwel watt = ampère x volt.
Verwant: accu, ampèremeter, boordnet, contactslot, draaddikte, diodebrug, shunt.
Google op "the 12 volt doctor's practical handbook".

Elektrisch varen

Alles over elektrisch varen (elektrovaren) vind je op de site van Evin. Evin staat voor "Elektrisch Varen in Nederland". Erg handig is de pagina met een rekenvoorbeeld voor de benodigde stuwkracht van de elektromotor, waarbij rekening wordt gehouden met het totaal gewicht van de boot (waterverplaatsing incl. passagiers, bagage, accu's, motor, etc.), de stroomlijn van de romp, de opbouw (windgevoeligheid) en het vaargebied. Omdat externe links nogal eens verdwijnen zijn de belangrijkste gegevens ook hier te vinden. Inderdaad is de link in 2017 verdwenen. Evin heeft het over stuwkracht in Lbs. Niet zo handig. Een artikel uit Spiegel der Zeilvaart (nr 7 - 2017) heeft het over vermogens in kW. Heel wat handiger. Er wordt gelukkig wel verteld dat de tabel met alleen bootgewicht en lengte slechts "enig" houvast biedt, maar niet meer dan dat.
Gewicht Lengte Vermogen
1000 kg
2000 kg
3000 kg
4000 kg
5000 kg
6000 kg
8000 kg
≤ 6 meter
≤ 9 meter
≤ 11 meter
≤ 12 meter
≤ 13 meter
≤ 14 meter
≤ 15 meter
2 kW
4 kW
6 kW
8 kW
10 kW
12 kW
15 kW

Zie ook het eerste elektrisch aangedreven vrachtschip in Nederland

Elementen Bij metaallegeringen op basis van staal, koper of aluminium worden meerdere chemische elementen gebruikt. Hieronder als wetenswaardigheid een opsomming met voornaamste kenmerken van elementen die gebruitkt worden in de scheepsbouw:

Laatste vier kolommen achtereenvolgens: | atoomnummer | soortelijk gewicht/dichtheid | smeltpunt in °C | symbool |
Aluminium Zeer licht zilverwit zacht metaal. Corrodeert sterk en wordt daarom in scheepsbouw alleen als legering gebruikt o.a. als bestanddeel van zamak en omdat het in de potentiaal rangorde lager staat dan staal ook als anode. Kijk ook bij trefwoord aluminium. 13 2,7 660° Al
Antimoon of Stibium Zilverwitte, sterk glanzende, brosse, metaalachtige stof. Wordt o.a. gebruikt als toevoeging aan lood en tin, om sterkte en hardheid te vergroten. Tevens in o.a. infraroodapparatuur en halfgeleiders. 51 6,697 630,5° Sb
Cadmium Zilverwit, vervormbaar metaal, corrosiewerend, sterk giftig. Wordt wel als elektrolytische beschermlaag bij andere metalen gebruikt. Verder in batterijen, halfgeleiders en beeldbuizen. 48 8,65 321° Cd
Chroom Chroom wordt gewonnen uit chromiet en vooral gebruikt voor het verkrijgen van corrosie- en hittebestendige legeringen (chroomstaal; chroomnikkelstaal; roestvast staal) en voor het verchromen van metalen. Chromium is een staalgrijs, blinkend, hard metaal. Het oxideert wel, maar het oxidelaagje is transparant. Chroom blijft dus glimmen. 24 7,14 1907° Cr
Fosfor Fosfor is een niet-metaal. Het is zeer reactief. Witte fosfor ontbrandt bij 40 °C aan de lucht en wordt daarom onder water bewaard. Rode fosfor is stabieler en wordt b.v. toegepast op het strijkvlak van lucifersdoosjes en kan direct gecombineerd worden met vrijwel alle elementen en wordt o.a. gebruikt in fosforbrons, dat zeer goed bestand is tegen metaalmoeheid. 15 1,823 589,5° P
Invar Invar is een legering van ongeveer 36 % nikkel en 64 % ijzer en meestal ook een beetje mangaan en koolstof. Uitzetting of krimping van dit metaal is minimaal. De verhouding luistert heel nauw. Het is duur en wordt o.a. gebruitkt bij de diepgekoelde tanks van LNG tankers. Ook bij gevoelige afsluiters en natuurlijk in de ruimtevaart. Invar heeft als legering geen atoomnummer of symbool. De afzonderlijke eigenschappen de gebruikte elementen nikkel, ijzer, mangaan en koolstof zijn in deze tabel te vinden.        
Kobalt Ferromagnetisch, hard, grijs-glanzend metaal. Wordt toegepast in sneldraailegeringen, in magnetische materialen, in hardmetalen en hittebestendige legeringen. 27 8,9 1490° Co
Koolstof In laag gehalte aanwezig in staal. Gebruik als smeermiddel, als ouderdomsbepaling in archeologie en in de chemische industrie. Koolstofstaal, ook wel zacht staal genoemd is het meest gebruikte materiaal in de scheepsbouw. Redelijk sterk, gemakkelijk te vervormen en te lassen. Nadeel: Het roest! 6 2,267 3527° C
Koper Pletbaar, roodachtig, niet-magnetisch metaal, dat na zilver de grootste thermische en elektrische geleiding heeft. Koper is relatief zacht en zeer duurzaam. De oxidatie is groen van kleur. Aan boord toegepast in electrische bedrading en als zacht gegloeide gasleiding. Legeringen: messing, brons en in geringe hoeveelheid in zamak. 29 8,89 1083° Cu
Kwik Het enige metaal dat bij normale temperatuur vloeibaar is. Het is dan een zilverkleurige vloeistof met matige thermische- en goede elektrische geleidbaarheid. De thermische uitzettingscoëfficiënt is bijzonder groot (kwikthermometer). Het stolt bij -38,87 °C, het kookpunt is 357 °C. Een groot aantal metalen lost in kwik op onder vorming van amalgaam (tandvullingen). In veel opzichten gedraagt kwik zich als een edel metaal. Veel toepassingen in de elektrotechniek. 80 13,55   Hg
Lood Zacht, zeer buigzaam metaal met een blauwe glans die aan de lucht snel verdwijnt door de vorming van een laagje oxide. Toepassingen aan boord alleen in loodaccu's en als ballast of ankerbuddy. Het lage smeltpunt maakt dat afvallood in een oud pannetje ook zelf te smelten is (doe dat buiten) en in een vorm gegoten kan worden. 82 11,35 328° Pb
Magnesium Zilverwit, glanzend metaal, dat aan de lucht bedekt wordt door een laagje oxide. Het metaal wordt verkregen door elektrolyse, elektrothermische reductie van magnesiumoxide met koolstof of door een reactie van gebrande dolomiet met ferrosilicium. Magnesium is het lichtste metaal (vliegtuigbouw) en heeft talrijke metallurgische toepassingen. O.a. als klein bestanddeel van de spuitgietlegering zamak. In de scheepsbouw als anode, omdat het in de potentiaal rangorde onderaan staat. 12 1,74 650° Mg
Mangaan Zilvergrijs metaal. Mangaan-koperlegeringen met 80% Mn en 20% Cu vertonen een zeer hoog dempingvermogen voor mechanische trillingen (o.a. scheepsschroeven). 25 7,21 1244° Mn
Molybdeen Zilverwit metaal. Legeringselement van staal en gietijzer om sterkte en hardheid te vergroten. Tevens als smeermiddel bij hoge temperaturen. 42 10 2500° Mo
Nikkel Zilvergrijs, glanzend, taai, goed smeed- en pletbaar en gemakkelijk tot draden te trekken metaal. Nikkel wordt niet aangetast door vochtige lucht, zeewater, basen en zwakke zuren. Een belangrijk element in goede kwaliteit RVS. 28 8,9 1450° Ni
Niobium Glanzend, uiterlijk op platina gelijkend metaal, dat taai en goed smeed-, trek- en persbaar is. Toepassing bij RVS, supergeleiders en hittebestendige legeringen. 41 8,57 2470° Nb
Potas Zilverachtig wit alkalisch metaal (kalium). Zacht en met een mes snijdbaar. Corrodeert snel. Verbrandt in water en wordt o.a. gebruikt voor noodfakkels. 19 0,856 63,38° K
Silicium Blauwgrijs poeder. Het is een uitgesproken niet-metaal en wordt in minder zuivere vorm toegepast in gietijzer-, staal- en aluminiumlegeringen. 14 2,33 1410° Si
Tantaal Grijsachtig, hard metaal, goed smeed- en pletbaar. Legeringen met wolfraam, molybdeen en niobium zijn van belang voor toepassingen bij hoge temperaturen. 73 11,2 2996° Ta
Tin Zilverwit glanzend metaal. Legeringselement in brons, messing, lagermetalen (babbitt), lettermetaal en soldeer. 50 5,75 232° Sn
Titanium Zilverachtig wit metaal, sterk, professioneel gemakkelijk te verwerken en uitstekende corrosiebestendigheid. Eigenlijk onaantastbaar. 22 4,507 1668° Ti
IJzer Grijsachtig metaal, magnetisch, sterk corroderend en bros. Ruwijzer wordt in pure vorm niet of nauwelijks gebruikt. Zie ook: IJzeren schepen. 26 7,874 1538° Fe
Zink Blauwachtig wit metaal; Het is niet sterk en onedel. Wordt gebruikt bij o.a. verzinken van staal en vervaardigen van messing en de spuitgietlegering zamak. In de scheepsbouw als anode, omdat het in de potentiaal rangorde lager staat dan staal. 30 7,14 419° Zn
Bron: www.webelements.com
Embarkeren
Aan boord gaan, inschepen. Komt van het Franse embarquer. Je kan natuurlijk tegen je gasten zeggen dat ze moeten embarkeren, maar de vraag is wat ze zullen doen. Het tegenovergestelde, van boord gaan, heet debarkeren, hoewel dat eigenlijk alleen wordt gebruikt wanneer de gehele bemanning het schip verlaat.
Emmerzeil

Vierhoekig langsscheeps razeil, soms verbasterd als eemerzeil. In Belgie ook genoemd kladzeil (Antwerpen) of sinjorenzeil (Rupelstreek). Staat slechts over één boeg goed. Over de andere boeg rust het tegen de mast. Dit bezwaar geldt ook voor een spriettuig. Het emmerzeil wordt uitgehouden door een bovenra. Wanneer geen giek, maar een voetra (onderra) wordt toegepast spreekt men over een loggerzeil of loggertuig. Bij een kleine zeilboot wordt wel gebruik gemaakt van een conducteurlijn of leidsel om bij overstag gaan de voorste nok van de bovenra naar de lijzijde van de mast te trekken [kaaien of inkaken], waarmee voornoemd bezwaar is opgeheven. De marine gebruikte het emmertuig wel als sloeptuig, maar dan met een gespleten zeil, waarvan het voorste gedeelte als fok en het achterste deel als grootzeil werd gebruikt. Men veronderstelt dat de benaming "emmer" afkomstig is van eemer, een type boot dat vanaf de 13e eeuw genoemd wordt en mogelijk zo'n zeilvoering had. In de 19e eeuw moet er op de Schelde nog een vissersvaartuig met dezelfde naam bestaan hebben. Volgens de Maritieme Encyclopedie is er vreemd genoeg vrijwel niets over bekend.
Energie Kijk voor de energievoorziening aan boord bij: accu, acculader, boordnet, dynamo, omvormer en zonnepaneel.
Energy gauge
Volledige benaming: Battery Energy Gauge.
Meter waarop de laadtoestand van de accu's in procenten kan worden afgelezen. Verwacht er overigens niet teveel van. Meestal zijn het voltmetertjes in het bereik 10,5 volt = 0% tot 13 volt = 100%. Je kan er alleen conclusies aan verbinden als de accu in rust is. Dus niet tijdens laden en niet tijdens verbruik!
ENI-nummer European Number of Identification. Het ENI-nummer is een uniek 8-cijferig identificatienummer voor schepen in de binnenvaart als opvolger van het 7-cijferige Europanummer. Lees daar meer.
Engels stuurwerk Een eertijds door de Engelse firma Johan Hastie & Co. ingenieus ontwikkelde overbrenging waarbij een as met zowel een linkse als een rechtse wormdraad de draaiverbinding vormt tussen het stuurwiel en de roerkoning. Een systeem dat weinig of geen speling kent. Over de tandwielkast aan het stuurwiel werd een overkapping aangebracht met bij de grote barken en clippers aan de andere zijde vaak een tweede stuurwiel voor de blindeman. Dit geheel van kap en wielen leek sterk op een bakkerswagen of broodwagen (handkar). De overkapping heette dus al snel bakkerswagen of broodwagen, ook bij één stuurwiel.
Enkelen Een varende sleepboot zonder sleep is een enkeling en dus aan het "enkelen". Een meer gebruikelijke benaming is varen met de "losse boot". Het overgaan van dubbele meertrossen naar een beperkt aantal, zodat men sneller kan ontmeren, heet ook "enkelen".
Enkhuizer boot
De Enkhuizer boot was een vracht- en vissersscheepje van ongeveer 60 last, sterk gelijkend op een grote buis, maar met aangepast tuig met marszeil en boegspriet.
ENTOS
In 1913 werden twee scheepvaarttentoonstellingen gehouden. In Sneek de tentoonstelling voor watertoerisme en in Amsterdam de Eerste Nederlandsche Tentoonstelling Op Scheepvaartgebied afgekort als ENTOS. Met de laatste werd in brede kring belangstelling gewekt voor de eeuwenoude maritieme geschiedenis van ons land. Het evenement vormde de aanleiding tot de oprichting van het Nederlandsch Historisch Scheepvaartmuseum, dat werd ondergebracht in 's Lands Zeemagazijn uit 1656, nu bekend als Scheepvaartmuseum Amsterdam.

's Lands Zeemagazijn bij de Kattenburgerbrug in 1895 gefotografeerd door Jacob Olie
EPIRB Een EPIRB is een noodzender voor op zee. De letters staan voor Emergency Position Indicating Radio Beaken. De EPIRB (uitgesproken als i-purb) zendt een uniek nummer uit, het z.g.n. MMSI nummer dat bij een zinkend schip automatisch een alarmmelding verstuurt naar een RCC (Rescue Coordination Centre). Verder om vanuit een reddingsboot of reddingsvlot al of niet automatisch een alarmmelding uit te sturen en indien bij een schip in nood met normale communicatie geen contact gemaakt kan worden. Het signaal wordt opgevangen en verwerkt via het weersatellieten systeem. Binnen een bepaalde tijd komt overal ter wereld wel een weersatelliet over, zodat het nooit lang duurt voordat het signaal wordt opgevangen. Het signaal van de EPIRB wordt niet alleen ontvangen door de cospas-sarsat (NOAA weersatelliet), maar ook in minder dan 2 minuten door de Geosar satellieten. Deze satellieten op hun beurt zenden dit noodsignaal, voorzien van positie-informatie, door naar een van de vele GMDSS walstations. Bovendien zendt de EPIRB op een tweede frequentie een "homing" signaal uit dat gebruikt kan worden door kustwacht, marine, of vliegtuigen om de exacte locatie te kunnen peilen. Een EPIRB kan dus geen marifoon vervangen, maar het kan zeker geen kwaad er buitengaats eentje aan boord te hebben. De enige zorg is dat hij niet "per ongeluk" aan staat, want dat gebeurt maar al te vaak.. Officieel heb je een Marcom-B certificaat nodig.
Equipage Equipage is in de koopvaardij een duiding voor de gehele bemanning incl. de commandant. Bij de marine ligt dat anders en maakt men onderscheid tussen etat-major (officieren en adelborsten, uitgezonderd commandant) en equipage (onderofficieren en manschappen).
Ergonomie Zie zelfbouw voor ergonomische maatcriteria bij bouw of verbouw van je schip.
Ertstanker Ertstanker lijkt een vreemde naam. Erts is droge lading en een tanker vervoert vloeistof. Toch is het samengesteld concept lange tijd in gebruik geweest. Op de heenreis ijzererts voor b.v. Pakistan en op de terugreis olie uit de Perzische Golf. De eerste ertstanker Naess Norseman kwam in 1965 in de vaart dankzij de Noorse reder Erling Dekke. Het schip had een lengte van 250 meter en een grosstonnage van 37.965. Het concept kreeg navolging. Wereldwijd zijn een paar honderd van die "Ore-Bulk-Oil" schepen gebouwd vooral begin zeventiger jaren tijdens de oliecrisis. In de praktijk bleken er toch teveel nadelen aan te kleven. De ertstankers vergden meer onderhoud en als het schip in de haven moest omschakelen van natte naar droge lading kostte die ombouw veel dure uren aan personeel en havengeld.
De paar ertstankers nu nog in de vaart zijn omgebouwd tot permanent droge- of natte lading.
Bron o.m.: weekblad Schuttevaer.
Estuaire vaart Estuaire schepen zijn versterkte en voor kustvaart aangepaste binnenschepen die ingezet worden bij de overzeese verbinding tussen Vlaamse zeehavens en de monding van de Westerschelde. De Belgische kanalen tussen de havens zijn niet geschikt voor hedendaagse grote (container) binnenvaart.
(Estuarium is Latijn voor een wijde riviermond, waarin eb en vloed zich ver landinwaarts doen gelden en een vrije overgang vormt tussen zoet- en zout water.)
Verwant: binnen-buitenvaart, cartonexport, kruiplijnvaart.
Etat-major Etat-Major is de benaming voor de gezamenlijke officieren en adelborsten uitgezonderd de commandant van een oorlogsschip. De bemanning beneden de rang van officier heet equipage. Dat behelst dus onderofficieren en manschappen. De oudste onderofficier is de Chef d'Equipage, maar werd door de manschappen meestal anders genoemd.
Verwant: equipage van een korvet begin 19e eeuw.
Etiquette Traditionele vaaretiquette, ook wel jachtetiquette genoemd ofwel geen "ikke, ikke en de rest kan stikke".
- Maak geen lawaai, geen harde muziek, geen "fluisterstille" generator en geen zoevende windmolen.
- Voorkom in jachthavens het hinderlijk klapperen van vallen tegen de aluminium mast. Gebruik b.v. een zaling val vastzetter.
- Veroorzaak geen overbodige golfslag bij gemeerde schepen en roeiboten [BPR 6.20].
- Wacht bij drukke sluizen netjes op je beurt.
- Vaar bij een wachtsteiger altijd helemaal naar voren en/of sluit goed aan.
- Vaar in een sluis altijd helemaal naar voren en/of sluit goed aan.
- Aanwijzingen van een sluis- of havenmeester worden zonder discussie opgevolgd.
- In de sluis wordt de motor afgezet om hinder door uitlaatgassen te voorkomen.
- Vraag voor dubbelliggen (langszijde komen) altijd toestemming, hoewel het volgens BPR 7.09 moet worden gedoogd.
- Onderling daadwerkelijk hulpbetoon (sleepje) is evenals groeten een traditie.
- Zorg voor een correcte vlagvoering.
Europanummer

Het Europanummer was een uniek 7-cijferig scheepsnummer (kenteken) voor de beroepsvaart dat tot april 2007 in gebruik was. De eerste twee cijfers gaven het land en de plaats van teboekstelling aan. Daarna een volgnummer. Het scheepsidentificatienummer wordt o.a. gebruikt in het Informatie- & Volgsysteem voor de Scheepvaart [IVS].
De oude nummering was als volgt:
18..... Frankrijk
20..... t/m 33..... Nederland
40..... t/m 59..... Duitsland
6...... België
70.... Zwitserland
80.... Luxemburg
83.... Polen
84.... Tjechië
85.... Oostenrijk
86.... Hongarije
Met ingang van 1 april 2007 is het 7-cijferige Europanummer vervangen door het  8-cijferige ENI-nummer (European Number of Identification). De opbouw is hetzelfde maar de landencode bestaat nu uit drie cijfers. De reeds bestaande scheepsnummers werden door een voorafgaande 0 (nul) omgebouwd tot ENI-nummer. Het "oude" Europanummer 2300043 wordt nu dus genoteerd als ENI 02300043. Kijk voor een conversie op  Binnenvaarttaali.
EV
 
Op 5 mei 1933 werd de "Wet, houdende tijdelijke maatregelen ter bevordering van eene zooveel mogelijke Evenredige Vrachtverdeling in de binnenvaart", kortweg Evenredige Vrachtverdeling (EV) van kracht. De wilde vaart werd geregeld door de overheid. Het ingrijpen was in de crisisjaren noodzakelijk, want de vrije markteconomie hield in, dat schippers tegen elkaar werden uitgespeeld. De zogeheten kroegbevrachting nam ontoelaatbare vormen aan. Wie een deel van zijn vrachtprijs omzette in drank of andere geneugten voor de bevrachter, meestal de kroegbaas, die ook schippersknechts en zeevolk verhuurde, bleef tegen hongerbeloning aan de slag. Wie deze corrupte handelswijze weigerde, was gedwongen weken of zelfs maanden "op de beurs te lopen". Eind 1969 komt een voorstel om de EV af te schaffen. Nadat de schipperij behandeling jaren kon tegenhouden kwam het in 1975 door het Actiecomité tot behoud van de Evenredige Vrachtverdeling tot blokkades van belangrijke vaarwegen, waarna de tweede kamer koos voor behoud van de EV. De tijdelijke maatregelen uit 1933 duurde uiteindelijk met herzieningen 67 jaar tot 1 jan 2000.
Zie binnenvaarttaal voor meer. Bron: "Blokkade Augustus '75: varen blijft noodzakelijk", Karel Kersten.

Ook vóór de EV waren er al protesterende schippers tegen beursbevrachting. Hier een blokkade uit 1919 van de Algemeene Schippersbond ASB in Zwolle, die grandioos mislukte door ingrijpen van met karabijn bewapende politie. (politiebootje met aanhangmotor). Daarna ging het snel bergafwaarts met de vereniging zodat ze in 1921 werd geliquideerd. Het belangrijkste wapenfeit van de ASB was de invoer van een beurtlijststelsel, dat zelfs enkele jaren een wettelijke basis kreeg.
Bron: Jubileum uitgave 70 jaar Algemene Schippers Vereniging ASV 1946-2016.
Ever
De ever was een klein platbodemd vaartuig voor kustvaart en binnenwateren van Duitste origine (envare), maar vroeger ook veel gebruikt in de Nederlanden. Hoewel de ever door de eeuwen heen een platbodem bleef met steeds andere tuigages en later ronde kimmen, werd de type-aanduiding vanaf de 19e eeuw meer en meer een herkomst- (veel onder Deense vlag) en vaargebiedaanduiding. Dat vaargebied betrof hoofdzakelijk de omgeving van Hamburg, de Oostzee en de Elbe.
Everdoek Vroeger het meest gebruikte zeildoek op schepen. Het werd in Nederland vooral in Meppel gemaakt en daarom ook wel Meppels everdoek genoemd. Meppel had goede en regelmatige handelsbetrekkingen met Amsterdam en kon beddentijk, en later everdoek, daar goed kwijt op de markt. In Meppel kon je een behoorlijk loon krijgen als je de weefkunst goed beheerste. Veel bekwame wevers kwamen naar Meppel, vooral uit Twente en uit Bentheim.
In oude zeilmakershandboeken komen we nog de volgende zeilsoorten tegen:
Jachtdoek
Zeildoek 1, 2 of 3, waarvan no 1 het zwaarst is.
Karldoek gemaakt van zeer goede kwaliteit hennep, evenals in zwaarte 1, 2, en 3.
Grauwdoek, voor presenningen, door teren waterdicht gemaakt
Amsterdams bramzeillinnen
Leeuwaards bramzeillinnen

Rechts een advertentie uit 1900 van een zeildoekhandelaar uit Amsterdam, geheel gericht op internationale afnemers. De scheepsafbeelding is van de indrukwekkende in Nederland gebouwde stalen bark Columbus uit 1892

Bronnen:
Stichting Oud Meppel.
Kweekschool voor de Zeevaart Amsterdam, Leerboek voor stuurlieden 1947.
De Glorietijd van het Zeilschip, E.P.de Groot.

Expansievat In de machinekamer vinden we bij oudere motoren met een gesloten koelsysteem op het hoogste punt een expansievat. Over het algemeen is dat gewoon een doos of fles met ventilerende schroefdop, waar drukverhoging van de koelvloeistof bij hard werkende motor wordt opgevangen. Maak dus niet de onnozele fout je expansievaatje af te vullen met koelvloeistof. Het zal dan geheid gaan overlopen en bij een kleine luchtopening zelfs gaan spuiten.
Ezelshoofd De verbindingssteun tussen mast en steng of volgende steng. Een constructie die rond 1570 door Wouter Krijnsz uit Enkhuizen werd uitgevonden. Zie steng en boegspriet.

 

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Heel graag op- of aanmerkingen.

Op alle materiaal (layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming.

Mocht je ondanks alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.

verantwoording