kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

  Vaartips.nl (1998) is niet geschikt voor smartphones.
Minder bekende oude scheepstypen wereldwijd
Verzameld uit het Zeemans-woordeboek (1856), de Maritieme Encyclopedie (1970), het Magazine Le chasse-marée,
(la revue du monde maritime) (1985), La bandiera tricolore sul mare van Aldo Cherini (2004) en andere bronnen.
Met de muis op de afbeelding wordt de bron getoond.
 
Andere pagina's met tips en wetenswaardigheden
  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Korte beschrijving in alfabetische volgorde

A  
Acon De acon was een primitief bootje dat door schelpdierkwekers in de baai van Aiguillon en de estuaria tussen de Loire en de Gironde in Frankrijk werd gebruikt. Bij eb kon het bootje net als een slikbak over de modder geduwd worden.
Afjordboot Noors open boottype uit het Afjord district, geroeid met 4 tot 10 riemen. Kleine Åfjordboten werden vooral gebruikt voor personenvervoer en voor het vissen in de uitgestrekte fjorden en rond de scheren bij Trondheim. Zie ook Fembøring.
Anan Schorsboot die tot omstreeks 1900 werd gebruikt door de Yaghan Indianen van Vuurland. Ze werd vervaardigd uit stroken berkenschors die aan elkaar genaaid werden met walvisbalein.
Antung Er zijn twee typen Noord-Chinese jonken, de Pechili Trader en de Antung Trader. De Pechili is waarschijnlijk de oudste Chinese handelsjonk die over zee voer, en is tot aan de Rode Zee en Oost-Afrikaanse havens gezien, maar verdween snel. Het zijn over het algemeen grote vaartuigen met brede romp en een smal dek en maar liefst vijf masten. De achterste en middelste masten staan verschoven ten opzichte van de middenlijn. De masten zijn getuigd met jonkzeilen. Dat zijn brede zeilen die voorbij de mast lopen en voorzien zijn van veel lange (bamboe) zeillaten, bij zeegaande jonken naar boven steiler oplopend.
Ap De ap is een lange smalle boot met uitlegger en zeilen van het eiland Chowra in de Golf van Bengalen en wordt veelal Chowra ap genoemd. In veel publicaties aangeduid als "general purpose canoe" (kano). Een grote versie (links) voor transport en een kleine (rechts) voor visserij. De mahsol ap met de grootste lengte-breedteverhouding en kleinste breedte-diepteverhouding wordt als wedstrijdboot gebruikt.
Foto's: OpenEdition Journals
Aquamoteur De "Toueur Aquamoteur" zag er uit als een raderboot, maar was dat niet. Het was een merkwaardig apparaat dat in de 18e eeuw werd ontworpen en doet denken aan een schipmolen uit dezelfde tijd. Het lag aangemeerd onder een boog van de Pont Neuf, waar de stroming van de Seine, nog niet vertraagd door de Suresnes-dam, de raderen in werking stelde die een lier aandreven om boten stroomopwaarts naar het Île de la Cité in Parijs te trekken.
Arawa De arawa is een legendarische Māori-migratiekano die door Polynesische kolonisten in Nieuw-Zeeland ( Aotearoa in het Māori ), tijdens een reeks oceaanmigraties vanaf eind 13e of begin 14e eeuw zou zijn gebruikt. Volgens mondelinge verhalen zouden het dubbele kano's zijn met een hut op een platform op dwarsbalken die de verbinding vormden. Tot op heden is er geen nauwkeurige beschrijving. De afbeelding is een artist impression.
Arlequin De arlequin was een veerbootje van de Saône en Doubs in Frankrijk. Het werd geboomd, gepeddeld of geroeid. De voorkant was in de vorm van een lage, lang uitgestrekte, punt en de achterzijde was een spiegel. Het bootje stond bekend als instabiel en werd daarom ook wel "noie-chien" (verzuipende hond) genoemd.
Armadahan De armadahan was oorspronkelijk een uitgeholde boomstamboot van 10 tot 12 meter met één of twee uitleggers, afkomstig uit Laguna de Bay op de Filipijnen. Ze waren uitgerust met twee masten, één in het midden en één van voren, die waren getuigd met driehoekige- of vierkante sprietzeilen 
Aslamki De aslamki of aslamok was een Bulgaars semi-zeevrachtschip van de Wolga uit de 13e-14e eeuw, vooral populair onder de Tartaren. Overeenkomst met de kogge is opvallend
Atakebune De Atakebune was een groot Japans oorlogsschip uit de 16e en 17e eeuw. Volgens een geschrift uit 1593 was van sommige schepen de bovenbouw bedekt met ijzeren platen. Tijdens de Japanse invasie van Korea (1592-1598) werden de tekortkomingen duidelijk, omdat ze niet opgewassen bleken tegen de superieure bouw en vuurkracht van de Panokseons van de Koreaanse marine. Hieronder een bouwpakket schaal 1/100 naar een model in het Saga Prefectural Nagoya Museum
Awang De Awang was, net als de armadahan, een lange uitgeholde boomstamkano van de Maranao- en Maguindanao-stammen op de Filippijnen, maar dan zonder uitlegger(s). Voor de boten werd gebruik gemaakt van regenwoudbomen als lauan en apitong. Ze zijn meestal uitgebreid versierd met geschilderde okir motieven en houtsnijwerk. De afbeeldingen zijn uit Philippine Pre colonial, Heritage & Trivia op Facebook

voorbeeld van okir motieven
B  
Bac d'Arcachon Deze oesterkwekerijboot heet voluit Bac à voiles d’Arcachon, een zeilboot dus. De ontwikkeling van de oesterteelt tussen 1860 en 1890 leidde tot de bouw van talrijke dienstboten, omdat de sloep niet voldoende bleek om alle werkzaamheden uit te voeren, met name het vervoer van zwaar materiaal. Geïnspireerd door de Amerikaanse sharpies ontwikkelde Auguste Bert deze brede boot met midzwaard en een geladen diepgang van slechts 50 cm. De boot is getuigd als een sloep: fok op de boeg en gaffelgrootzeil.
Bachet De bachet was een vrachtscheepje met brede spiegel en scherpe boeg van de Adour in Zuidwest Frankrijk vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. Ze waren twaalf tot achttien meter lang, hadden een kiel die een behoorlijke diepgang gaf, waardoor ze niet in ondiep water konden varen. De mast stond ver naar voren. Naast zeilen konden ze ook met roeiriemen of een boom worden voortbewogen. Ze werden onder meer gebruikt voor het vervoer van zware ladingen, zoals pierres de Bidache, grind, zand of hout. De in aanschaf goedkope boten kapseisden echter regelmatig bij het lossen. Dit gebrek aan stabiliteit maakte ze niet erg populaire bij binnenschippers. De laatste bachets verdwenen tegen het einde van de jaren zestig uit het landschap van de Beneden-Adour.
Verwant: de platbodem galupe.

een bachet aan de kade in Bidache 1910
dossiersmarine5
bovenwater silhouet
Bachot De bachot was een veerbootje stroomafwaarts van Rouen, maar ook de algemene benaming voor een Seineboot met platte bodem, vrijboord en kiel, waarvan verschillende typen bestonden, afhankelijk van het gebruik. Ze werden batelets, bille, galoupille, flette, enz. genoemd. De rechte lage (voor)steven(s) vergemakkelijkte het van boord gaan van passagiers door de boeg tegen of op de wal te leggen. In de 18e eeuw was batelet de naam voor de openbare bachot die voor personenvervoer werd gebruikt.
Badjra Riviervaartuig uit de omgeving van Calcutta. Ook als bajra, budgerow of kosh. Wordt geboomd, geroeid of gezeild met ra- en topzeil. Vroeger werden er hooggeplaatste ambtenaren mee vervoerd. Kleinere typen zijn Kah, Pinish en Bhaulia uit West-Bengalen.
Baghla Arabisch koopvaardijschip van het Dhow type, ook als Baghala, Baggala of Baqarah,  voor de vaart in de Rode Zee, langs de zuidkust van Arabie en de westkust van India, in de Perzische Golf en de Golf van Oman. Heeft versiering op de achtersteven en is getuigd met setiezeilen. De Indiase Kotia en Ghunja (Ghanja) lijken veel op de Baghla.
Bago Een bago is een vissersboot (prauw) uit Sulawesi, Indonesië, mogelijk vernoemd naar de bago-rivier in Myanmar. De boot is lang, met een mast die slechts een kwart van de lengte beslaat en getuigd is met een tanja-zeil. Een bago is o.a. te herkennen als een Mandarese boot door de roerboom-mik aan de achterzijde. Er word gevist met een werpnet. Verwant: Salambáw.

werpnetten op de bago in Myanmar
Baidara Met zeehonden- of walrushuid bekleede huidboot in gebruik bij de Kamschadalen (Chukchistammen), inheemse bewoners van het Oost Russische schiereiland Kamtsjatka. Er kon gezeild worden met een razeil van rendiervel. Ook als Baidar, Baidarrah en bidarrah of Umiak.
 
Baikak berlinca Russisch vrachtschip met spriettuig op de rivier de Dnjepr en als tweemaster met razeilen aan een (waarschijnlijk) stengemast en een emmerzeil aan de achtermast voor de kustvaart op de Zwarte Zee. Had een soort klaphekken roer.
Bajak De bajak was een tweemaster met campagnedek, razeilen en een lange boegspriet met kluivers van Borneo, Sumatra en Celebes. Het scheepje is mogelijk door de Dajaks van Borneo gebruikt voor piraterij, want de zeilvoering getuigt van grote snelheid en wendbaarheid. Bovendien kon er geroeid worden vanuit de open galerij aan de zijkant. Het Javaanse woord bajak laut betekent zeepiraat.
Balam Oorspronkelijk een grote Indische boomstamkano. Later onder dezelfde naam een breed Arabisch handelsvaartuig uit de Perzische Golf met latijnzeil aan een voorover hellende mast en smalle achtersteven.

 grote balam uit de Golf van Bengalen
Balancella Oorspronkelijk Napels vissersvaartuig met één mast, puntig aan beide zijden uitlopend en ongeveer 18 à 20 riemen voerende. Er waren meerdere varianten zoals de Franse Balancelle en de Spaanse Balancela (hieronder) als kustvaarder op de Middellandse Zee.
Baldie Schots vissersvaartuig voor de haring- en beugvisserij dat in 1860 werd geïntroduceerd, ook bekend als Newhaven Yawl. Sommige historici geloven dat "Baldie" een samentrekking is van "Garibaldi", een verwijzing naar de Italiaanse generaal en nationalist Giuseppe Garibaldi , wiens naam een ​​begrip was toen de baldie werd geïntroduceerd.
Baleinière De baleinière is van oorsprong een walvisharpoenboot. Tegenwoordig als roei-/zeilboot voor plezier- en wedstrijdvaren en bij de Belgische jeugdbeweging KMK (Koninklijk Marine Kadettenkorps), wordt de zeer wendbare walvisboot gebruikt in de roeiopleiding.
Bandar Manche Over de bandar manche of cochin bandar manche is weinig bekend. Het was een merkwaardig dikbuikig scheepje met dubbele romp? van de kust van Malabar. De afbeelding komt oorspronkelijk uit het tijdschrift van de Royal Asiatic Society van januari 1834 
Bangka Bangka is oorspronkelijk de verzamelnaam voor kleine kano's met uitleggers uit de Filipijnen, maar wordt sinds de 18e eeuw voor veel meer typen Filipijnse boten gebruikt.
Bankskuta Algemene naam voor noordelijke vissersvaartuigen. In Zweden een zeilschip uit de Bohuslänkust met een aflopende en licht gebogen boegspriet en een sterk aflopende achtersteven met tuigage zoals bij een ketch, bankskuta geheten. In Noorwegen een grotere versie voorde kabeljauwvangst aan de Noorse kust, bankskoïte geheten.
Barca, Barchetta
of Bilancella
Barca was in de meeste Romaanse talen de duiding voor verschillende kleine en grote vissersvaartuigen. Meestal met een tweede naam als plaats van herkomst of type aanduiding zoals. Barca Carlofortina, Barca da portas, Barca da testa, Barcadi grado, Barca pozzolana en Barca trasuraleva.
Barco De barco is een Brazilaanse kustvaarder van Bahia, ook wel lancha genoemd. Draagvermogen: 20 tot 120 ton. Afmeting 26 tot 62 voet. Het grotere type is getuigd met drie masten en heeft geen boegspriet of voorzeilen. Aan de fokkemast voert het een vierkant razeíl, aan de grote en de bezaansmast een gaffelzeil. Het kleinere type heeft maar twee masten; de fokkemast staat recht en voert een vierkant zeil, de grote mast helt sterk achterwaarts en voert een gaffelzeil.
Het zijn ook Portugese vissers- en handelsvaartuigen als b.v. de barco rabelo die portowijnen langs de Douro vervoert. Linksonder afgebeeld met een bokkepootmast (een mast van twee uit elkaar staande, van boven samengebonden paalmasten, waardoor zijdelingse verstaging niet nodig is) en de barco del Minho rechts, een bootje vernoemd naar de rivier de Minho.

meer over de rabelo
Barinho, Barino Zeer oud Portugees vracht/ en vissersvaartuig van de rivier de Taag met oplopende stevens en een korte hellende mast met groot latijnzeil en een voorzeil als een soort fok naar de boeg.
Barque chalutière Barque chalutière de la Manche is zoals de naam al zegt een Franse zeiltrawler voor de sleepnetvisserij in het Kanaal, dat daar sinds 1729 was toegestaan. De boten visten aan de kust van Basse-Normandie en vervingen gaandeweg de drijfnetvisserij. Het gaffel- of bezaantuig met topzeil dat voor een aanzienlijke trekkracht zorgt werd hier ten lande ook wel tjalkmanstuig genoemd. Door de lange giek en gaffel was het schip wel loefgierig en had dus een grote fok en kluiver nodig.
Barque du Léman Historisch scheepstype op het Meer van Genève (Frans: Lac Léman ). Een andere bekende naam is Barque de Meillerie, vernoemd naar het stadje Meillerie aan het Meer van Genève. Dit type schip was eeuwenlang wijdverbreid op het meer en werd in de 19e en 20e eeuw vooral gebruikt voor het vervoer van stenen uit de steengroeven van Meillerie . Een deel van de steenlading werd onderdeks en een deel op het dek opgeslagen. De tuigage van de tweemasters bestaat uit enorme latijnzeilen.
Barque du Rhône De Rhônebarque wordt wel de koning van de Rhône genoemd, omdat de lastige bevaarbaarheid van de Rhône heeft geleid tot dit krachtige, goed wendbare en tevens elegante werkbootje dat veelvuldig te zien was tussen de Camargue en Lyon. Deze kleinste boten van de Rhône-vloot werden gebruikt voor visserij en als barque de sauvetage (reddingsboot) bij overstromingen, maar ook door stropers. Wordt alleen nog gebruikt bij roeiwedstrijden.
Barquette Vanaf de jaren 1850 ontstond er een sterke immigratiestroom tussen Zuid-Italië en de Franse havens aan de Middellandse Zee, met name Marseille en Sète. De meesten van deze Italianen waren vissers. Sommigen ook scheepsbouwers. Deze timmerlieden excelleerden in de bouw van gozzi , kleine vissersboten die aan de Italiaanse kust te vinden waren. Zo ontstonden de kleine en grotere barquette marseillaise.

de kleine barquette marseillaise

de grote met kenmerkend uitgehouden waterzeil
Batarde Galei, in Portugal Fust genoemd, minder groot dan b.v. de galei "Real" bij de zeeslag van Lepanto.
Bateau In Noord-Amerika en Canada werden eind negentiende eeuw verschillende typen vaartuigen bateau genoemd, variërend van open platboomd tot half gedekt met V-bodem en midzwaard. In Maryland Virginia werd een kleine open bateau voor het opvissen van oesters skipjack (hieronder) genoemd.
En natuurlijk werden in Frankrijk veel schepen gewoon bateau genoemd, maar dan met eigenschap, uiterlijk of plaats van herkomst als "achternaam". Hieronder een aantal van die bateaux.
Bateau accéléré De bateau accéléré van de Loire dankt haar naam aan de vorm en zeilvoering die het tot een snel schip maakte. In tegenstelling tot de meeste Franse rivierschepen had ze geen heve en spiegel, maar ronde tjalkachtige vormen en voerde aan een lange mast twee vierkante zeilen boven elkaar

drie bateaux accéléré op de Loire bij Orléans
Bateau à chaînes De bateau à chaînes of ciment armé was een bootje van gewapend beton. Het ontstond na WO I als compensatie van het tekort aan ijzer en staal dat verloren ging in kanonnen, granaten, tanks en andere machines.
Bateau à livarde Vissersboot die voluit Bateau à livarde du Lavandou et de Saint Tropez heet, maar door vissers eenvoudigweg batéu of barquet wordt genoemd. Het latijnzeil staat aan een korte mast die heel dicht bij de voorsteven, is geplaatst. Bij mooi weer wordt een fok, la poulacre, over de boegspriet gehesen. Afhankelijk van het seizoen zetten vissers kieuwnetten, lange lijnen, schakelnetten of fuiken uit om in de winter baarzen, schenkel, rode poon en schorpioenvissen te vangen, in de lente sardines en makreel en in de zomer kreeften, zeepalingen en murenen. De vissers van Lavandou werken tussen de kust en de îles d'Or. Als er geen wind is, worden er twee paar roeiriemen bevestigd en duurt het vier uur om de eilanden te bereiken.

Bateaux à livarde in Saint-Tropez
Bateau de Berck Berck-sur-Mer is een badplaats aan de Opaalkust in Noord Frankrijk, maar leefde voorheen van de kustvisserij. Berck stond bekend om zijn grote open strandboot, de bateau de berck. Een robuuste boot met latijnzeilen en een positieve spiegel. Het bezaansmastje stond vaak aan bakboord. Toen in 1861 echter vijf schepen met 32 vissermannen verdwenen in een zware storm werden de daarna gebouwde schepen van een dek voorzien, werd een zwaard geïntroduceerd en de grote mast verder naar voren geplaatst.
Bateau boeuf Frans vaartuig van de Middellandse Zee voor sleepnetvisserij in span, twee schepen die zoals ossen (boeufs) een wagen trekken, maar ook als gebruiksboot voor allerlei doeleinden.

Retour de pêche à Sète. © coll. Chasse-Marée
Bateau de Hennebont Rivierbootje uit Hennebont (hent pont = oude brug) in Bretagne voor de vaart op de inmiddels grotendeels gekanaliseerde rivier Le Blavet.
Bateau de plage
du Boulonnais
Strandvissersboot uit de Franse plaatsen Equihen, Le Portel, Ambleteuse, Audresselles en Wissant rond 1900. Verwant aan de Berck-boten en de Normandische caiques en de Engelse loggers van Brighton. Het was een platbodem met ophaalbaar midzwaard, twee loggergetuigde masten, met op de boegspriet een kluiver en de boot kon geroeid worden. Om een ​​grote Equihen-boot op het strand te brengen waren soms wel vijftien man nodig.

"Renflouage"
Bateau Kerhor De Bateau Kerhor is een roeiboot uit Kerhuon, aan de noordoostelijke oever van de haven van Brest. Het open bootje had drie roeidoften en twee masten en werd dus ook gezeild. Er werd  aan het einde van eb en het begin van vloed op de rivier en langs de kust gevist met een zegen van 50 tot 100 meter lang met kleine mazen. De bemanning in de haven woont zeven dagen per week aan boord, onder een tent en kenmerkend is dat de bootjes meestal vrouwelijke voornamen hadden, waarvan Marie-Jeanne aan het begin van de vorige eeuw het meest voorkwam.

Bateaux kerhor cabanés à Saint-Nicolas
Batel, Batelao De batel of batil, niet te verwarren met de Vlaamse battel hieronder, is een open boot voor de visserij en kustvaart in Portugal, Spanje en zelfs Californië, en als batelao in India en de Perziche golf. Een kleine Braziliaanse canoa wordt ook batelao genoemd.
Battel Kleine Vlaamse vissersboot zonder berghout, wrangen, knieën en oplangers voor de vissers van Rumst voor de visserij op de Rupel. Niet te verwarren met de batel hierboven. Verder weinig van bekend. Mogelijk? zien we hieronder batellen of batellenkens op de aquarel van Maurice Seghers: "visboten van het oude type aan de vlotbrug voor het Stemplein te Antwerpen ± 1920",
Bautier de Barfleur Tot het midden van de 19e eeuw vormde de klinkerbouwmethode van rondbodems, gekielde boten – getuigd als bisquines en gebruikt voor het vissen met hoekwant – waarschijnlijk het laatste waarneembare spoor van Scandinavische invloed in Basse-Normandie. De "bautier" uit het vissersdorp Barfleur is zo'n boot.
Bawley Engels vissersvaartuig voor de vangst van witvis, sprot, wulk en garnalen in de Theems- en Medwaymonding. Het type schijn af te stammen van de Peterboot en is waarschijnlijk vernoemd naar de kookpot (boiler) voor het aan boord koken van garnalen.

Harwich bawley
Bèche Begin 19e eeuw verbonden veerlieden in hun bèches de oevers van de Rhône en Saône. Het waren roeibootjes die per keer slechts een paar passagiers konden overzetten naar een zandstrandje om daar te baden. Na de overstromingen in Lyon van 1840 en 1856 ging men de oevers "temmen", waarop de zandstrandjes verdwenen.

Rhône-oevers in Lyon toen er nog geen kades waren.
Er kwamen geleidelijk schepen aan de kades te liggen die fungeerden als drijvende zwembaden die men naar de veerbootjes bèches ging noemen. Op die boten leerde men zwemmen in rivierwater en ze dienden tevens als wasplaats: het vuil glipte door de spijlen en werd met de stroming meegevoerd. [actu.fr]
Bedeni (badan) Arabisch vaartuig uit de Golf van Oman en Mahra met kenmerkende holle voorsteven.
Besogne De Besogne was een Normandische boot die van de 18e tot halverwege de 19e eeuw het belangrijkste schip op de benedenloop van de Seine was en met het grote roer als een afstammeling van de foncet wordt gezien..
Bette
(bateau plat)
"La Bette Provençale" of "La Bette Mediterrane" is een platboomd open vaartuig met vallende stevens en een scherp voor-en achterschip in gebruik op de zuidelijk kustmeren van Frankrijk en soms op de Middellandse Zee. De bette ( beta , uitspraak beto in het Occitaans en Provençaals) uitgerust met latijnzeil en fok wordt gebruikt voor kleinschalige visserij, “kleine visserij”, die heel gebruikelijk was aan de kust van de Languedoc, van de  l’étang de Leucate tot de l’étang de Berre. Bette is een algemene term die langs de hele kust wordt gebruikt, van Gruissan tot Marseille, als bétou, bétoune, nacelle, barquet, négafol, néga chin, marinié, bette martégale en bette marseillaise.

Bettes uit Marseille
Bétou De betou is een bette als hierboven met groot setiezeil.
Bhaulia Klein riviervaartuig uit West-Bengalen. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met oranje razeil. De grotere versie werd malar genoemd. Foto's: Edge of Humanity Magazine.

bhaulia, ook als kah

malar
Bigiw Kleine zeilboot met twee uitleggers (bangka) uit de Filipijnen. Oorspronkelijk een uitgeholde boomstam, tegenwoordig van glasvezel. De zeilers pronken tijdens wedstrijden graag met hun fel gekleurd "maanyag na layag" (prachtig zeil). Bigiws zijn nog steeds te vinden in de Straat Tanon, waar ze worden gebruikt door vissers uit zowel Cebu als Negros.

moderne bigiws tijdens de jaarlijkse "Bigiw-Bugsay" regatta
Billy Boy Doosvormig rivier- en kustvaartuig met zwaarden. Bevoer de rivieren, kanalen en de Humber van Yorkshire, daarom ook Yorkshire billy boy genoemd. Was tevens te vinden op open zee naar kusthavens rond Engeland. Het grootste deel van deze schepen was sloepgetuigd, maar een aanzienlijk deel was schoenergetuigd of kitsgetuigd, en het was vrij gebruikelijk dat sommige schepen hun tuigage van de ene naar de andere veranderden als de handel dat eiste.
kotter / sloep getuigd schoener getuigd kits getuigd
Bireme Grieks roeischip, met twee lagen roeiers van één man per riem, als oorlogsschip dromon genoemd. In de vroege middeleeuwen kwamen de galeien.
Bisquine De term bisquine verwijst naar een tuigage die is afgeleid van de logger die in de 18e eeuw door de kapers op het Kanaal werd gebruikt, maar vereist een grote bemanning; Naarmate het zich verder ontwikkelde, werd het gemakkelijker te hanteren voor kustvaart en visserij met kleine bemanningen. De tuigage van de bisquine heeft als bijzonderheid dat het geen wanten of stagen heeft. De zeilen worden aan de voet van de buigzame mast vastgemaakt en niet aan de zijkant. Het voorzeil blijft altijd aan bakboord en het grootzeil aan stuurboord.
Blekingseka De Blekingseka is een traditionele boot die zijn oorsprong vindt in de Blekinge-archipel nabij Karlskrona aan de oostkust van Zweden. Eka is de Zweedse term voor een open boot die kenmerkend is voor de regio, meestal met een kleine, hellende vijfzijdige spiegel boven de waterlijn. De boten variëren in lengte van 4,3 tot 7 meter. Er is geen midden- of zijzwaard. In plaats daarvan ontleent de EKA zijn uitstekende stuureigenschappen aan de prominente kiel. Toch is de diepgang slechts 38 cm, waardoor in ondiep water kan worden gezeild. Bron: smallboatsmonthly.
Blin De blin is een lange smalle Franse rivierboot van de "Brivet" en de kanalen Nord, Rozé, Bréca en Trignac. Het is een traditionele gebruiksboot voor van alles. Vervoer van turf, veevoer en riet, maar ook voor de jacht en visserij en tegenwoordig als toeristenboot. Het bootje met scherpe stevens (soms een spiegel) en groot roer voor stroomafwaarts varen uit het stroomgebied van de Loire had weinig kenmerken van Loire-schepen. De foto toont een blin rond 1900 met twee sprietzeilen.
Bocq De bocq is een traditionele gaffelgetuigde vissersboot met kenmerkende rechte boeg voor de kreeftenvangst van Loguivy in Bretagne. Rond 1890 werd bij Roches Douvres de kreeft ontdekt, waarna men zich ging specialiseren in de vangst en deze boten de oude loggers vervingen. De activiteit bleef doorgaan tot de Tweede Wereldoorlog. Hier de replica "Enez Koalen" uit 1989 die ingezet wordt voor dagtochten in de Bréhat-archpel.
Boeri Boeri of buri, rivierscheepje in Bengalen vernoemd naar de Buriganga rivier met karakteristieke dek / bodemplankjes.

veerschippers wachten in hun buri op de Buriganga rivier
Bokkura Een bokkura is het kleinste type boot dat op de Malediven naast de dhoni wordt gebruikt. Het biedt plaats aan slechts twee of drie personen. Een bokkura werd traditioneel gebruikt om te vissen in de buurt van riffen of om te pendelen tussen de kust en voor anker liggende vissers- of handelsschepen.
Bracera De bracera was net als de grotere trabaccalo een schip van de Adriatische Zee. Het schip was overnaads rond gebouwd, meestal als éénmaster en de oudst bekende was vierkant (setie) getuigd met kluiver of stagfok. Later volgde alle bekende zeilvoeringen (denk aan spriet-, latijn-, gaffel- en loggerzeil). Daarnaast werden in Istrië tweemast bracera's gebouwd en in het vissersplaatsje Rovinj zelfs driemaster die braciera werden genoemd.

rompvorm van een bracera

bracera op postzegel van Kroatie
Bragozzo
(Schiletto)
Italiaans tweemast vissersvaartuig uit de omgeving van Venetië. De voorste mast is kleiner dan de achterste en de loggerzeilen met boom zijn kenmerkend fel gekleurd.
Bresen-schip In 1872 werd bij Bresen, ten noorden van Danzig (Gdansk), tijdens de aanleg van een haven een goed bewaard gebleven scheepsromp met klinknagelbekleding gevonden, dat men nu het "Bresen-schip" noemt. Een beschrijving uit dat jaar bevat een tekening van dit schip en vermeldt dat de romp is gemaakt van 4 cm dikke eikenhouten planken, niet gezaagd maar gespleten. De planken van de bekleding waren met ijzeren klinknagels verbonden en met houten spijkers aan de spanten bevestigd. De uiteinden van het schip waren eveneens puntig. Het roer werd niet gevonden, dus de vondst kan worden gedateerd vóór 1240, aangezien de eerste vermelding van een achterstevenroer op schepen van noordelijke volkeren uit dat jaar dateert.
Brixham trawler Een Brixham-trawler is een type vissersboot dat voor het eerst in de 19e eeuw in Brixham in Devon, Engeland, werd gebouwd en bekend stond om zijn hoge snelheid. Brixham had ooit een vloot van 400 van dergelijke schepen, waarvan de kenmerkende rode zeilen waren bedekt met lokale rode oker ter bescherming. Niemand weet precies wanneer diepzeetrawlen begon, maar zeker tegen het einde van de 18e eeuw waren de vissers van Brixham, die het probleem van de beperkte visbestanden in de wateren van South Devon wilden overwinnen, begonnen met het ontwikkelen van een nieuw ontwerp voor vissersvaartuigen. De gestroomlijnde onderwaterlijnen en de zeer hoge gaffeltuigage, vaak ketch-getuigd, maar ook als sloep, gaven het de snelheid om in relatief korte tijd lange afstanden van en naar de visgronden te maken. De kracht die hen die snelheid gaf, stelde hen ook in staat om grote sleepnetten te slepen, in diep water en bij alle weersomstandigheden. Wanneer de vangst aan land was gebracht, werd deze met snelle Mumble Bees naar Portsmouth gebracht, vanwaar het te paard en later per trein naar Londen ging.

Brixham sloop 1857
Broadhorn Broadhorn is de gangbare benaming voor grote platboomd transportbakken op de Mississipi, die werden voortbewogen en gestuurd met lange roei- en stuurriemen. De stuurboom aan de boeg lag in een uitholling, de gouger. Omdat de riemen aan de zijkanten en achterzijde in brede gaffelvormige houders (mikken) lagen, die op hoorns leken, werden de schepen broadhorns genoemd.
Budarka De budarka was een vissersboot met vaste kiel van de Noordelijke Kaspische Zee en de Beneden-Wolga die bekend stond om haar uitstekende zeewaardigheid, noodzakelijk voor het gebruik in de barre omstandigheden van de Kaspische Zee. Ze voerde een latijnzeil aan een korte mast
Bucentaur Je kan je afvragen of de bucentaurus of bucintoro een type is. Het is de benaming voor een groot en weelderig galei-achtig schip, oorspronkelijk uit Venetië, dat door zo'n 40 roeiers werd voortbewogen en door de doges als paradeschip werd ingezet. 
Bugalet Zwaar getuigde traditionele Franse vissersboot die viste op schaaldieren (zoals kreeft) en kleine vissoorten en zijn oorsprong vindt in Bretagne, met name rond de kust van Zuid-Finistère. De naam bugalet betekent letterlijk "klein kind" in het Bretons (bugel = kind, -et = verkleinend achtervoegsel), wat waarschijnlijk verwijst naar de bescheiden afmetingen van het schip. Het is een tweemaster die ook dienst deed als lichter en transportschip. Het had een fok en een groot vierkant zeil, daarboven een marszeil en voerde een of twee kluivers. Thuishavens waren Douarnenez, Concarneau en Le Guilvinec.
Bugeye Noordamerikaans vissersvaartuig voor de oestervisserij. Het ontwerp van de tweemast-bugeye was geïnspireerd op boomstamkano's en robuuste schoeners. De populariteit was het grootst in de jaren 1880.
Bune Bune is Japans voor boot, ook als fune. Er zijn talloze bootsoorten die -bune als achtervoegsel hebben. Voorbeelden: kitamae-bune, yakata-bune, umi-bune, utase-bune, hobiki-bune, takase-bune en ga zo maar door. Hieronder de merkwaardige tonvormige tarai-bune voor het verzamelen van abalone en zeewier nu nog alleen op het eiland Sado te vinden als toeristische attractie met daarnaast de niet zo zeewaardige sengoku-bune voor kustvaart, waarvan er veel schipbreuk leden tijdens de winterse moesson en sommige zelfs afdreven ​​naar het midden van de Stille Oceaan.

tarai-bune

sengoku-bune
Buyboat De buyboat zou je een ventjager kunnen noemen. Het was de "middleman" bij de oesterhandel. De buyboten kochten de vangst van de oestervissers als de bugeye op terwijl ze nog buitengaats waren.
C  
Caballito de totora Peruaans vissersvaartuig, letterlijk rietpaard. Het is een soort vlot gemaakt van totorariet (Scirpus californicus), waarbij de stengels strak aan elkaar vastgebonden zijn. De boeg wordt gekenmerkt door een scherpe, naar boven gebogen vorm. De naam is te danken aan de manier waarop de visser met zijn voeten in het water op de rietbos zit, waardoor het lijkt of hij een paard berijdt. Grote caballito's leken meer op een boot en konden een zeil voeren.
Cabotier Cabotier of cabotière is de naam voor een klein tot middelgroot handelsvaartuig voor de kustvaart. Kwam tot in de negentiende eeuw zowel in Zuid-Amerika als Zuid-Europa voor [cherini.eu]. In Frankrijk was de cabotière, evenals de foncet een vrij grote rivierboot op de benedenloop van de Seine.

Brazilie: dwars- en langsscheepse razeilen

Turkije: stengemast met spriet- en razeilen
Cadole De cadole was een robuust vierkant voormalig vrachtschip van de Saône in Frankrijk, later aangepast voor het Canal du Centre. Op de lading (meestal kolen) werd de "cadole" geplaatst, waaraan het schip zijn naam ontleent. Van het noorden van het historische Bourgondië (regio Bar-sur-Seine) tot het zuiden van Saône-et-Loire verwijst de term cadole naar een stenen hutje in wijngaarden. Het schip had net als de berrichon twee roeren en werd soms camard genoemd.
Cahotier De cahotier was een vrachtschip op de gekanaliseerde Vilaine in Frankrijk vernoemd naar het dorp Cahot aan de oever van de Vilaine waar stenen van de steengroeven aldaar werden geladen. Het schip was van het Loire-type waarbij de heve er voor zorgde dat de boot loodrecht op de oever kon meren en zo gemakkelijk geladen en gelost kon worden. Het schip werd gejaagd en geboomd maar kon ook zeil dragen. De cahotier verdween tussen de twee wereldoorlogen, zonder ooit gemotoriseerd te zijn.
Caicq (caique) Oorspronkelijk de benaming voor een roeiboot van een galei. Later in gebruik als roeiboot voor personenvervoer met drie paar riemen op de Bosporus. Verder de naam voor Turkse en Griekse kustvaartuigen en Franse (hieronder) en Portugese vissersvaartuigen. Van Lennep noemt het een kaick. Op de afbeeldingen uit de Maritieme Encyclopedie Portugese caicqs van de Algarve.

caicq met setie- en gaffelzeil

caicq met twee setiezeilen
Caique De Franse caiques hebben drie masten met loggertuig. Het zijn de laatste boten aan de Franse kust die nog met deze eeuwenoude tuigage varen. De grote hoofdmast is anderhalf keer zo lang als de boot, oftewel zo’n vijftien meter. De verstaging bestaat uit vier lijnen en pardoens, een enorm grootzeil met daarboven een topzeil en een groot voorzeil dat op originele wijze aan het uiteinde van de boegspriet is bevestigd (of in de winter aan de voorsteven). De volledige tuigage wordt alleen bij mooi weer gebruikt.
Calão Portugese roei- en zeilboot voor de sardinen- en tonijnvangst in Zuid-portugal. Het is een zwaar gebouwde boot met gebogen voorsteven. Er zijn drie tot vijf doften voor evenveel roeiers. De boot wordt getuigd met een latijnzeil of loggerzeil.

calão op een postzegel
uit de serie Barcos do Mediterrãneo
Camakau De camakau is een grote kano van de Fiji eilanden met een uitlegger en werd gebruikt om op de oceaan tussen de eilanden te varen. Camakaus onder zeil kunnen hoge snelheden bereiken en worden vandaag de dag nog steeds gebruikt op eilanden waar transport moeilijk is, o.m. vanwege de prijzen van brandstof.

Tekening van Louis Le Breton uit 1846
Canoa Braziliaanse open zeilboot met één of meer korte masten, voorzien van latijnzeilen. Ook de naam voor een boomstamkano voor visserij aan de Peruviaanse kust en voor een kleine Portugese ventjager.
Canot Canot is Frans voor kano. Hieronder een drietal van die "canots" voor de visserij. Het zijn zgn. voormastboten. Links de canot basse-indrais voor riviervissen op de Loire met boegspriet, in het midden de canot jaguan voor de kustvisserij vanuit Saint-Jacut-de-la-Mer met boegspriet en een tweede mast met giek aan de buitenkant van de spiegel en rechts de canot à misaine bigouden voor de kreeft- en garnaalvisserij vanuit het Bretonse Bigouden. Tekeningen: J.P.Guillou.

Canot basse-indrais


Canot jaguen


Canot à misaine bigouden


Drooggevallen Canots in Concarneau
Tevens gelegenheid voor onderhoud.
 

Carabe De carabe was een Tunesische feloek die handel dreef langs de kusten van Noord-Afrika, Sicilië, Zuid-Italië en Spanje. Ze konden relatief veel vracht meenemen in verhouding tot hun grootte. Ze waren overnaads beplankt waarbij de planken van voor- en achterschip met hun koppen tegen de middenplanken liggen. Kleinere carabes hadden meestal één of twee masten, maar grotere varianten konden drie masten hebben. Ze voerden latijnzeilen, waarbij de grote mast met rechte ra sterk achterover helde en het voorstag naar de voet van de voormast liep, die een latijnzeil aan een schuine ra droeg. Carabes waren door hun snelheid en wendbaarheid zeer in trek bij Barbarijnse zeerovers. Afbeeldingen Aldo Cherini.

tweemast carabe

driemast carabe

beplanking carabe
Caracore De caracore was een snelle oorlogsprauw van de Molukken, Borneo en Nieuw-Guinea uit de 16e eeuw. Op de langste boten kon wel 170 man worden vervoerd. De roeiers zaten op banken op de bamboe dwarsbalken van de uitlegger. Jacob van Lennep noemde het in zijn "Zeemans Woordeboek" een karakor.   
Caravela Portugees vaartuig dat werd gebruikt voor de visserij en handelsvaart. Het draagvermogen was ten hoogste 50 ton. Na 1440 was de caravela ontwikkeld tot een schip van 150 tot 180 ton met twee of drie masten met latijnzeilen. Dat was een caravela latina. Viermaster die aan de eerste en/of de tweede mast een razeil voerden werden caravela redonda genoemd  De schepen, waarmee Columbus zijn eerste reis maakte, waren caravela's.

caravela latina

caravela redonda
Catalane Catalaanse vissersboot. Bij thuiskomst worden de boten op het strand getrokken. In de plaatsen Roussillon, Banyuls en Collioure beoefenen ze de ansjovisserij. De boot heeft een setiezeil, de mestre, die is bevestigd aan een zeer lange antenne, die bestaat uit twee aan elkaar verbonden roedes, de car en de penne.
Catamaran Een catamaran is een boot met twee rompen die op afstand parallel aan elkaar vastgemaakt zijn. Het woord komt van kattumaram dat in het Austronesisch een samenvoeging is van kattu (binden) en maram (boom). In de praktijk waren dat twee prauwen of kano's. De Austronesiërs uit Micronesië worden beschouwd als het eerste volk dat voor het varen op zee catamarans en uitleggerboten met driehoekig sprietzeil bedacht zouden hebben.
Catschoener Tweemast schoener zonder voorzeilen, vroeger voor de riviervisserij van New England en het uiterste noorden van Amerika.
Chaika De benaming chaika en klankverwant tschaika of tsjajka wordt in veel Oost-Europese landen gebruikt voor schepen, met als gezamenlijk kenmerk: veel roeiers en een vierkant zeil, vaak ter oorlogsvoering.

Oekraïense chaika's vallen een Ottomaanse galei aan

postzegel uit Oekraïne
Chaland Chaland is de Franse algemene benaming voor oude platboomd binnenvaartschepen met razeil. Vrijwel alle chalands van de snelstromende Loire en Rhône hadden een spiegel (platte achterkant) en een heve, dit in tegenstelling tot een schip als de chaland de Rance dat op het Canal d’Ille-et-Rance voer en zonder wind werd gejaagd. Zie ook de sisselande van de Rhône.

chaland de Loire

chaland de Rance
Chalibardon De chalibardon was een groot open platboomd riviervrachtschip op de Adour in Frankrijk met een karakteristiek in een punt uitlopende heve-achrige steven, net als de galupe en het riviervissersbootje tilhole. Het schip werd gejaagd, geboomd en/of gezeild en gestuurd met een piautre. Het scheepje op de achtergrond is een dragueur (baggerscheepje).

Maquette uit het Musée de la Batellerie de Conflans-Sainte-Honorine
Chaloupe Frankrijk kende nogal wat chaloupes als vissersboot. Zo had je de Chaloupe de la baie de Bourgneuf voor de boomkorvisserij; een tweemaster met razeilen en een marszeil. Daaronder de grote Chaloupe coquiller, een tweemaster uit Plougastel-Daoulas voor de oester- en schelpenvisserij met daarnaast de kleinere Sloup coquiller de la rade met sterk naar voren hellende mast voor het vissen op kokkels en coquilles-saint-jacques (sint-jakobsschelpen) in de haven van Brest en als laatste de Chaloupe sardinières de Bretagne Sud voor de vangst op sardines. Tekeningen: J.P.Guillou.
Chaloupe de la baie de Bourgneuf

Chaloupe coquiller                                                        Sloup coquiller de la rade


Het openen van de Coquilles-Saint-Jacques
 
Chaloupe sardinières de Bretagne Sud
Chang-k'ou
ma-yang-tzu
Chinees jonktype, genoemd naar de stad Mayang, gelegen in de provincie Hunan, speciaal geschikt voor het bevaren van de stroomversnellingen van de Yüankiang, en sedert eeuwen praktisch onveranderd. Deze jonken zijn zwaargebouwde, logge platbodemschepen voor het vrachtvervoer over lange afstand. Bij stil weer wordt de ma-yang-tzu ook geroeid. In stroomversnellingen wordt nog een lange stuurriem op de kop gebruikt.
Chasse-marée Chasse-marée (zeejager) is een verzamelnaam voor diverse driemasters met loggertuig uit Bretagne. De naam is afgeleid van het vissen (jagen) op de visgronden van het Kanaal, om de vangst vervolgens zo snel mogelijk (jagen) aan wal te brengen. Daar de chasse-marée veel werd gebruikt door smokkelaars, nam de Franse douane het type aan het eind van de achttiende eeuw ook in gebruik. Terzelfder tijd deden ze hun intrede als adviesjacht bij de marine. Gedurende de Napoleontische oorlogen werden grote chasse-marées uitgerust voor de kaapvaart. [skeppet]
Chatte Met chatte kon een voormalige vissersboot met razeilen uit de benedenloop van de Loire, met name uit La Bernerie worden bedoeld, of een lichter van zeeschepen in een estuarium of zeehaven, of een kustvaarder. Het silhouet met razeilen maakte dat de boot ook wel bekend stond als "bateau calvaire", naar het kruis van Le Calvaire des Marins. Het schip was amfidroom (gelijke voor- en achtersteven) met symmetrische tuigage en het roer van steven verwisselbaar. Bij een koerswijziging werd het voorzeil neergelaten, het roer naar de andere kant van de boot verplaatst en het andere bezaanzeil als voorzeil gehesen. De boot kon dus van richting veranderen zonder overstag te gaan en was dus ideaal voor het navigeren in het doolhof van kanalen ten zuiden van de Loire.
Chebacco Omdat de Britten tijdens de Amerikaanse Revolutie bijna de gehele vissersvloot van New England hadden vernietigd en er niet genoeg geld was om nieuwe schoeners te bouwen, was er behoefte aan een goedkoop, snel te bouwen schip. En omdat zo'n vaartuig in Essex werd ontwikkeld dat destijds als parochie van Ipswich "Chebacco" heette, werd het schip, oorspronkelijk als tweemaster met schoenertuig, de voormast zover mogelijk naar voren en een pink stern (scherpe achtersteven), Chebacco Boat genoemd en de latere versie met spiegel Chebacco Dogbody.

Chebacco Boat

Chebacco Dogbody
Chebeck Kleine snelle driemaster uit de zestiende tot negentiende eeuw in de Middellandse zee in gebruik, aanvankelijk evenals een feloek met latijnzeilen getuigd. De chebeck stamt waarschijnlijk van Arabische zeevaarders, want ze waren met veel roeiriemen als xebec al in gebruik bij de gevreesde Barbarijse zeerovers.

latijngetuigde chebeck

latere vierkant getuigde chebeck
Chhot De Chhot is een vissersboot uit de kustwateren en kustrivieren van Bengalen. De boot werd ook gebruikt voor goederenvervoer in de benedenloop van de rivieren Rupnarayan en Hooghly. De boot is gladboordig en gemaakt van het hout van de Arjunaboom, Bablaboom, en/of Neemboom. De romp is V-vormig met veel zeeg, waardoor de boot stabiel is en geschikt voor kustwateren.

Nieuw gebouwde chhot op de inmiddels verzande Rupnarayan rivier.
Chippe De Chippe was bootje met puntige stevens, lange roeiriemen en een razeil van de vissers van Saint-Suliac, die met de zegen vanaf de zandbanken in de monding van de Rance hoofdzakelijk op zandspiering visten. De bemanning bestond incl. de schipper uit zo'n vijf man, die chippes werden genoemd. De riemen waren drie meter lang en lagen op dollen waarvan de pen door de riem was gestoken.
Bron: Le chasse-maree, la revue du monde maritime. Foto's: Michel Thersiquel.
Chu-pai Chinees bamboevlot dat als het oudste Chinese vaartuig wordt beschouwd, waaruit de jonk zich heeft ontwikkeld, Het wordt nog
gebruikt op ondiepe stroomversnellingen, als sleper voor boomvlotten en als veerboot voor vracht en toeristen.

 

Chundan vallam De Chundan vallam is een traditionele zeer lange smalle wedstrijdboot waarmee vallam kali races gehouden worden tijdens het Aranmula Boat Festival  in Kerala India. De boot valt op door de hoog uit het water oprijzende voorsteven, de slangenkop. Elke slangenboot hoort bij een dorp langs de oevers van de rivier de Pampa. Voor de wedstrijd worden de boten ingesmeerd met een mengsel van visolie, eieren, kokosnootschalen en koolstof om het hout sterk en de boot glad te houden in het water. De dorpstimmerman voert jaarlijks reparaties uit en de mensen zijn trots op hun boot, die naar hun dorp is vernoemd.
Chusan Chinese sampan in de Jangtsemonding die in groten getale te zien is in Sjanghai. Men onderscheidt het 'kleine paar' en het 'grote paar', zo genoernd omdat ze steeds gezamenlijk vissen.
Coble De Coble is een kleine Engelse vissersboot van de noordoostkust van Engeland en Schotland, in gebruik voor de visserij op kabeljauw, leng, schelvis en haring. Het type was reeds in de 16e eeuw in de vaart.
Coche d'eau Verdwenen kajuitbootje voor personenvervoer op rivieren. Deze coches d'eau (waterkoets, watertaxi) werden op de Loire door zelfstandige schippers vanuit Roanne geëxploiteerd en waren tot aan de Franse revolutie in gebruik. Er zijn geen afbeeldingen bekend, maar men gaat er vanuit dat het uiterlijk veel weg had van de toue cabanée, een overnaads vissers- en vrachtbootje van de Loire (linker tekening). Er is wel een afbeelding bekend van de coche van het niet meer bevaarbare Canal de La haute Seine, waarvan het "Musée de la batellerie et des voies navigables" een model heeft (rechter tekening).
Cochère De cochère (coche = koets, cochère = koetsier) was een tweemast latijnzeil getuigd vracht-, passagiers- en veerbootje op het Meer van Genève.

cochère bij Montreux rond 1885

cochère met "vlinderende" zeilen
Colandia Vissersvaartuig uit India. De naamgeving is vermoedelijk afkomstig van de Chola's, een oude Tamil-dynastie uit Zuid-India. Een andere theorie is dat het een transcripttie is van het Chinese "Kun-lun po" dat verwijst naar een Indonesisch vaartuig, de "kolandia pha".

Colandia's aan de Malabarkust van India
Concarneau Vissersvaartuig vernoemd naar de havenplaats Concarneau in Bretagne. Voerde latijnzeilen uitgehouden door een boom.
Coracle Huidboot, in het bijzonder in Wales, Schotland en Ierland reeds sinds de oudheid gebruikt. Zie uitvindingen.
Corallina Vissersvaartuig van de ltaliaanse westkust, de zuidkust van Sicilië en Sardinië en de Tunesische kust, gebruikt voor het rapen van koraal. Dergelijke schepen werken in vloten van 20 vaartuigen. Zij slepen een speciaal soort baggeremmer, 'ingegno' genaamd, die de koraal opvangt. De methode was extreem destructief en het materiaal dat verloren ging was meer dan wat er werd gevangen, maar het was een zeer goed betaalde, inmiddels verboden visserij.
Cotre de Morlaix Voluit Cotre de la baie de Morlaix (kotter van de Baai van Morlaix). Deze Franse kotters visten met hoekwant of sleepnetten 
Courau De courau was een grote bak (grand bac) van tien tot vijftien meter lang met platte bodem en gelijke rechte stevens uit het Pays d'Orthe, die op de rivieren aldaar in gebruik was als veerboot en waarmee naast personen vooral paarden, ossen of koeien werden overgezet. Een kleinere versie werd batelet (petit bac) of passe-cheval (paardenveer) genoemd. Toen eind negentiende eeuw de behoefte afnam en de oversteek steeds vaker alleen op aanvraag geschiedde kwam de nog kleinere versie in beeld. De couralin.
Coureauleur Coureauleurs waren grote sloepen met zwaard voor de oester en mosselvisserij. De zeilvoering bestond net als bij de cotre hierboven uit een groot gaffelzeil, dat achter de romp uitsteekt, een gaffeltopzeil, een fok en een kluiver.

Coureauleur des pertuis et lasse
Curragh Oorspronkelijk een huidboot van het soort zoals de coracle, in het bijzonder gebruikt voor kustvisserij en -vervoer op de westkust van Ierland. De meeste typen hadden een ronde U-vorrnige spantvorm, die naar voren oploopt en kleiner wordt om in een puntig voorschip te eindigen. Het achterschip is bolvormig en loopt op tegen een recht achterdolboord. Latere curraghs voerden een razeil en opvallend boegbeeld. De naam Curragh zou komen van het Ierse woord "currach", wat "vlakte" betekent, een uniek landschap dat zich uitstrekt van Kildare Town tot Newbridge. [ME]
D  
Dahabia Ook als dahabeeyah , dahabiah , dahabiya en nog veel meer spellingen  Tot eind 19e eeuw was de dahabiya de standaard voor toeristen om de rivier de Nijl op en af ​​te reizen. Het was een ​​ondiepe, op een bak lijkende boot met twee of meer latijnzeilen. Soortgelijke, vergulde staatsschepen waren al afgebeeld op de muren van de graven van Egyptische farao's. De naam is dan ook afgeleid van het Arabische woord voor "goud ". Heden wordt nog steeds voor toeristen met gemotoriseerde dahabiyas op de Nijl gevaren, die voor het zicht zijn voorzien van twee niet gebruikte schuine ra's, al of niet voorzien van latijnzeilen.
Dahomey Afrikaans open vissersbootje uit de lagune van Benin vernoemd naar het oude koninkrijk Dahomey, waar koning Tegbesu in de periode 1740-1774 rijk werd door zijn onderdanen als slaven te verkopen. De tot slaaf gemaakten werden met deze bootjes met zeer karakteristieke zeilvoering aan een mast met lange rechtopstaande giek naar de Hollandse WIC-schepen in de bocht van Benin gebracht. De bootjes zijn nog steeds in gebruik met één groot zeil aan mast en lange giek.

postzegel uit 1941
Dandy Vissersboot (smack) vernoemd naar de dandy-tuigage. Als gevolg van de toenemende lengte van Schotse "luggers" werd het grootzeil van deze schepen moeilijk te behandelen. Omstreeks 1830 werd overgegaan tot het inkorten van het grootzeil en het plaatsen van een bezaansmast, aanvankelijk geheel achter op het schip, Deze werd met een klein loggerzeil getuigd. Later werd dit mastje meer naar voren geplaatst en getuigd met een gaffelzeil met boom, soms aangevuld door een gaffeltopzeil. Dit nieuwe anderhalfmasttuig werd dandytuig genoemd, het schip kortweg dandy. Verwant: de Franse dundée.

 

Deadrise De deadrise, die aan het einde van de 19e eeuw werd ontwikkeld en verwijst naar de ondiepe V-vormige hoek van de romp, is nog steeds een van de populairste boten voor het vissen op krabben en oesters in de Chesapeake Bay (VS)
Dghajsa De dgħajsa tal-pass is een traditionele watertaxi uit Malta met hoog opstekend voor- en achterschip. "Dghajsa" verwijst overigens naar elke soortgelijke boot op Malta. De boot ontwikkelde zich in de 17e eeuw en werd op grote schaal gebruikt om passagiers te vervoeren in de Grand Harbour en Marsamxett Harbour tussen de 18e en 20e eeuw. Heden nog in gebruik om toeristen rond te varen. Zie ook de dghajsa's Draissa en Farella (ferilla).
Dhangi Arabisch snelzeilend handelsvaartuig van de lndische noordwestkust, waar het ook gebouwd werd te Sind en te Kutch. Het verschilt vooral van de baghla door de vorm van de voorsteven en door het scherpe achterschip.

Dhangi van de Golf van Kutch, 1838
Dhoni Een dhoni, thoni of dhoney is een traditioneel multifunctioneel zeilschip met een motor of Latijnzeilen dat wordt gebruikt op de Malediven , Zuid-India en Sri Lanka. Oorspronkelijk gemaakt van kokospalmhout, soms bedekt met dierenhuiden en variërend in grootte, vorm en gebruik. Zie ook de tonie.
Dhow Algemene benaming voor Arabische schepen (Arabië, India en Somaliland) als Baghla, Ballam, Bedeni, Büm, Dhangi, Ghanja, Mashuwa, Mtpe e.d. Het woord komt uit het Swahili en wordt niet door de Arabieren zelf gebruikt. De tuigage van de dhow bestond uit een groot (vaak gigantisch)  latijn- of setiezeil aan de meestal enige mast, hoewel de grotere dhows twee masten hadden. De eenvoudige en degelijke schepen zeilden zó goed en waren zó geschikt voor hun vaargebied dat ze zich, ondanks het feit dat ze al zo'n duizend jaar geleden ontwikkeld waren, door de eeuwen heen in het noorden van de Indische Oceaan wisten te handhaven.
Alain Clouet
Dinga Kromgekield vaartuig, aan de Malabaarse eilanden (zuidelijk India) in gebruik. Grote dinga's leken op de baghla of baggala.

nog steeds in gebruiik aan de Malabarkust
Dinghy, dengi Oorspronkelijk klein vaartuig, op de beschutte wateren in Bengalen voor personenvervoer, marktwaren e.d. Tegenwoordig de naam voor een opblaasbaar reddingsvlot.
Dorna De dorna is een overnaadse vissersboot uit Galicië in één- of tweemast uitvoering met roeiriemen voor voortgang bij windstilte. De éénmast is doorgaans ongeveer 4,5 meter lang en 1,5 meter breed. De bemanning bestaat uit minimaal twee personen: een schipper die het typische roer bedient (dat vanaf de achtersteven onder de romp naar voren uitsteekt ) en een matroos voor het zeil. De bemanning kan echter uit meer personen bestaan; bij de tweemaster wel twaalf.
Dory, dorie Zeewaardig knikspant roeibootje, soms met spriettuig, met breedplankige, uitwaaiende zijden, rechte en hellende voorsteven en een kleine driehoekige spiegel; meestal in ruime getale rneegevoerd door 'bankers' naar de Newfoundlandse banken en aldaar gebruikt voor hoekwantvisserij. Grotere dories, tot 40 voet, werden vroeger ook gebruikt voor de kustvisserij in Amerika en in Frankrijk.
Doskanik Russisch vrachtscheepje met razeil en stuurriem op de Wolga. [cherini.eu]
Double-ender Double-enders waren de belangrijkste manier van transport voor Block Islanders in de 18e en 19e eeuw en werden dan ook Block-Island-boat genoemd. Ontworpen en gebouwd op het eiland en beschouwd als een zeer zeewaardige open boot. De puntige stevens waren ideaal voor de forse golven die constant op de kusten van Block Island beuken. Het lichte maar sterke rompontwerp gaf vissers toegang tot de kust zonder haven en de mogelijkheid om boten gemakkelijk het strand op te trekken.

de oorspronkelijke open boot

met kajuit in jachtversie
Dragous De dragous ontleent zijn naam aan de manier waarop hij vist: met een sleepnet. De zeilvoering bestaat uit razeilen aan fokkemast en grote mast met daar tevens een bovenzeil. Het grootzeil steekt net als bij de flambart ver achter de spiegel uit. Op de boegspriet een kluiver.

Dragous en boucadas op het strand van Châtelet in Saint-Jacut
Draissa Maltezer roei-zeilboot voor havenwerk, ook dghajsa genoemd. De voorsteven heeft de vorm van een Turkse kromsabel en steekt hoog boven het voorschip uit. Modellen uit de collectie van Royal Museums Greenwich.
Drakar Oorlogsschip van de Vikingen dat tot een hoge trap van ontwikkeling kwam tussen de negende en de elfde eeuw. Drakars werden ook Lange Schepen genoemd en geroeid door 16 roeiers aan elke kant. De naam was ontleend aan de afneembare drakenkop op de voorsteven, die niet gevoerd mocht worden als de thuishaven in zicht kwam. Een grotere variant tot wel 40 riemen per boord werd sneckar, snekke of snekkja genoemd.
Dromon Al in de 5e eeuw v.Chr is er bij de Romeinen sprake van een dromon als een groot driemast roeischip tot wel 250 roeiers uit de Po-delta, die men overigens ook bij de Grieken aantrof. Het Griekse woord dromon betekent hardloper. Kleine dromons waren de ouziakos en pamphiles. (dossiersmarine)
Dundée In Frankrtijk is "dundée" de benaming voor schepen met een dandy-, kits- of yawltuig. Hieronder een drietal van die vissersdundées uitgelicht. Zie ook de langoustiers (kreeftboten) en de thoniers (tonijnboten0 Tekeningen: J.P.Guillou.
De "Dundées de Vendée et de La Rochelle" visten op tonijn
De trawlers "Dundée du Nord-Pas-de-Calais" visten op kabeljauw en gingen daartoe helemaal tot IJsland
De "Dundée mauritanien de Douarnenez" heette zo omdat deze schepen in 15 tot 35 dagen helemaal
naar Mauritanië vaarden om daar wekenlang op op sardines te vissen tot de bun vol was.
Durham De Durham-boot was een platboomd houten bootje met voor- en achterdek, dat vanaf het midden van de 18e eeuw tot het kanaaltijdperk, beginnend met de opening van het Eriekanaal in 1825, op de binnenwateren van Noord-Amerika werd gebruikt. De naam Durham kwam waarschijnlijk vanwege het gebruik ervan door Durham Ironworks, gevestigd in Durham Township, Pennsylvania, die ze gebruikte op de Delaware River
E  
Echaude De echaude was een boerenschouwtje uit de Risle-vallei in Normandie vanaf de 13e eeuw tot begin 19e eeuw, dat verdween met de aanleg van wegen aldaar. De rivier La Risle had de bijnaam "La rivière aux échaudes".
Enviada Portugees vissersvaartuig van de Taag. De enviada voerde een latijnzeil en een druilzeiltje.
Etadier Franse vissersboot met boegspriet voor de kustvisserij in Normandië. De naam is afgeleid van étade, een soort visnet. Het tweemasttuig bestond uit een loggerzeil en fok aan de grote mast en een druilzeiltje aan de kleine mast. Valt onder de chasse-marées.
F  
Faering Een faering is een kleine open boot met twee paar roeiriemen uit westelijk en noordelijk Scandinavië. De naam komt van het Oudnoorse feræringr, dat "vier riemen" betekent. Ze kunnen een vierkant zeil voeren en worden gebruikt als vissersvaartuigen in Noorwegen.
Faeröer Deens vissersvaartuig van de Faeröer-eilanden voor de kustvisserij. Wordt beschouwd als een afstammeling van de Vikingschepen.
Fajfena Kleine Japanse galei met twintig riemen aan elke zijde, ook wel kobaya (klein, snel) genoemd. Oorspronkelijk een oorlogsgalei, later met vrolijke kleuren als gozabune in gebruik voor ceremoniële en officiële doeleinden.
Fajofsnee Japans speelvaartuig. Het lijkt erop dat dit een klanknabootsing is van Jacob van Lennep. Mogelijk bedoelde hij een "Japanese Pleasure Boat" zoals hieronder. Foto: Alamy images.
Falkuša Vissersvaartuig uit Kroatië voor op de Adriatische Zee. De traditionele "gajeta falkuša" was gemaakt van cipressen- en larikshout van het vulkanische eiland Svetac, had een kiel van eikenhout en voerde een groot latijnzeil, waarmee een snelheid van wel 12 knopen kon worden bereikt. 
Falsterbad Deens vissersvaartuig van het eiland Falster. De romp is gebouwd met een rechte voorsteven en een platte spiegel. Het schip is geheel gedekt. Voert een kottertuig met aan een paalmast een gaffelzeil, stagfok, kluiver en gaffeltopzeil.
Fanny Kleine zalmschouw (6,2 x 1,9 m).
Farella Kleine Maltezer vissersboot, ook ferilla genoernd, die tot aan de Tunesische kust vist. Voor op de boot staat een korte mast, waaraan een sprietzeil (tarkija) gevoerd kan worden. De boot is een zwaar uitgevoerde dghajsa, met karakteristieke voorsteven en een hoger vrijboord dan andere Maltezer boten.
Fei-hsieh Chinese jonk. Tot in de zeventiger jaren in gebruik als rivierpolitieboot om jacht te maken op ontduikers van tolgeld. De schepen werden ook bij reddingswerk gebruikt. IIet waren platboomde schepen met een oplopend vlak in voor en achterschip. Op het achterschip stond een hut en op het voorschip was een boegstuk opgesteld.
Feloek Licht, lang en smal vaartuig van de Middellandse zee, oorspronkelijk voor de koraalvisserij. Later als kustvaarder en oorlogsschip in gebruik door alle landen rond de Middellandse zee met benamingen als fallua (Port.), fatua (Sp.), felouque, felucca (Fr.), feluca (lt.), fulouqa (:turkije), fétioika (Rusl.) en faluka (Egypte) Ze werden gezeild (latijnzeilen) en/of geroeid (twaalf riemen) en in de negentiende eeuw zelfs gebruikt door Griekse kapers. Afbeeldingen uit de Maritieme Encyclopedie.

feluca van Sicilie

fatua uit Spanje
Fembøring Een fembøring is een open, overnaadse, houten boot van het type Nordland of Åfjord , met vergelijkbare verhoudingen en uiterlijk als kleinere boten van dit type (zoals faerings ). Fembørings zijn traditioneel gemaakt van sparren- of dennenhout , worden geroeid of gezeild en werden gebruikt als vissersboten.
Fifie Fifie is een vergrootte versie van een Baldie met getaande zeilen. Het was een traditionele vissersboot van Schotse vissers van midden 19e eeuw tot ver in de 20e eeuw. Voornamelijk voor de drijfnetvisserij op haring en dus bekend als herring drifter.

"kleine" fifie

"grote" fifie
Figale "Oostindisch roeivaartuig". Een omschrijving van Jacob van Lennep zonder nadere gegevens. Mogelijk bedoelde hij bootjes als hieronder op een uitsnede van een tekening van Adrianus Johannes Bik uit 1824, voorstellende "Gezicht op een nederzetting van de oostkust van Workai, Aru-eilanden, Zuidoost-Molukken".
Filadière Frans platboomd vaartuig voor de visserij op oesters en voor de pleziervaart. Voer reeds in de 17e eeuw op de Garonne, de Gironde en de Dordogne. In de streek van Aunis werd het courant of gabaret genoemd. Het vaartuig had aanvankelijk een scherp en hoog voor- en achterschip, later een rond achterschip. Het voorschip was gedekt. Sommige filadières hadden een mast die ver naar voren stond, Het voerde een emmerzeil en op de kleine boegspriet werd een fok bijgezet. Andere hadden nog een druilmast met een loggerzeil.
Flambart Kleine Bretonse vissers- of werkboot die werd ingezet voor sardinevisserij, zandwinning, zeewiersnijden en als loodsbootje.
Flatner De flatner of flattie was een kleine Engelse platbodem double-ended zeilboot uit de Bridgewater Bay gelijkend op een dory. Double-ended wil zeggen dat de boot een gelijke puntige voor- en achtersteven had. Het tuig bestaat uit een sprietzeil en kleine fok. Tot 1870 voerde men een omzetbaar zijzwaard, daarna een midzwaard. Besturing geschiedde door twee man. Eén om het roer en de grootschoot te bedienen, de ander voor de fokkeschoot en het zwaard.

flatner met opgetrokken zwaard
Flette De flette was een lange smalle boot op de Seine tot in de eerste helft van de 19e eeuw. Verder niets bekend. De afbeelding is uit de Grande Encyclopédie de Diderot et D'Alembert.
Flobart Franse traditionele tweemast vissersboot met loggertuig van de kust van Boulonnais, van Equihen in het zuiden tot Wissant in het noorden. Tegenwoordig is er nog maar één (gemotoriseerde) flobart over die is uitgerust door een beroepsvisser. Alle andere zijn in handen van pleziervaarders of verenigingen. De rechter afbeelding is van een plakkaat in het vissersdorp “Le Portel” naast het monument dat herinnert aan de vermiste vissers op zee. Afbeeldingen: top.vlaanderen.
Flondrier Franse kotter van de kust van Calvados voor de visserij op platvis met sleepnetten.
Flûte Flûte is de benaming voor verschillende typen smalle kanaalschepen waarvan de afmetingen bepaald werden door de sluisbreedte. Zo kennen we de flûte de Bourgogne van 25 tot 35 m lang en 3,50 m tot 5 m breed, de flûte de Saint-Dizier die er erg op lijkt, de  flûte d'Ourcq, een sleepschip met gelijke voor- en achtersteven (amfidroom) van 28 m bij 3 m (er bestaat ook een halve fluit, half zo lang), en de flûte du Berry van 27,50 m bij 2,60 m. De schepen zijn grotendeels verdwenen, maar van de flûte d'Ourcq en de flûte du Berry (berrichon) bestaan ​​nog enkele ijzeren exemplaren.

Het ingenieuze gecombineerde in-/opklapsysteem van roer en schroef van een Baquet de Charleroi
Follyer Engelse karveelgebouwde roei- en zeilboot met vier doften voor de haringvisserij. Dee boot was uitgerust met een stopnet, dat feitelijk een klein seinenet was. Daarmee werd de vis in het net verzameld en boven gehaald. De tuigage van de boot bestond uit twee mastjes, de voorste getuigd met een klein, de achterste met een groter loggerzeil.
Foncet Tot het midden van de 18e eeuw was de foncet, fonset of fosset het belangrijkste transportschip op de benedenloop van de Seine. Het schip kon wel 50 m lang zijn en had een enorm roer. Hieronder een reconstructie in klein formaat.
Forban Een vaartuig uit het Franse vissersdorp Le Bono voor de boomkorvisserij op platvis, De boten hadden een karakteristiek silhouet, verticale boeg (steilsteven) en sterk hellende spiegel. Ze waren geballast met kiezelstenen. De grote- en fokkemast staan links en rechts uit de middenas van het schip en dragen samen zo'n 100 vierkante meter zeil. Het voorstag van het grootzeil loopt tot de voorsteven.

Eb in Le Bono rond 1900. Veel drooggevallen forbans
Fregaton Venetiaansch vaartuig (pinas), met een vierkanten achtersteven, een bezaanmast, een grote mast en een boegspriet, die tot 10,000 quintalen kon laden.
Frejgatina De frejgatina (klein fregat) is een gladboordig roeivissersbootje met spiegel (platte achterkant) uit Malta, dat ook als tender wordt gebruikt. De bootjes zijn kleurrijk geschilderd.
Fune Algemene benaming voor platboomde Japanse sampans voor de visserij, ook bune of buney genoemd. Hieronder een reconstructie van een grote fune met drie masten en elkaar overlappende smalle razeilen. Omdat ze tussen 1600 en 1635 regelmatig bewapende handelsreizen naar Zuidoost-Azie maakten en daar als ruggensteun hun rood verzegelde brieven, uitgegeven door het vroege Tokugawa-shogunaat presenteerde, werden ze Red Seal ships genoemd. Hun enige concurrentie bestond uit Nederlandse VOC-schepen.
Fusta Lang gerekt Portugees vaartuig dat zowel geroeid, geboomd als gezeild kon worden. Tegenwoordig ook als gemotoriseerd riviercruise schip op de Douro
Fûtreau De fûtreau, fustereau of futurau is een kleine rivierboot die lokaal wordt gebruikt op de Loire en de Allier. Het bootje werd gebruikt als hulp bij grotere schepen (b.v. anker wegbrengen) en als vervoermiddel voor de lokale bevolking en andere gebruikers van de rivier. De futreau wordt nog steeds door vissers gebruikt. Het bootje met heve was vierkant getuigd en had een opmerkelijk roer, la piautre, dat bestond uit een groot roerblad met lange helmstok en "manchette". Onder de helmstok bevond zich een "guinda". Dat was een horizontale lier om mast en zeil te strijken onder bruggen. Als vissersboot had de fûtreau een goume bij zich om de vis levend te houden.

sturen met de manchette
G  
Gabane De Gabane of Gribane is een boot die uitsluitend in het estuarium vaart, tussen Le Havre en Rouen. In de 20e eeuw gemotoriseerd maar qua uiterlijk onveranderd.
Gabare Gabare (aak) is de benaming voor oude transportschepen op de rivieren van de Atlantische kust, zoals de Sèvre Niortaise, de Charente, de Garonne, de Dordogne en de Loire. Een overnaads schip met platte bodem. Hoewel het woord chaland ook vaak wordt gebruikt, heeft dat meer specifiek betrekking op Loire-schepen. Er waren nogal wat "gabare's". Zo had je de Gabare de Charente, Gabare de Dordogne, Gabare de Loire (Gabarot hieronder), Gabare de Port d'Envaux, Gabare de Sèvre, Gabare de Saint-Simon en Gabare de Vire. 

Gabare de Port d'Envaux
Gabarot De Gabarot is een gabare van de Loire met V-vormige boeg en een verticale spiegel met wegklapbaar hekroer met zeer lang helmhout, ook wel gabare de Loire genoemd. De mast met vierkant zeil kan met een lier op het voordek naar achteren worden geklapt.

Gabarot in Mirwaut begin 20e eeuw

Het zijdelings wegklapbare roer
Gaiassa, gyassa Egyptisch vaartuig van de Nijldelta dat zich ook op zee waagt en kolen en rijst vervoert in de Golf van Suez en op de Rode Zee. De romp is ondiep en zonder zeeg. De kop gaat in een korte bocht steil omhoog naar de gebogen voorsteven. Het voorschip is vrij stomp, het achterschip heeft een spiegel waaraan het roer met lange hak bevestigd is. De kleinste gaiassa's hebben een mast met latijnzeil, de grootste drie masten. Het meest voorkomende type voert er twee. Deze schepen zeilen stroomopwaarts en laten zich dikwijls stroomafwaarts drijven. De gaiassa wordt ook wel faluka (feloek) genoemd.
Gajeta De gajeta komt uit de wateren rond Split, Šibenik en Zadar in Kroatië en werd gebruikt voor transport over kortere afstanden of als vissersboot. De kielromp is vol en rond, en de boeg en achtersteven zijn puntig. Het roer steekt diep. Het model van een Gajeta Falkuša voor de visserij toont een latijnzeil en een "falka". Dat is een lange boom langszij, die uitsteekt als een boegspriet.
Galeas Langsscheeps getuigde Venetiaanse galjoot, die ook geroeid kon worden.
Galiote Beter bekend als de Galiote de Seine of Galiote des nourrices (minneboot). Het was een passagiersboot tussen Rolleboise en Poissy Vanuit de omliggende regio's trokken mensen naar Rolleboise om de Galiote te nemen, die passagiers en goederen naar Poissy vervoerde. Er waren daar veel voedsters (soms zelfs te veel) die baby's van de bourgeoisie in Parijs per postkoets hadden opgehaald en vanuit Poissy per boot terug naar Rolleboise reisden om in hun geboortedorpen tegen betaling borstvoeding te geven. De boot werd dan verkozen boven de postkoets.
Tijdens de reis stierven veel baby's nog voordat ze de plek bereikten waar ze bij zoogsters waren ondergebracht - vaak vlakbij Normandië - vanwege overbevolking, slechte hygiëne, zoogsters die ruzie maakten, de lengte van de reis, het feit dat ze meerdere kleintjes onder hun hoede hadden, enz. De parochieregisters van de dorpen waar de galiote aanmeerde staan ​​vol met sterfgevallen van deze kinderen van amper 2, 3 of 8 dagen oud, soms iets ouder...[projetbabel]
Galiote à bombes De Galiote à bombes was een Frans oorlogsschip (bombardeergaljoot) dat ontworpen was om naast zijdelings vuur ook vooruit te kunnen vuren met twee zware mortieren die naast elkaar uit het midden op het voordek waren bevestigd. Dat betekende dat een voormast ontbrak. Om te kunnen vuren, werd de grote voorstag vervangen door een ijzeren ketting die niet verbrandde bij buskruitvuur.

De bombardeergaljoot Salamandre

Model met opstelling van de mortieren
Galley punt Engelse roei- en zeilboot die tot de twintigste eeuw in gebuik was als tender op de zuidoostkust van Engeland (de Downs) voor het aan- en afvoeren van voorraden en loodsen naar de voor anker liggende schepen.
Gallivat
(Galoëtte)
 
Klein Malabaars vaartuig van de Malabar- of peperkust in het zuidwesten van India aan de Arabische Zee. Ook als galette, of gallowet. Vervoerde streekproducten als kokosmatten, peper, cardamon, geelwortel en sisaltouw.
Galupe Mogelijk komt de naam van dit Franse rivierscheepje van galupin (schurk). In Hastingues was het in 1810 een kleine open boot van ongeveer 8 bij 2 meter met spiegel en puntige boeg in gebruik als veerpontje. Het scheepje ontwikkelde zich daarna tot rond 1900 als een schip van ongeveer vijftien meter lang, met platte bodem en geringe diepgang, verhoogde boeg, spiegel, een kap (luiken?) over het ruim, een paalmast met razeil en een lange riem met een gebogen blad, in evenwicht gehouden door een stenen contragewicht als roer. Verwant de bachet met kiel. Bron: centrecultureldupaysdorthe.com
Gaoul De gaoul was een Fenicisch schip uit de 6e eeuw v.Chr. met steil aflopende stevens en een naar voren hellende mast met razeil en een masttop met kraaienest. Het roer bestond uit een dubbele riem en de boeg had traditioneel een paardenkop Het silhouet werd later door de Romeinen overgenomen. (Buisson)
Gassefat Perzisch vaartuig. [JvL] Mogelijk een soort galei als hieronder. Kambiz Alampour en Iraanse marine archeologen van het Aero-Marine onderzoekscentrum van de Malek Ashtar Universiteit in Iran reconstrueerden in 2005 oude Iraanse oorlogsschepen uit het Darius-Xerxes-tijdperk na gedetailleerd onderzoek van de oude Achaemenidische marine.
Ga'twaat Huidboot van de Koryaks in Oost-Siberië door de Russen baidara en door de Eskimo's umiak genoemd.
Gavlabåt De "gavlaboot" is een Noorse boot voor de zegenvisserij. Gavla (gevel, steven) slaat op de spiegel met brede netrol voor het uitzetten van de zegen.
Gay-bao De Franse luitenant ter zee M. Armand Paris definieerde in Saigon in 1867 de gey-bao als een Annamitisch schip, met dezelfde tijdloze vorm als dhows, prauwen en jonken. Dergelijke schepen worden nog steeds aangetroffen. De gey-bao was gebouwd in de vorm van een lepel. Het onderwatergedeelte van het schip was gemaakt van geweven bamboe, dat tegen paalworm bedekt was met een waterdichte laag van een mengsel van hars, kalk en terpentijn. De gay-bao had 2 tot 3 masten met steng.
Gazelle Franse sardineboot uit Les Sables-d'Olonne. Het was de vissers uit Les Sables-d'Olonne niet ontgaan dat de sterke concurrentie van de Bretonse vissers die naar hun wateren kwamen om op sardines te vissen, snelle, zeewaardige boten hadden, die bovendien goed tegen de wind in konden zeilen. Na aanvankelijk een aantal van die boten tweedehands gekocht te hebben, bouwden zij rond 1880 hun eigen aangepaste versie; de gazelle. De "staand want" methode van sardinevissen werd verlaten ten gunste van het vissen in dieper water met volgbootjes (tenders). De gazellen, slepen hun twee sloepen, een grote en een kleine, naar de visgronden.
De rompen van de boten in Les Sables-d'Olonne zijn altijd geschilderd in de felle kleuren. Sommige trawlers van de huidige vloot zijn nog steeds versierd met de kleuren van de boot van hun grootvader, of zelfs van hun overgrootvader. Ook de zeilen zijn gekleurd en soms versierd met ontwerpen of emblemen: sterren, beginletters, boeketten, dieren.
Geobukseon Koreaanse oorlogsboot uit de zestiende eeuw toen Korea in oorlog was met Japan. Tegen enteren was het schip beschermd door een koepeldak met scherpe punten, waardoor het de bijnaam schildpad- of egelboot kreeg. De drakenkop was een vlammenwerper en kon ook dikke rook uitstoten om manoeuvres te verbergen. Het schip werd voortbewogen door korte roeiriemen en was bewapend met een batterij van 6 tot 12 kanons per kant.
Gharnao Indisch vlot, gewoonlijk gemaakt uit negen aarden potten die in een vierkant samen gehouden zijn door bamboestokken, die een licht bamboedek dragen. De opening van de potten is dichtgestopt met een prop bladeren. Ze worden tijdens het regenseizoen gebruikt voor personenvervoer en post- en veerdiensten in Bengalen en Behar. Dergelijke vlotten komen ook in Egypte voor.
Ghunja (ghanja) Indiaas koopvaardijschip van het Dhow type, sterk gelijkend op de bagala, ook wel als kotia, hoewel de kotia niet zo'n vooruitstekende steven met versiering heeft.
Gig Een gig is een overnaadse Engelse houten sloep uit Cornwall en werd/wordt beschouwd als een snelle zeewaardige sloep. Om die reden was de gig in de achttiende en negentiende eeuw in trek bij de smokkelaars van zuidwest Engeland. Tochten naar Frankrijk werden daarbij veel gemaakt. Rond 1840 schijnt er zelfs een smokkeltocht van ruim 250 zeemijl gemaakt te zijn. Daarom was één van de beperkende overheidsregels dat een sloep maximaal zes roeiers mocht hebben, omdat ze anders de douane te snel af waren. De gig werd vanwege de zeewaardigheid ook als loodsboot gebruikt.

De HMS Pique's gig uit 1835 vóór de beperking tot zes roeiers
Goélette Goélettes waren twee- en driemastschoeners die vanuit de kust van Bretagne en Vlaanderen rond IJsland op kabeljauw te visten. Ze werden goélettes islandaise genoemd. Hieronder de Bretonse met rechte masten en een toprazeil (gouel fortun), de Duinkerkse met schuine masten en de driemaster uit Saint-Malo.
Goélette islandaise bretonne

Goélette islandaise de Dunkerque met hellende masten.
Dit type kwam ook voor op de Antillen en in Zuid-Amerika en werd daar Balaou genoemd

Goélette terre-neuvier de la baie de Saint-Malo, driemaster met stagzeilen.
Goerabe Van Lennep spreekt over "Indiaansche vaartuig". Mogelijk bedoelde hij de Maleise Ghurab, een soort kogge.
Goguet De goguet, coquet of coguet is een eenvoudig gebruiksbootje uit de Marais du Cotentin et du Bessin in de monding van de Douves, de Taute, de Vire en de l'Aure in Normandie. De 150.000 hectare werd in 1991 tot regionaal natuurpark uitgeroepen. Het bootje werd geboomd of gepeddeld. De naam zou een verbastering zijn van coquille of petite coque (schelpje)
Gokstadschip In 1880 werden in de Gokstad Haugen, een grafheuvel bij de boerderij "Gokstad" in Sandar bij het Sandelfjord in Noorwegen, de goed bewaarde resten van een vikingschip uit de vroege middeleeuwen gevonden.

de opgraving in 1880
foto: Joke Visker
de grafheuvel met de contouren van het schip
Goume De goume was een bijbootje van b.v. een toue-cabanee of fûtreau. Het was een bunbootje om de gevangen vis levend te houden
tekening Xavier (projetbabel)
goume naast een futreau
Gourse De gourse is een roeiboot die in Cannes en Nice vooral was bedoeld voor de strandzegenvisserij met de sàvega, een lang net dat vanaf het strand wordt uitgezet, maar de grootste inkomstenbron voor de vissers uit Nice is nog steeds de vangst van poutine, de sardinejongen die geboren worden in de paaigronden bij de monding van de Var. Een dure delicatesse. Een kleinere versie van de gourse noemde men Galine.
Gozzo, guzzo Italiaanse zeil- en roeiboot voor riviervisserij, loodsdienst en pleziervaart. Bij de gozzo uit de kuststreek van Ligurië (Genua) steken de voor- en achtersteven hoog boven het boord uit.
Gundalow Amerikaans binnenvaartuig uit New England dat soms ook kleine zeereizen maakte en thuishoorde op de Piscataque rivier en op de Merimac rivier (New Hampshire). De oudere gundalows (achttiende en begin negentiende eeuw) waren open schepen. Latere hadden luiken met deklast. Soms werd i.p.v. zijzwaarden een midzwaard gevoerd. Zie ook scow.
Gyassa Platbodem, latijngetuigd zeeschip dat wordt gebruikt voor de lokale kustvaart in de Golf van Suez, de Rode Zee en de oostelijke Middellandse Zee, met name voor het vervoer van ladingen steenkool of rijst. De roede of antenne van de latijnzeilen zijn twee keer zo lang als de mast en vaak langer dan het schip zelf.
H  
Hajer, hajkutter Deense kotter, kortweg hai genoemd, die met een seinenet vist.
Halo De halo was een smal bootje voor het vervoer van goederen op de Nive en de Adour in Frankrijk. Het bootje werd net als een kano gepeddeld, soms staand op de vracht. Tot het eind van de 19e eeuw werden halo's nog gebruikt voor toeristische vaarten op de Nive tussen Cambo-les-Bains en Ustaritz. Daarna zijn ze verdwenen.

Maquette van het Musée de la Batellerie de Conflans-Sainte-Honorine
Hjortspringboot Prehistorische boot uit de tweede eeuw v.Chr, in 1922 ontdekt bij de Hjortspringboerderij op het Deense eiland Als, dus ook Alsboot genoemd. De boot wordt wel als een houten versie van de huidboot beschouwd (umiak, baidara). De ronde bodem was een uitgeholde boomstam met daarboven overnaadse planken.
Ho Fune Als kolonisten van Korea gebruikten de Japanners in de middeleeuwen al heel vroeg jonken en funes. Als gevolg daarvan liet de Ho Fune, die verscheen vóór de eerste contacten met de Portugezen in 1636, een Chinese invloed zien, maar ook Maleis, of zelfs Arabisch, zoals blijkt uit de lange, hellende boeg, die we ook zien bij de Arabische baghla en ballam.
Hogboat Kleine vissersboot, ook bekend als "hoggie",  met een brede romp , bestaande uit een smalle spiegel , zwaarden en een tweemastsprietzeiltuig, waardoor ze stabiel waren in ruwe zee en gemakkelijk naar de kiezelstranden konden worden gesleept. Ze waren tot 1880 in gebruik. Een model van een Brighton hoggie is te vinden in het museum van die stad.

Brighton hogboat
Holker Oud Noordsch vaartuig.[JvL]
Mogelijk bedoelde van Lennep deze traditionele Noorse overnaads (klinkergebouwd) gebruiksbootjes en grotere versies.
Homardier Frans vissersvaartuig met bun voor de kreeftvisserij aan de Bretonse kust. De kleine versie hieronder is kottergetuigd, de grotere kitsgetuigd. (steunzeil achterop).
Houario De houario of houari is een tweemast vaartuig met boegspriet uit de Middellandse Zee. De masten waren getuigd met latijnzeilen die zowel aan de mast als aan een bovenra, die als een rechtopstaande gaffel tegen de mast steunde, konden worden opgehaald. Een tuigage die tot op heden houarituig met gunterzeil wordt genoemd en waaruit gaandeweg het torenzeil uit is ontstaan.

gunterzeil
Hou-pan-ch'uan Chinese benaming voor jonk van zware planken voor een zwaar gebouwde jonk, ook wel wai-p'i-ku kromstevenjonk.genoemd, die in staat was het grote aantal stroomversnellingen van de Kungt'anho of Wu rivier te trotseren. Omdat China naar schatting zo'n 1000 verschillende typen jonken kende is onderstaande afbeelding slechts bedoeld om een indruk te krijgen van een zwaargebouwde jonk.
Huidboot De huidboot is een primitief vaartuig waarvan de romp gemaakt was uit twijgen, takken of lichte plankjes, die tot een geraamte gevlochten werden en daarna overtrokken met een of meer aan elkaar genaaide dierenhuiden (later zeildoek of katoen). Voorbeelden: kajak, baidara, coracle, curragh umiak.
Humber keel Rivier- en kustvaarder in gebruik langs de kust en in het binnenland rond Hull en de monding van de Humber in het Engeland van de 19e en vroege 20e eeuw. Het zeiltuig bestond uit een enkele mast waarop een vierkant razeil en een topzeil kon worden gehesen. De mast kon worden neergelaten en opgehesen door één persoon die de lier in de boeg bediende. Hierdoor kon de keel onder lage bruggen door.
Hung-t'ou Kleine sampan in gebruik in de haven van Shanghai. De naam betekent rode kop omdat de kop van het vaartuig altijd rood geschilderd is. De sampan met hoge achterkant wordt gewrikt en/of gezeild.

 

Huwelijksboot Carrosseriebouwer Van Rooijen maakte in 1959 naar aanleiding van een eerdere "Flying Enterprise" uit 1952, de "Huwelijksboot" op basis van een gewone Mercedes-Benz OP 312 bus. Het was geen amfibie, maar een gewone rijk gedecoreerde bus. Men vermoedt dat er twee of zelfs drie van dergelijke voertuigen hebben bestaan, waarvan er één in 2018 nog "in de vaart" was. De bus had 32 zitplaatsen en een motor van 120 pk. Verder twee schoorsteenpijpen en een boeg met railing, luik en kluisgaten. Fenders completeerden het geheel.
Bron: Cyrillische modelbouwsite

de Flying Enterprise uit 1952

huwelijksboot in 1959
Hvassing Zweeds open werkbootje met drie doften en een achterkuip zoals de bankskuta om netten uit te zetten, maar ook zelfstandig gebruikt voor de kabeljauwvisserij langs de kust van de Öresund. Er kon gezeild worden met een sprietzeil en fok.
Classic Boat Magazine
J  
Jandi Abessijns vlot dat bestaat uit een gelooide huid of een stuk zeildoek waarin een bundel hooi, e.v.t. met vracht, verpakt en waterdicht dichtgebonden is. De baal heeft dan het drijfvermogen om een persoon te dragen. Alexander de Grote maakte er meermaals gebruik van om troepenmacht over te zetten. Zie ook kelek.
Jangada Braziliaans balsavlot voor de zeevisserij, dat reeds in de pre-columbiaanse tijd gebruikt werd voor de kustvaart langs de noordelijke westkust van Zuid-Amerika. Het vlot werd zowel gezeild als geroeid. Een bipodmast droeg een vierkant razeil.. Het werd meestal opgebouwd uit vier tot zes balsaboomstammen. Balsa is kurkhout, het lichtste van alle bekende houtsoorten.

jangada met zeer groot latijnzeil
Jehazi De jehazi, ook als jahazi of gehazi is een een groot Arabisch zeilschip met een vierkante achtersteven, met een bemanning van vijf of zes man, dat oorspronkelijk uit Zanzibar komt en typisch is voor de westkust van Madagaskar en de oostkust van Afrika.. Het is een grote dhow die erg lijkt op de sambuk, maar dan met een bijna rechte boeg. Het is normaal gesproken gebouwd van teak-, mango- en mangrovehout.
Jeitera Spaanse vissersboot, ook wel trainera genoemd, voor de sardine- en ansjovisvangst langs de kust van Galicië, vernoemd naar het gebruikte dicht geweven net, een jeito of traina. De romp is voor en achter scherp gebouwd en heeft een hoge kop. Er wordt gestuurd met een lange stuurriem, Tuigage: Loggerzeil of latijnzeil.
Jonk Jonk is de benaming in het Westen gegeven aan Chinese vaartuigen. Het zou afkomstig zijn van het Portugese "junco", gebaseerd op het Javaanse "djong". Het woord wordt in China zelf niet gebruikt. Men schat het aantal typen op zo'n duizend. De ogenschijnlijk primitieve en voor ons ingewikkeld lijkende bouwwijze, is bij nadere beschouwing zeer vernuftig en praktisch en getuigt van een eeuwenoude ervaring. Gebruikte houtsoorten zijn vooral vurenhout, laurier- of kamferhout, plataathout en cypressenhout. Jonken worden behalve door jonkzeilen, ook voortbewogen door peddels, roeiriemen (chiang), wrikriemen (yuloh), of door bomen of jagen.
Hier een zestigtal Chinese jonken van de Italiaanse pagina Le giunche del pianeta Cina van Aldo Cherini.

voorbeeld van een grote zeegaande jonk
Jukung Jukung is Indonesisch voor boot. De naam wordt gebruikt voor een dubbele vlerkprauw uit Bali. Een toevoeging geeft het type of gebruik aan. Zo is er (uit wikipedia) de:
Jukung gede Een groot type jukung (gede = groot) dat wordt gebruikt voor het vervoeren van 4-5 koeien van Bali naar Nusa Penida in de Straat van Lombok, vaak gezien op het strand van Kusamba.
Jukung payangan. Visjukung uit Salomong. De romp is ongeveer 15 meter lang en heeft vijf bemanningsleden. Payang zelf verwijst naar een type zegen dat door lokale vissers wordt gebruikt.
Jukung polangan. Het gebruikelijke type jukung in Sepulu, met een uitstekende achterkant, een giekligger en vijf zitplaatsen (polangan genoemd ).
K  
Kaep De kaep is een prauw (kano) met uitlegger met gelijke voor- en achtersteven (amfidroom) uit Palau in Micronesie. Een filmpje, waarop te zien is dat bij wenden het zeil niet van loef naar lij gaat, maar van steven verwisselt. Het onderscheid tussen boeg en achtersteven hangt dus af ​​van de koers van de boot.
Kah Klein riviervaartuig uit West-Bengalen, van het type bhaulia genoemd naar de rivier Kah. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met razeil.

Photo by JonoPhotography
Kaïk, kaick
(caico of caique)
Een kaïk is een traditionele smalle houten roei- of zeilboot die voornamelijk in Turkije en Griekenland wordt gebruikt. De eenvoudige en vrij kleine boten kunnen tot 25 personen, maar ook vracht vervoeren en worden al honderden jaren in de Turkse en Griekse wateren gebruikt. Heden ten dage vooral voor minicruises in toeristische gebieden. Jacob van Lennep beschrijft de kaick als: "Oude benaming, die gegeven plach te worden aan de sloep eener galei en een klein vaartuig, in gebruik op de Zwarte Zee".

Twee zeilende kaiks: links met setie- en gaffelzeil, rechts met twee setiezeilen
 

de "Pasar Caique" was voor vrachtvervoer ingericht
Kajak, kayak Huidboot in het bijzonder gebruikt door de Eskimo's van Groenland tot ten oosten van de Beringstraat. Het is een lange, zeer smalle, doorgaans gedekte kano, geschikt voor het vervoeren van één tot drie man. Het zeer lichte geraamte van de kajak is meestal gebouwd van drijfhout, vooral spar of vuren, ook wilg. De onderdelen worden bij elkaar gehouden door bindsels van zeehondepezen of door houten of benen pennen.

Inuit in een kajak, King Island, Alaska
Kajjik De kajjik of kajjikk was net als de frejgatina een vissersboot van Malta, Allebei met spiegel, maar de veel grotere kajjik kon ook gezeild worden en had een opvallend oplopende boeg. Een andere versie werd de luzzu, pas ontwikkeld in het begin van de 20e eeuw. Deze boot had echter geen spiegel maar een spits toelopende achtersteven. Kajjik en luzzu zijn nog steeds in gebruik als toeristenboot.

een kajjik met daarachter een luzzu

achterstevens gemotoriseerde kajjik en luzzu
Kakap De kakap is een smalle vrij lange boot uit Maleisië voor rivier en kustwateren. Kakap betekent in Maleis zoiets als "verkenner". Naast het gebruik als vissersboot werd hij ook ingezet als uitkijk bij piraterij, dan vaak vergezeld van een penjajap en bewapend met een lantaka (klein scheepskanon). De kakap kan 10 tot 20 man bevatten en de lichte boot kan door de bemanning gedragen worden
Kalmarboot Bij het restaureren van het kasteel Kalmar in Zweden in de jaren 1932-1934, werd de baai bij het kasteel drooggelegd, waarbij in de modder een groot aantal schepen werd gevonden, daterend van de middeleeuwen tot de zeventiende eeuw. De best bewaarde was een klein kustvaartuig uit het midden van de dertiende eeuw, waarbij slechts weinig behoefde te worden gegist, hoewel tuig en zeil natuurlijk berusten op veronderstelling. Het scheepje kreeg de naam Kalmarboot.

 

Karakor Benaming die Jacob van Lennep aan een caracore gaf. Een snel vaartuig uit Java, Borneo, Celebes, Nieuw-Guinea.
Karavaanschip Oud Marseljaans (marseiljaans) vaartuig, dat vanuit Marseille van haven tot haven met koopwaar op de Levant voer. [JvL] Mogelijk bedoelde van Lennep een handelsschip als de polacre-xebec hieronder.
Karmoezaal Turksch koopvaardyvaartuig, met hoog achterschip; het voert een grooten mast, een boegspriet en een kleinen bezaan, het draagt een marszeil boven ’t groote zeil, een klein achterzeiltjen en een stagzeiltjen voor.[JvL]
"Karmoezaal" is vrijwel zeker een verbastering van "Karamürsel", een Ottomaans scheepstype zoals hieronder én stad aan de Golf van İzmit.
Keitelkahn of
kurrenkahn
Platboomde vissersboot van de Duitse Oostzeekust, gebouwd met hoge lichtgebogen voorsteven en een achtersteven, waaraan een gebogen roer gevoerd werd. De beplanking was overnaads. Ze hadden één of twee zwaarden en in het begin van de 20e eeuw soms een midzwaard. Spriet- of gaffelgetuigd met vliegende fok en aan het voormastje altijd een sprietzeil. De keitelkahn viste met een keitelnet, een trechtervormig sleepnet. Afbeeldingen: Deutsches Schiffart Museum.
Kelek Kelek, ook kalak, is de Iraakse benaming voor een vlot dat vooral voorkwam op de rivieren de Eufraat en de Tigris in het verre verleden. Het werd gebruikt voor het vervoer van graan, hout, verscheidene koopwaren, en ook van passagiers. Het vlot was samengesteld uit 50 tot 1000 opgeblazen geschoren schapen- of geitenhuiden. Deze opgeblazen huiden werden op dwarsliggers gelegd waarop zich een dek bevond. De vlotten liet men stroomafwaarts drijven; ze werden bestuurd met een lange riem aan de achterkant of geboomd. Zie ook jandi. Bron: Zien en weten.
Kerhor De Kerhor is een open vissersbootje uit Kerhuon aan de noordoostelijke oever van de haven van Brest. Het visgebied van Kerhors beperkte zich tot begin twintigste eeuw tot de haven van Brest en de rivieren die er uitmonden. Daarna breidde het zich uit naar de Zee van Iroise, het Vierkanaal en de eilanden Béniguet, Quéménès en Lytiry. De haven van Le Conquet werd vervolgens een secundaire basis, van waaruit de bemanningen elke twee weken per trein naar Kerhuon vertrokken.

Kerhor boten met huik in Saint-Nicolas. © coll. Chasse-Marée.
Kettuvallam Een kettuvallam is een traditionele varende woonboot met rieten dak uit de Indiase deelstaat Kerala. De geschiedenis van dergelijke boten gaat terug tot Uru , een groot houten schip van het type Dhow.
Kiosk Naast een aan alle zijden open Turks buitenhuisje of paleisje is het volgens van Lennep ook een Turks vaartuig. Mogelijk een vertaling van "köşk" = kiosk. Omdat daar niets over te vinden is lijkt het me eerder een verbastering van het Turkse "kayik" = roeiboot. Zo zijn er b.v balik kayik (vissersboot), ağ kayık (netboot) en meer kayiks met een "voornaam".
Kirlanghish Oorspronkelijk een klein Turks vaartuig, dat het Amiraalschip vergezelde  [JvL]. Later tot eind 19e eeuw als vissers- en handelsvaartuig op de Bosporus en Middellandse Zee
Klinker Platboomd kustvaartuig, in gebruik op de Baltische Zee. [JvL] Een overnaads scheepje dat op strand getrokken kon worden?
Koebeis Een "opgecierd" vaartuig, op de rivieren van Japan gebruikelijk. [JvL] Koebeis is Vlaams voor koe. Wellicht bedoeld van Lennep hier een drakenboot, zoals het model hieronder uit de Qing periode (1644-1911),
Kolek De kolek of kolae is een traditionele vissersboot die wordt gebruikt aan de oostkust van het schiereiland Maleisië en in de lagere zuidelijke provincies van Thailand. De boot is rijk gekleurd versierd met ontwerpen die een combinatie zijn van Maleise, Javaanse en Thaise stijlen, met de nadruk op patronen als een lotus , slangen , magische apen en vogelkoppen zoals "Burong Si-ngo" of Singhapaksi (een wezen met het lichaam van een leeuw en de kop van een vogel die een vis vasthoudt met zijn snavel) op de boeg.

boeg van een kolek
Kora-kora De kora-kora was een vlerkprauw van de Molukken die alleen door inlandse heersers werd gebruikt als statie-vaartuig maar ook voor de strijd regen andere schepen. Het was een vaartuig dat ruim 60 personen kon dragen. De passagiers konden in een midscheepse hut plaatsnemen, roeiers of peddelaars zaten op de aan beide zijden van het vaartuig uitstekende drijvers, de uitleggers of vlerken.
Korfboot Indochinese boot, gemaakt uit een gevlochten mand van gespleten bamboe. Het vlechtwerk wordt waterdicht gemaakt door een mengsel van koemest en kokosolie. De boot heeft een gerekte eivorm, waarvan het bredere deel de achterkant is. De gehele boot is lepelvormig, de voorkant iets hoger dan de achterkant. Vergelijkbaar met de coracle van wilgenhout hieronder.
Cassell's History of England
Korjaal Boomstamkano gebruikt door de Indianen langs de kust en op de rivieren in het noordwestelijk deel van Zuid-Amerika. Soms voeren ze een korte mast met een dwarszeil, gemaakt van de nerven van palmbladeren. De huidgangen komen voor en achter in één punt samen, zodat er geen stevens zijn. Vaak wordt een dekje aangebracht met een opening voor de inzittende(n) net als bij de kajak. Hij wordt met een dubbele peddel voortbewogen.
Kotchmara Russisch vrachtscheepje Van de Witte Zee en de Noordelijke Dvina.
Kotia Arabisch koopvaardijschip van het Dhow type, sterk gelijkend op de bagala en ghanja.
Kusiforme Smalle en lange roeischuit zonder dek, welke de Japaneezen tot de watervischvangst gebruiken. [JvL] Mogelijk een verbastering van kujirabune = whaleboat? Hieronder een kujirabune uit het Japanse walvisdorp Taiji
Kvalsundboot  In 1920 werden op een eiland voor de Noorse kust nabij Kvalsund twee boten uit de 7e eeuw ontdekt. Een ervan kon in tekening worden gebracht en wordt Kvalsundboot of Kvalsund II genoemd. Het was een open roeiboot, overnaads gebouwd met een brede U-vormige dwarsdoorsnede. De planken waren aan de spanten genaaid. De bodemplank was T- vormig en kan beschouwd worden a1s een tussenvorm in de ontwikkeling van de bodemplank van de Nydamboot naar de kielbalk van het Osebergschip. De stevens van de boot liepen in een bocht tot scherpe, omhoog gerichte uiteinden op. De boot was niet ingericht om te zeilen, maar voorzien van elf roeibanken. Ze werd. gestuurd met een stuurriem aan stuurboordzijde.
L  
Ladby Boot van Ladby. Vikingboot uit de 10e eeuw die in 1935 werd gevonden in een grafheuvel te Ladby op het eiland Funen in Denemarken. Van de boot zelf zijn slechts de negatiefindruk, de ijzeren delen en de ijzeren inventaris overgebleven. Het graf was geplunderd, maar bevatte nog vele belangwekkende voorwerpen. De boot moet een eikenhouten vaartuig zijn geweest van 22 m lang en 3 m breed, scherp aan beide uiteinden, geschikt om geroeid of gezeild te worden, overnaads gebouwd en geklonken met ongeveer 2000 spijkers. Op de voorsteven stonden 12 ijzeren spiralen, het overschot van stevenversiering. Ook werd een anker met ketting en trossen gevonden. Bovendien skeletten van honden en paarden met tuig, siervoorwerpen in ijzer, brons, zilver en goud, wapens, stukken van meubelen, enz. De resten van de boot, die noord-zuid georiënteerd lag, worden ter plaatse bewaard in de grafheuvel, waarin een betonnen koepel is gebouwd met een glazen serre (foto) als bescherming voor de resten. [ME]
Lakana Verzamelnaam voor boomstamkano's met een of twee uitleggers van de oostkust van Madagascar, meestal gebruikt voor de visserij op binnenzeeën en beschermde kustwateren. Er bestaan twee typen, het grootste tussen 8 en 10 m lang. Lakana's hebben scherpe stevens die in een opwaartse bocht bewerkt zijn en aan de punt vierkant zijn afgesneden. Het kleinere type heeft minder vrijboord en is eenvoudig van vorm; de stevens zijn afgeplat en eindigen in een sneb of snebbe (snavelvormige boeg).

basisvorm van een lakana
Lakatol Zeilvaartuig van Nieuw-Guinea, bestaande uit naast elkaar liggende boomstamkano's, die dwarsscheeps verbonden zijn door liggers waarop een bamboedek bevestigd is dat over de kano's uitsteekt. Het wordt gebruikt door de bevolking van Motu om voorwerpen van Port Moresby met de nederzettingen in de Golf van Papua te ruilen tegen sago en ilimobomen om boomstamkano's te maken. Op het dek zijn twee hutten en kratten gebouwd. Midscheeps staan twee masten naast elkaar. Zij zijn getuigd met een klauwvormig zeil, een zeilvorm die vroeger over de hele Stille Oceaan was verspreid, zelfs tot op Hawaii. De zeilen van rotan en katoen zijn met de onderste punt - die de hals vormt - naar beneden gericht.
Lamparo Lamparo's zijn nachtvissersvaartuigen van de Siciliaanse en Spaanse kusten, Zij vissen met de zegen aan de Algerijnse kust. De romp is voor en achter scherp, met rechte voorsteven die hoog boven het dolboord uitsteekt en versierd is met snijwerk. Bij de Italiaanse boten is deze uitstekende steven recht afgesneden en bedekt met een halfrond profiel. Bij Spaanse boten is het een ovaalvormig profiel. Het voorschip is voorzien van een plecht en over driekwart van de romp strekken zich loopgangen naast het boord uit. Alhoewel sommige nog voorzien zijn van een tuigage met latijnzeil en fok, zijn de meeste thans met een motor uitgerust. [ME]
Lanard De lanard was een schipmolen op de Rhône.
Lancaran De lancaran of lanchara kwam uit Maleisie. Het kon een grote oorlogsgalei betreffen of een wat kleiner handelsvaartuig. [wikipedia]

oorlogsgalei met slechts twee roeiriemen?

gespiegelde afbeelding
Lancha Lancha is de algemene benaming voor een aantal kleine, open boten van het Iberisch schiereiland; ze komen echter ook voor in Tunesië en op Corsica, waar men ze lancia noemt. Zij worden met zeilen of riemen voortbewogen. De Spaanse lancha de pesca wordt voor de sardinevisserij gebruikt. Verschillende varianten onderscheiden zich van elkaar door afmetingen en tuig. De lancha calera is een zeil- en roeiboot van Noord-Spanje (Viscàya en Guipuzcoa) die men gebruikt voor de hoek- en lijnvisserij. Zíj heeft twee masten met loggerzeilen. De Portugese lancha voor de tonijnvisserij en de sardinevisserij is de lancha de armacas. Er bestaan sterk van elkaar verschillende lancha's, waarvan sommige gebouwd zijn met een scherp achterschip, andere met een spiegel. Zíj zijn met één of twee masten getuigd, die of een latijnzeil, een setiezeil of een loggerzeil voeren. In Noord-Portugal wordt de lancha caminha gebruikt. De tuigage is een éénmastloggerzeil. De Braziliaanse kustvaarder barco van Bahia wordt ook wel lancha genoemd. [ME]

De lancha bombardeira uit 1798 bewapend met mortier en kanon, Museu de Marinha - Lissabon.
Langoustier Frans vissersvaartuig voor de kreeften- en krabbenvisserij die door Bretonse vissers van Audierne en Loquivy bedreven wordt rond Land's End en de Scilly Eilanden. Zij zijn net als de dundée kits getuigd of eenmast sloepgetuigd. De romp, met een hoge kop en een overhangend achterschip, is breed en heeft een grote diepgang. [ME] Tekeningen: J.P. Guillou

Langoustier de Camaret , Audierne

Langoustier de Loguivy

foto van beide soorten tuigage
Lanong De lanong was een groot zwaar bewapend piratenschip van de Sultanaten van Sulu en Maguindanao. Lanongs konden lange afstanden varen en vielen schepen aan tot aan de Straat van Malakka en Java. Ze waren berucht van het midden van de 18e eeuw tot het begin van de 19e eeuw vanwege de rooftochten en piraterij in het grootste deel van Zuidoost-Azië. Dit werd aangewakkerd door de stijgende vraag naar slavenarbeid in Nederlands-Indië.

Schets van een Sulu-piraten lanong met opgehaalde enterbrug (ca 1850)
Lantione Soort van Sineesche kustgalei, van een aantal riemen voorzien. [JvL]
Lapil Lapil, ook epil, algemene benaming voor een vlerkprauw in noordwest Nieuw-Guinea, nl. op Tumelo (Tamara). Dezelfde prauwen worden op de meer oostelijk gelegen eilanden van het Aitape district ook lepalepa genoemd. Ze worden gebruikt voor het vervoeren van aardewerk naar het vasteland waar dit wordt geruild voor sago en bomen voor de prauwen. De huid is ongeveer een halve duim dik. De uiteinden zijn lepelvormig. Het vrijboord is verhoogd door een versierd zetboord over de gehele lengte en overdwars. Midscheeps is een verhoogd dek gebouwd waarop rechthoekige hutten opgericht zijn voor de vracht. Dwars over de prauw liggen drie liggers die de vlerk (buitenboord drijver) dragen. Midscheeps bevindt zich een mast met een rechthoekig zeil van kokosvezel. Met deze vaartuigen kan niet in de wind worden gevaren; ze worden dan gepagaaid.
Laung-zat Birmese rijstboot, ook wel paddyboot of irrawaddy genoemd naar de Irrawaddy rivier in Myanmar, waarlangs zij rijst, maar ook andere produkten vervoerde naar Rangoon. Het karakteristieke profiel van de jonk is duidelijk zichtbaar: een lange, smalle romp met een hoge achtersteven en een vanaf de bodem omhoog gebogen boeg. Aan de achterkant zit de stuurman onder een afdak op een verhoogde stoel.
Lembus De lemb , lembus of lembos was een Gallo-Romeinse galeiboot voor de visserij of het vervoer van passagiers. Het was een kleine, snelle en gemakkelijk te besturen boot die die door een paar roeiriemen werd voortbewogen. Een grotere oorlogsversie kon naast zestien of achttien roeiers wel vijftig man, of  twintig gevangenen en twee paarden vervoeren.
[Dictionnaire des Antiquités grecques et romaines]
Lepa De lepa was een traditionele woonboot van de Sama Dilaut, een zeevarend Austronesisch volk uit Zuidoost-Azie. De boot had veel weg van de laung-zat hierboven.
Lepa-lepa De lepa-lepa is van origine een uitgeholde boomstam met of zonder zeil en met of zonder uitlegger(s) uit het oostelijk deel van de Indonesische archipel. Ze werden hoofdzakelijk gebruikt voor de visserij, maar ook voor vervoer van sago en groente. Tegenwoordig gemotoriseerd.

lepa-lepa race in Pambusuang 2016
foto: Verosaurus
gemotoriseerde lepa-lepa met uitleggers
Liang-chieh-t'ou Lange smalle Chinese jonk met zijzwaarden. De naam betekent "twee delen boot", want de jonk bestaat uit twee afzonderlijke boten die met de spiegel (de kont) tegen elkaar liggen, maar ook afzonderlijk kunnen varen in ondiepe wateren en scherpe bochten zoals die in het Yun-ho Kanaal. [ME]
Lis-alis Lis-alis boten verzorgen doorgaans vrachtvervoerdiensten, waarbij ze de vangst van vissersboten in hetzelfde gebied vervoeren, en als veerboten van Gresik naar Madura. Grotere lis-alis fungeren als transportboot om vis van andere vissers in zee te verwerken en naar Soerabaja te vervoeren. "Alis" is Indonesisch voor "wenkbrauwen", een belangrijk aspect van vrouwelijke schoonheid in traditionele Indonesische cultuur, en verwijst naar het siermotief op de hoog oplopende stevens. De boot wordt daarom ook wel alis-alis genoemd [wikipedia]

tekening van een kleine lis-alis
Lister skoite Noors vissersvaartuig van de zuidkust, ontstaan in de vissersplaats Lister. Werd voor de drijfnetvisserij op de Noordzee gebruikt. De overnaads beplankte romp had een gebogen voor- en achtersteven. Zij was geheel gedekt. De tuigage bestond uit een spriettuig en een topzeil. De lange boegspriet reikte tot tegen de mast en werd als spinnakerboom uitgezet bij het voor-de-wind varen. [ME]
Llagut (Llaut) De llagut of llaut is een vaartuig dat gebruikt werd voor goederenvervoer over de Ebro. Ze waren in staat om stroomafwaarts tot 30 ton en stroomopwaarts 16 ton goederen te vervoeren. Het was ook de traditionele vissersboot uit de Balearen, waaronder Mallorca.
Lodka Lodka is Russisch voor boot. Het scheepje dat de rivier de Voronezj, de Don en de Zee van Azov (noordelijke randzee van de Zwarte Zee) bevoer, is alleen onder de naam Lodka Voronezj bekend. Voor zover bekend werd het scheepje niet gezeild, maar alleen geboomd of geroeid.
Lodya De Russische lodya (lodja) is een typisch ijsbestendig pomor-schip voor handel en visserij. De handel van de Pomoren, die voornamelijk vis uitwisselde tussen Rusland en Noorwegen, begon in de middeleeuwen, maar kwam pas in de 18e eeuw tot stand en kwam volgens de website van het Noorse Gamvik Museum ten einde met de Russische Revolutie in 1917.

replica van een lodya. foto Glenn Raymo 

lodya onder zeil
Loire boot De rivierboten van de Loire in Frankrijk hadden min of meer hetzelfde uiterlijk. Een overnaadse romp met heve's; soms een spiegel (platte achterkant). Vierkant getuigd en voorzien van een opmerkelijk groot roer, de piautre, om stroomafwaarts bestuurbaar te blijven.
Ze waren bij de stevens vaak voorzien van getande planken, de zgn. arronçoirs.
Enkele typen:  Fûtreau, Toue cabanée en Toue sablière.
De piautre was niet uniek voor de Loire. Het type roer kwam in alle landen ter wereld voor, zelfs in zeer oude tijden, bijvoorbeeld op de Nijl, 2000 jaar voor onze jaartelling. Kenmerkend voor de Loire is wel de driehoekige vorm. De werking is als volgt: De helmstok die in een hoge mik ligt kan om zijn as draaien waardoor het roer naar links of naar rechts kantelt. Het draaien geschiedt zoals hieronder, door tegen de manchette te duwen, die in de helmstok is gestoken.
Londe De Londe of Londi is een kleine traditionele boot met uitleggers uit Noord-Sulawesi, Indonesië. Het bootje is hooguit 5 m lang en wordt gepeddeld of gezeild met een vierkant giektuig of spriettuig. Een londe kan worden herkend aan de unieke boeg en achtersteven. Een soort "hoorn" steekt uit de onderkant van de boeg en krult omhoog als een olifantstand. Aan de achtersteven is de hoorn niet meer dan een uitstulping. Het type begon uit te sterven omdat de manier van vissen vanaf de "hoorn" niet meer werd gebruikt. "Horns were used as a place to hold to rest or to look into the sea at the time of collecting or capturing seafood by diving." [PDF]
Lorcha Chinese jonk die behalve voor de handelsvaart  ook als oorlogsschip dienst deed.
Lougre In 1865 introduceerde de Scheveningse reder A.E.Maas de Nederlandse vislogger naar het Franse voorbeeld dat "Lougre" heette, een schip met rechte voorsteven, sterk overhangend achterschip en kleine vallende spiegel. In de 18e eeuw werd de naam "lougre" reeds gebruikt voor een snelle kanaalkustvaarder met een één-, twee- of driemasttuig met loggerzeil (emmerzeil). Latere vislougres kregen ook een tweede of derde mast achter de stuurstand (yawltuig). Tekeningen: J.P. Guillou.

Lougre de Légué

gekield op het strand en de zeilen drogend.

Lougres d’Etaples

Lougre de Gravelines

Lougre grenadier de Dunkerque

de briefkaart vermeldt: "DUNKERQUE - Bateau de peche"
Louza Het is niet zeker dat het afgebeelde Russische vaartuig zo heet. Een Russische site noemt het een "Barcone del fiume Louza" (Louza-rivierboot). Het gaat mogelijk om een belyana (wegwerpschip) uit het stroomgebied van de Luza (Loeza).
M  
Mackinaw boot Van oorsprong waren Mackinaw-boten platbodems met puntige boeg die wel 3,6 meter breed en 23 meter lang konden zijn. Het ontwerp was afkomstig uit het gebied van de Grote Meren en werd begin 19e eeuw door pelsjagers geïntroduceerd op de Missouri. De naam is afkomstig van de Straat van Mackinac, de verbinding tussen Lake Michigan en Lake Huron. Mackinaws werden geroeid of geboomd door een bemanning van vijf of zes man, maar konden ook gezeild worden. Later kwam er een tweemast gaffelgetuigde versie met intrekbaar zwaard als vissersboot.

Mackinaw-boot geladen met huiden. Schets van William de la Montagne Cary, 1868.
Mahona, mahowna De mahona was oorspronkelijk een Turks vracht- en oorlogsvaartuig van het type galjas, maar kleiner en minder zwaar gebouwd. De mahowna was een Turkse open lichter voor de overslag in havens. Franse aken op de Loire werden ook wel mahon of mahonne genoemd.

Loire-aakje op de oever.
Malar De malar-boot wordt beschouwd als het grootste zeilschip van Bengalen. De "B613" werd in 1997 gerestaureerd tot cruiseboot.

de werkers tijdens restauratie

als cruiseschip onder zeil
Foto's: Md Arifuzzaman
Manche, mansji Algemene benaming voor verschillende boten, meest lichters van de westkust van India en Sri Lanka (Ceylon), ook mangi genoemd. Ze hadden een spantenframe, maar bleven dekloos. Een korte kiel, een sterk ontwikkelde steile voorsteven en een scherpe achtersteven maakten ze zeer geschikt voor open zee. Mancheschepen behoren tot de zogenaamde anderhalvemastschepen: naast de grote mast hadden ze nog een kortere. Eigenlijk werd de tweede mast beschouwd als een "contragewicht" van de eerste en kreeg de naam mizan, dat in Rusland via de Nederlandse bezaan (achterste mast) is omgevormd tot bezaan. Beide enkelvoudige masten waren sterk naar voren hellend (tot drieëntwintig graden) en droegen dhowzeilen op een schuine ra, evenredig aan de hoogte van de masten. Tegen het einde van de 18e eeuw werd een stagzeil aan de grote mast als kluiver op een boegspriet toegevoegd.
Bron en afbeelding: coollib.

Snelle manche eind 18e eeuw

In 1838 waren de meest bekende die van Mangalore, Calcutta en Cochin. The Mariner's Mirror onderscheidt:

- Pamban manche een boomstamkano
- Bandar manche een lichter met setiezeil en een lange peddel als roer
- Masula manche een lichter om vracht en passagiers door de branding aan wal te brengen. Werd geroeid door 12 man, ook als vissersvaartuig. Andere benamingen: chelinque, padagu of salangu
- Mangalore manche een lichter
- Calcutta manche een lichter
- Panyani manche een kustvaarder op de havens van Beypore, Calcutta en Ponani, gelijkend op de dhangi.
- baotila manche ook een kustvaarder.
Bron: The Mariner's Mirror jrg 1926 nr 1. Edeye's account of Indian and Ceylon vessels in 1838, J.Hornell.
Mao-pan-tzu Chinese jonk voor kolenvervoer Ze waren net als de loerdenne gebouwd voor één reis, want ze werden op de bestemming gelost, uit elkaar gehaald en als balken en planken verkocht. De Chinese naam betekent dan ook: "ongeschaafd schip".
Margotat Voormalig riviervrachtschip van de bovenloop van de Seine en de Yonne in Frankrijk. Een vierkante bak voor het vervoer van zand en grind, dat we tegenwoordig een droog beunschip zouden noemen.
Marie-salope De marie-salope was een "bateau plat", een platboomd open vaartuig dat gebruikt werd als modderpraam met twee modderbakken die aan de onderkant met een schuif geopend kunnen worden. (salope = slet of slons).

De marie-salope "Réséda" op het Haute-Seinekanaal begin 20e eeuw
Marnois Marnois is de benaming voor een hele familie van schepen met heve uit de bovenloop van de Seine, Yonne en Marne, die gestuurd werden met de typische piautre en grote afmetingen konden bereiken. Volgens projetbabel zou hieruit het kanaalschip Flûte de Bourgogne zijn voortgekomen
Marsiliana Venetiaansch vaartuig, bijna uitsluitend in gebruik op de Adriatische zee. Het is van voren zeer opgezet en heeft een vierkante spiegel. Het schip had drie masten en een gemengde tuigage. Aan de achtersteven bevond zich altijd een latijnzeil, soms aan de bovenkant versterkt met een klein vierkant zeil. De grote mast was meestal uitgerust met twee of drie vierkante zeilen, maar soms droeg hij in plaats van het grootzeil een groot latijnzeil. Modelmaker Javier Baron schreef: "Deze mast had altijd een groot topzeil, en als er een latijnzeil werd opgezet, had deze alleen een vierkant topzeil. De fokkemast was karakteristiek, sterk naar voren hellend, en leek op een lange boegspriet, met de functie van de ronde en imposante boeg die goed in zee rustte. Afhankelijk van de romp was de voormast uitgerust met een of twee kleine vierkante zeilen."
Marstal schoener Marstal schoeners zijn vernoemd naar de scheepswerven van Marstal op het kleine Deense eiland Ærø. De kleine tweemasters met hun karakteristieke volle schoenertuigage maakten lange reizen naar de kusten van Noord-Amerika, Afrika en daarbuiten. Dit leverde hen de bijnaam "Havets Gråspurve" (zeemus) op.
Mashuwa Ook als mashva, mashwa of muchva. Een open vissersbootje uit Zanzibar dat werd geroeid of gezeild., maar ook als bijbootje van baghla's en ghanja's. Afbeeldingen: Researchgate: John P. Cooper; Alessandro Ghidoni
Masula Indiaas bootje dat werd gebruikt als tender in de omgeving van Madras, Pondichery en Karikal om vracht en passagiers van op de rede liggende schepen aan land te brengen. De boot met hoge boorden was gemaakt van met kokosstrengen aan elkaar genaaide mangohouten planken en daardoor flexibel genoeg om zware branding te trotseren.

Ansichtkaart begin twintigste eeuw
Mayang De mayang is een typische platboomd gebruiksboot uit Java voor visserij en handel. Kenmerkend zijn de hoog oplopende stevens en lange mast waaraan doorgaans een gekanteld vierkant zeil dat boven en onder aan een giek is gemarreld. Een zgn tanja zeil. Sommige mayangs hadden in de midscheeps een open rieten hut in de vorm van een puntdak.

Een mayang onder Nederlandse vlag 1779
Uitsnede van een pagina uit een schetsboek van Jan Brandes
Mignole De mignole (= schattig) is een vrachtschip met groot klaphekken roer van de Maas. Zie Herna.
Miolle De miolle, niet te verwarren met bovenstaande mignole, was een slanke platbodem vrachtboot van de Garonne in Frankrijk. Het grootste deel van de Garonne loopt door een brede valleivlakte. De helling is onregelmatig en steil en bestaat uit kalme en relatief diepe gedeelten, gescheiden door stroomversnellingen. De omstandigheden zijn dus niet bevorderlijk voor bevaarbaarheid. Dat verklaart waarom Garonneboten als de miolle een laag tonnage hadden, geometrisch lang en smal waren, met laag glooiende stevens en een geringe diepgang.
Mistiek, mistico Kustvaartuig uit de l8e en 19e eeuw, thuishorend op de Middellandse Zee, in het bijzonder in Catalonië, Tunesië en de Levant. Het schip leek sterk op de chebeck. De mistico werd ook als bewapend schip gebruikt.
Mokchan Russisch handelsvaartuig van de Kaspische Zee en Wolga.
Moliceiro Portugeesch binnenvaartuig dat werd gebruikt te Aviero aan de monding van de Vougo om er de waterplant "moliço" voor bemesting te oogsten. Rechts de rijk versierde boeg. Tekeningen: Aldo Cherini.
Mourre de porc Spotnaam (varkenssnuit) voor een vissersvaartuig van Martigues en Grau du Roi dat met een fijnmazig net (gangui) op sardine viste. In Marseille werden sommige als loodsboot gebruikt en ook wel mourre de pouar genoemd. De benaming latin komt ook voor omdat het vroeger een latijnzeil en een boegspriet met fok voerde. Het latijnzeil werd omstreeks 1904 vervangen door een gaffelzeil. Het vaartuig had een clippersteven en was platboomd gebouwd. Men noemt het type ook nog bateau à éperon. [ME]
Mtepe Kustvaartuig van de Lamu Archipel (Oost-Afrika), tot omstreeks 1935 gebouwd te Faza,. In het Bantoe -Swahili betekent "mtepe" boot. Het schip had een rechte kiel en rechte, sterk vallende stevens. De voorsteven boog aan de bovenkant naar voren en eindigde in een punt. De gladboordige romp met vrij grote zeeg was scherp gebouwd en licht gepiekt. Het tuig bestond uit een mast met een uit kokosmatten geweven rechthoekig zeil. De planken van de romp worden bij elkaar gehouden door houten pennen en kokosvezel​​. Het is dus een zgn. genaaide boot die ontworpen is om flexibel te zijn.
Muleta Portugees vracht- en vissersvaartuig van de Taag uit Seixal en Barreiro, ook als mulet, moulette, moleta of rasca. De tuigage bestaat uit een zware naar voren hellende mast, die een groot latijnzeil voert en tot wel twaalf hulpzeilen. Op een lange boegspriet die aan bakboord in een galg steunt, worden twee kleine razeílen en vier driehoekige zeilen gevoerd die met behulp van spieren worden uitgezet. Op een lange papegaaistok worden ook nog twee driehoekige zeilen bijgezet. Het latijnzeil is soms oker, rood of geel gekleurd. [afb: Aldo Cherini]. Verwant varino.
Mumble Bee De 'Mumble Bees' – soms ook wel 'Plymouth cutters' genoemd – waren kottergetuigde schepen van ongeveer 50 voet. Toen de oesterhandel in Mumbles in de jaren 1880 verdween, verdween ook de vloot oestersmacks. Het lijkt erop dat er twaalf smacks naar Brixham werden overgebracht, waar de boten zoveel indruk maakten dat er nog meer werden gebouwd. Wanneer de Brixham trawlers hun vangst aan land hadden gebracht, werd deze met snelle Mumble Bees naar Portsmouth gebracht, vanwaar het te paard en later per trein naar Londen ging.
N  
Nabby Schotse vissersboot in het bijzonder van de Firth of Clyde en Loch Fyne, gebruikt voor de haringvangst en de hoekvisserij. Het was - op een klein voorplechtje na - een geheel open boot. Typisch bij dit vaartuig was de grote stuurlast. De tuigage bestond uit een ver naar voren geplaatste mast met een Ioggerzeil. Op een kluiverboom werd een vliegende fok bijgezet, soms ook wel een bezaanzeiltje met papegaaistok.
Nau Spaanse benaming voor een hulk, maar ook een open vissersbootje uit het Meer van Genève en als overzetveer op de Lot.

"Nau du Lot"
oude ansichtkaart begin 20e eeuw
 
Navicello Italiaanse tweemastkustvaarder van Toscane, in het bijzonder voor het vervoer van Carrara marmer naar Genua en Marseille en andere westelijke Middellandse Zeehavens. Het schip was gebouwd met een clippersteven en de romp was gedekt met een luik achter de grote mast. De niet gestaagde fokkemast stond kort achter de steven met een van schip tot schip wisselende helling; de grote mast met lange steng even voor midscheeps. Sommige schepen voerden ook nog een bezaansmastje met gaffelzeil. Bij windstilte werd het vaartuig geroeid.
Ness Yoal Schotse vissersboot van de zuidelijke Shetlands. Het was een lichtgebouwde overnaadse boot met sterk vallende voor- en achtersteven en diepe zeeg, waardoor hij enigszins op een walvissloep geleek. Er waren slechts vijf spanten in de romp; deze waren niet aan de kiel bevestigd, maar naar oud-noords gebruik aan de zandstrook. Midscheeps waren drie doften, waarvan de middelste tevens mastbank was. De mast droeg een emmerzeil. Meer bij Yoal.
Nickey Begin jaren 1860 werd de makreelvisserij in de visgronden ongeveer 40 mijl uit de Ierse kust geopend en vissers uit Manx (eiland Man) herkenden snel de superieure snelheid en zeewaardigheid van Cornish loggers die hun dandy-getuigde boten overtroffen. Het verhaal gaat dat een van de eerste van deze boten die op de Manx-werven werd gebouwd de Nicholas heette en daarom de bijnaam 'Nickey' kreeg om hem te onderscheiden van de dandy-getuigde boten.
Ni-mo-ch'uan De Maritieme Encyclopedie noemt het een kleine Chinese sampan. Dat lijkt me teveel eer. Het gaat hier om een modder- of slikslee voor het verzamelen van schelpdieren. "De inzittende knielt met één been in de sampan, waarbij het scheenbeen in de uitholling in de spiegel ligt. Met het andere been zet hij zich af op de modder, zodat de sampan voorwaarts glijdt". Kijk het filmpje en oordeel zelf.
Nobby Engels vissersvaartuig voor de treilvisserij langs de kust van Lancashire tussen de rivier Dee en Whitehaven. Kottergetuigd met een paalmast. Op het eiland Man is het een tweemastlogger, zie nickey.
Nordfjordboot Noorse vissersboot van de Nordfjord. Een overnaads gebouwde scherpe zeil- en roeiboot met gebogen voor- en achtersteven en matige zeeg. De praktisch midscheeps staande mast voerde een korte ra met een emmerzeil met brede voet, waarvan de hals in het voorschip was bevestigd.
Nordlandboot De Nordlandboot was een overnaads gebouwde open roei- en zeilboot met gebogen hoog opIopende voor- en achtersteven, een scherp gebouwde romp en laag vrijboord, door een zetboord verhoogd. Wordt beschouwd als een rechtstreekse afstammeling van de Vikingschepen. Gestaagde paalmast met hoog razeil.
North Ferriby boot In de Humber, te North Ferriby, werden tussen 1937 en '47 twee eikenhouten boten ontdekt daterend uit de periode 300 v.Chr. tot 50 n.Chr. Een groot deel van de vondst werd tijdens WO II vernield te Hull. Het was een platboomde boot met een vlak dat uit drie planken bestond, waarvan de middelste of kielplank de dikste was. De planken pasten in elkaar met een soort mes en groef verbinding, die bij elkaar werd gehouden door een naaing met taxis twijgen, waarvan de gaten gebreeuwd waren, zodat een gladboordig ogende buitenkant ontstond.

reconstructie van de restanten met de genaaide planken
Nuggar Egyptisch doorbalkt Nijlschip gebouwd van acaciahout , ook bekend als naggar of gharab. Voerde een hoog gepiekt latijnzeil of setiezeil, of een diagonaal opgehangen rechthoekig razeil met een voetra. [ME]. De foto uit 1938 is van de Sudan Government Railways en heeft als titel "Nuggar of the Nile, used largely for ferrying".
Nydamboot Eikenhouten roeiboot van ca. 300 n.Chr. die in 1863 bij Nydam (Alesund, Sleeswijk-Holstein) door Conrad Engelhardt werd gevonden in een turfmoeras. Het uiteengedrukte vaartuig werd gerestaureerd en wordt bewaard in het Schleswig-Holsteinisches Museum (Schloss Gottorp) te Schleswig. De dwarsdoorsnede van de romp is rond. Het vaartuig kon worden geroeid op 15 doorbalkte doften. Het was niet ingericht om te zeilen en de besturing geschiedde door een zijroer dat aan bakboord hing in plaatsvan aan de gebruikelijke stuurboordzijde.
O  
Odam De Odam was een vrachtschip dat is afgeleid van Dhows die in Zuid-India werden gebruikt en zijn oorsprong vindt in de Laccadives-archipel. Ze had twee naar voren hellende masten met latijn- of setiezeilen en een fok aan een korte "boegspriet", een merkwaardige uitbouw aan de boeg. De bemanning bestond uit 4 tot 6 man.
Orembai Van planken gebouwde roei- en zeilboot van de Molukken en omringende eilanden, gebruikt voor het vervoeren van passagiers, als staatsievaartuig en voor de visserij. De romp heeft een ronde dwarsdoorsnede en een gebogen langsdoorsnede met in de koppen een vrij sterke zeeg. De gebogen stevens steken hoog boven de romp uit en zijn versierd met snijwerk. Midscheeps wordt een tent of een hut opgericht voor de passagiers. Grote orembais kunnen tot 30 personen vervoeren waarvan 16 roeiers. De tuigage bestaat uit twee even hoge masten die een gaffelzeil met boom kunnen voeren. Aan een boegspriet worden een stagfok en een kluiver gevoerd.
Bronnen:
Water transport, Origins and early evolution, Cambridge 1946
Molukkenvaart 9e jrg, 1947, nrs 7 en 8, G.L.Tichelman

kleine orembai bij Roemahkai
Osebergschip Noors vikingschip, van eikenhout gebouwd in de tweede helft van de 9e eeuw. In 1903 ontdekt in een grafheuvel te Vestvold op het gebied van de Oseberg-Odehoeve. Het schip was gebruikt als graftombe voor een vrouwelijk vorstelijk persoon en haar dienstbode.  Het schip is een roei- en zeilvaartuig met een lichtgebogen kielbalk en hoogoplopende stevens die eindigen in een spiraalmotief. De overnaadse gangen zijn met klinknagels aan elkaar bevestigd en gekalfaat met dierenhaar en werk.
Oselvar Traditioneel Noors houten werkroeibootje. De Oselvar is een klinkerboot met dunne, zeer brede planken. Bijna alle onderdelen van een Oselvar zijn gemaakt van grenenhout; alleen de kiel is van eikenhout. Tot 1860 werden ze zelfs als bouwpakket geëxporteerd naar de Shetland- en Orkney- eilanden. Ze werden uit elkaar gehaald en vervolgens plat verpakt voor verzending. In plaats van ingewikkelde montage-instructies werden Noorse scheepsbouwers mee gestuurd om ze in elkaar te zetten.
P  
Paduwang In de 19e eeuw was de Paduwang een populair vissersvaartuig in Oost-Java. De boot had uitleggers en een korte mast op de boeg, waaraan een voorzeil. Het grootzeil heeft geen mast, maar alleen een boven- en onderra, resp. de pebahu en pekaki, waarbij de onderra wordt ondersteund door een bamboe steunstok (sokong of supak) [wikipedia]
Pahi Pahi waren traditionele dubbelrompzeilschepen van Tahiti uit de Tuamotu-archipel. Ze waren groot, hadden twee masten en waren uitgerust met zgn. krabbenklauwzeilen. Dat is een voor-en-achter driehoekig zeil met rondhouten (gekromde ra's) langs de randen. Hoewel het ook wel Latijnzeil of Oceaanspriet wordt genoemd, is het geen Latijnzeil of sprietzeil, maar een voorloper daarvan. Er zijn weinig verslagen die pahi gedetailleerd beschrijven. Reconstructies zijn aan de hand van een paar tekeningen, geschreven verslagen en verschillende modellen in Europese musea. Het lijkt erop dat het vaartuig tot halverwege of eind negentiende eeuw in gebruik was.
Pajala
en Patorani
De Maleise naam pajala betekent vrij vertaald "vissersboot die een net gebruikt". De pajala is een type boot voor de kustvisserij zonder dek met gewoonlijk een ongestaagde driepootmast, met één groot tanja-zeil (gekanteld rechthoekig zeil tussen bamboe gieken). Het is karveelgebouwd en net als andere Austronesische boten is het een dubbel-ender (gelijkvormige voor- en achtersteven). De besturing geschiedde met twee peddels die aan weerszijde, vastgemaakt aan een stuurbalk buitenboord staken. In Makassar heet zo'n boot patorani dat vrij vertaald "vliegende visvanger" betekent.

pajala

patorani
Palle Jacob van Lennep noemt dit een soort van Amerikaansch vaartuig. Verder niets bekend.
Palma Oostindisch vaartuig. De palma heeft een zeer lagen, verlengden voorsteven en een hoogen achtersteven: zy voert een grooten mast op het derde van haar lengte, van den voorsteven af gerekend, en een kleinen achtermast. [JvL]
Mogelijk bedoelde van Lennep een padewakang met tanja-zeilen als hieronder.
Pankong Chinees vaartuig. [JvL] Geen nadere omschrijving.
Panokseon Het panok-schip was een Koreaans oorlogsvaartuig dat o.m. tijdens de Japanse invasie van Korea (1592-1598) tegen de Japanse atakebune werd ingezet en werd gevreesd om zijn langeafstandskanons op buskruit.
Pattamar De pattamar of pattamara zou je kunnen beschouwen als een tussenvorm van zaruka en batella, Het was een Birmees-Indisch schip, vaak gebruikt voor houttransport. Kleine pattamara's waren half of helemaal bedekt, grote (met een laadvermogen van tweehonderd tot driehonderd ton) hadden een volledig dek en een hoog achterdek, beide masten stonden minstens twintig graden naar voren, en de ra's waren setie opgebouwd. De bezaanmast en -ra was een derde korter dan de hoofdmast en -ra. Een bijzonder kenmerk van de pattamara was dat het dek bestond uit veel, goed afdichtende, smalle luiken.
Pelota Huidboot die werd gebruikt op rivieren in Zuid-Amerika (Columbia, Venezuela, Uruguay, Argentinië en Patagonië) en bekend is onder meerdere benamingen, bijv. balsa (La Plata), bangué (Bahia), natea (Bolivia). De boot had verschillende vormen, gaande van een onregelmatige rechthoek tot vierkant, driehoekig en soms rond. Het geraamte bestond uit twijgen die met een gedroogde ossenhuid werden overtrokken, de haren naar buiten gekeerd. De boot werd al zwemmend voortgeduwd of aan een touw gesleept.

Uitsnede van "Crossing a river in Paraguay" zoals Alcide d'Orbigny dat rond
1830 in zijn Voyage Pittoresque dans les Deux Amériques beschreef.
Penette De penette was een riviervrachtschip uit Bretagne dat uit twee schepen bestond die met hun spiegel aan elkaar vastgebonden waren. Penettes konden een afgeronde puntige voorsteven hebben of een heve over de gehele breedte. Bij krappe bochten kon het touw aan één zijde worden losgemaakt zodat de penette er "geknikt" doorheen kon varen. De foto's zijn van Jean-Louis Le Bail.

reconstructie van een penette uit twee delen

bevestiging van de delen
Penjajap De penjajap, was galeiachtige boot die door verschillende Austronesische volken in Zuidoost-Azië als oorlogsschip, maar ook als piratenschip werd gebruikt. In 1775 beschreef de Britse ontdekkingsreiziger Thomas Forrest een grote penjajap als slechts 1,2 meter breed en 1,1 meter diep, maar wel 13 meter lang. Het schip was uitgerust met zes bronzen lantaka's (kleine scheepskanons), had een bemanning van dertig man en was uitgerust met uitlegger. Verwant: kakap.

penjajap zonder uitlegger
Pente Venetiaansch licht vaartuig. [JvL] Geen nadere omschrijving. Een gondel?
Penteconter De penteconter was een oude Griekse galei die sinds de archaïsche periode in gebruik was, een tijdperk waarin er geen onderscheid was tussen koopvaardijschepen en oorlogsschepen. Het waren veelzijdige, langeafstandsschepen die werden gebruikt voor zeehandel, piraterij en oorlogsvoering, en in staat waren om vracht of troepen te vervoeren. Een penteconter werd geroeid door vijftig roeiers, gerangschikt in een rij van vijfentwintig aan elke kant van het schip. Het schip wordt gezien als de voorloper van de bireme en trireme.
Pentjalang De pentjalang of pencalang was een Maleise prauw met een kajuit en baldakijn dat een tanja-zeil voerde en een kluiver aan een lange boegspriet. De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) gebruikte dit type als klein transportschip, maar ook vanwege de uitstekende vaareigenschappen als bewapend vaartuig tegen piraten in de Indische wateren.

Bewapende pentjalang onder Nederlandse vlag, 1772
Périssoire De périssoire is een grote éénpersoons kano, oorspronkelijk uit Louisiana, waar ze ook cajun prirogue genoemd worden. De naam komt van périlleux (gevaarlijk) omdat het smalle bootje nogal instabiel was. In pejoratieve zin werd de naam dan ook als synoniem voor mouille-cul (natte kont) gebruikt.
Perm Klein Turksch vaartuig. [JvL]
Peterboot Bijnaam voor een Engels vissersvaartuig van de Theems dat te vinden was van de monding tot aan London Bridge. De naam zou komen van ondernemende vissers die hun boot gebruikten om passagiers te vervoeren tussen de Londense kathedralen van St Paul's aan de South Ban en St Peters bij wat nu Westminster is. Het was overnaads gebouwd en wordt geacht af te stammen van viking-scheepstypen. Ze verdwenen in het eerste kwart van de twintigste eeuw.
Piadet Turksche sloep, in de Dardanellen gebezigd.[JvL]
Piakiep Groot rooversvaartuig, in de Molukken.[JvL]
Picoteux De picoteux is een zeer oud Frans bootje, van oorsprong voor de vangst van platvis (picot). Hoewel afgebeeld met een latijnzeil werd het bootje hoofdzakelijk geroeid, want men ging niet ver uit de kust. Naast platvis werd er gevist op schaaldieren, paling, zeebaars en makreel en werden er fuiken gezet voor kreeften en krabben. Dit alles tot in de vijtiger jaren vanaf de oevers van de Orne tot Courseulles-sur-Mer.
Pinasse De pinasse was een Frans werkbootje dat gebruikt werd in de mossel- en oesterkwekerij. Men vindt dat de pinasse hieronder, van het bekken van Arcachon (Golf van Biskaje) de meest elegante vorm had. Verwant: pinas.
Pinish Klein riviervaartuig uit West-Bengalen. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met razeil.
Pinisi-tuig Pinisi verwijst niet naar een bepaald type boot, maar naar een soort tuigage van sommige Indonesische schepen, dat sterk doet denken aan dat van een gaffelschoener. Bij een pinisi-tuig is de bezaansmast echter korter dan de grote mast, dit in tegenstelling tot de schoener waar de achterste mast juist hoger is. Verder heeft het grootzeil geen giek.

bankbiljet van 100 roepia uit 1992 met een perahu(boot) pinisi
Pirogue Pirogue is niet een type boot, maar een algemene term voor kleine, meest spits uitgeholde, boomstammen in gebieden die ooit door Frankrijk (pirogue) en Spanje (piragua) werden gekoloniseerd. In Franstalig West-Afrika verwijst de term naar traditioneel handgemaakte "bananenbootjes" (enigszins de vorm van een banaan) die door vissers werden gebruikt. In Madagaskar omvat de term ook de meer uitgebreide lakana's van de Austronesiërs, die catamarans en uitleggers bedacht zouden hebben. In Louisiana worden pirogues of perissoires van de bayous nog steeds van uitgeholde boomstammen zoals hieronder gemaakt.
Platte Frans vissersvaartuig uit Honfleur. De vissers uit Villerville tussen Trouville en Honfleur visten met platbodems (plattes), maar verlieten vanaf 1860 deze onhandige thuishaven om onderdak te zoeken in Honfleur. Ze gebruikten van daaruit kielboten met ronde bodem, die daar gebouwd werden, maar bleven ze "platte" noemen. Sterker nog: Platte de Villerville.
Pointu Pointu is een "familienaam" voor Franse vissersvaartuigen uit de Mediterrane Provence met als voornaamste kenmerk een puntige (vandaar de naam) voor- en achtersteven.

Pointus in Nice
Pojama Zweeds oorlogsvaartuig; van het galeitype, waarvan het eerste werd gebouwd in 1775 te Stockholm. De romp was zwaarder gebouwd dan die van een galei, ondiep en zonder zeeg. Het achterschip had een kleine spiegel. Het dolboord was verhoogd met
een open verschansing. Een kleine roef stond op het achterschip. Voor de veertien paar riemen waren roeipoorten aangebracht. De grote mast was dwarsgetuigd met een breefok en twee topzeilen. De bezaansmast achter de roef voerde een gewoon schoenerzeil. Op de boegspriet werden een kluiver en een buitenkluiver gehesen.
Polaca De Polaca, polacca of polacre niet te verwarren met de polakker, was een koopvaardijschip uit het gebied van de Middellandse Zee, reeds in het begin van de 17e eeuw beschreven. Polaca's vervoerden vooral graan, zout, wijn en hout. De rompvorm benaderde die van een pink maar had een fijner voorschip. De tuigage bestond uit twee of drie paalmasten. Aan de grote en fokkemast werden razeilen gevoerd, aan de bezaansmast een latijnzeil en een vierkant kruiszeil; op de boegspriet een grote vliegende fok. In de 18e eeuw werden polaca's ook als chebeck getuigd, vooral langs de kust van Languedoc en de Provence.

Venetiaanse polaca
Pomor-schepen De Russische Pomoren uit Siberië stonden bekend om de bouw van hun sterke flexibele schepen. Door de ronde overnaadse rompen van aan elkaar genaaide planken waren ze goed bestand tegen ijspersing (het vermogen om op het ijsoppervlak te worden geperst, in plaats van te worden gekraakt). Omdat de schepen qua uiterlijk veel weg hebben van een kogge; een bepaald type heette zelfs "kochi",  bestaat het vermoeden dat de Russische scheepsbouwers sterk beïnvloed zijn door de Hanzeschepen die naar Novgorod kwamen. Bron en afbeeldigen: Sergey Dmitrenko, Zeegeheimen van de oude Slaven.

Pomor-schepen, de achterste is een lodya 

een koch of kochi

Pomor-boot (osinovka) voor jacht op zeehonden.
Osinovka's konden over het ijs gesleed worden

voorbeeld van naaiwerk
Poveiro De Poveiro is een vissersboot die werd gebruikt voor de kustvisserij op sardines in Noord-Portugal van de Douro tot Galicië. De grote Lancha Poveira was geschikt voor diepzeevisserij op heek en kon tot wel twaalf roeiriemen hebben. Kenmerk was het diepstekende roerblad en de eigenaars- of redersnaam op het zijboord.
Praauw
(prauw)
Benaming voor diverse vaartuigen uit de Indische archipel. Het is een Oudhollandse vertaling van het Franse pirogue of Spaanse proa, een term voor kleine boten in gebieden die ooit door Frankrijk en Spanje werden gekoloniseerd.
Jacob van Lennep beschreef het als: "Indisch platboômsvaartuig, waarmede de lading wordt gelost of aan boord gebracht. Rooverspraauw (groot zeil- en roeivaartuig, waarvan zich de Indische zeeroovers bedienen.) De grootste praauwen zijn opgehoogd met zoomwerk. De zwaksten voeren uitleggers, die ze beletten om te slaan."
Met "zwaksten" bedoelde hij boomstamkano's en met "uitleggers" de aan één of beide zijden van het vaartuig uitstekende drijvers, de z.g.n. vlerken.

grote prauw

Indonesische vlerkprauw met één vlerk
Pram De naam pram, niet te verwarren met praam, wordt gebruikt voor een kleine roeiboot met platte stevens (spiegels), die ook een zeiltje kan voeren. De naam komt voor in Engelstalige landen als Amerika, Nieuw Zeeland en Australië, maar ook in Noorwegen en Griekenland. In Connecticut bestaat zelfs een Ladybug-pram, een zeer kleine versie waarbij de roeiriemen als handvat kunnen dienen en de pram een permnent wiel onder de boeg heeft, waardoor het bootje als een kruiwagen gemakkelijk te water kan worden gelaten.

Ladybug-pram met "handvatten" en wiel
Pungy Sneile tweemastschoener van Cape Cod en de Chesapeakebaai (VS), die vooral tussen 1845 en 1900 werd gebruikt voor de oestervangst en voor het vervoer van fruit naar West-Indië. Het type was afgeleid van de Baltimore clipper en mag worden beschouwd als de laatste versie daarvan. De naam pungy dankt ze aan de stad Pungoteague in Virginia waar ze werden gebouwd.
Q  
Quffa De quaffa, ook wel gufa, kan worden beschouwd als een grote coracle en was in gebruik op de Tigris bij Bagdad (Irak). Het ronde vaartuig was van gevlochten riet bedekt met teer. James Hornell schrijft in zijn "Water Transport: Origins and Early Evolution" uit 1946 dat die quaffa's wel drie paarden en een paar mensen konden vervoeren.
Quiome Quiome was de naam die men gaf aan een boot op de Rhône die gebruikt werd voor het transport van zout (fleur de sel en grof zeezout) . De boten, veelal grote chalands, voeren tussen de zoutpannen (bijv. in de Camargue) en binnenlandse steden die afhankelijk waren van zout dat een kostbare en zwaar gecontroleerde handelswaar in vroegere eeuwen was. (bijvoorbeeld in de tijd van de gabelle, de zoutbelasting).
R  
Rabelo De rabelo is een Portugees vissers- en handelsvaartuig, ook wel barco rabelo genoemd, dat voornamelijk in gebruik was om portowijnen langs de Douro te vervoeren voordat deze met tien sluizen werd gekanaliseerd. De naam rabelo verwijst naar de lange stuurriem (wel 12 meter) waarvoor minstens twee man op de verhoogde stuurstand nodig was.Vermeldenswaardig is verder dat de Douro over een van de hoogste sluizen van Europa beschikt: de Carapatello-sluis met een hoogte van 34 meter.
Rafian Rafian of rafiau. Klein roeivaartuig met een enkel latijnzeil op de Middellandse zee. Het werd gebruikt door vissers en als serviceboot in de haven van Toulon.
Ranchina Russisch vaartuig van de Witte Zee en de Noordelijke Dvina.
Andere niet bij naam genoemde schepen op de Witte Zee en Dvina, 1874 (Vecchie varche d'Europa)
Ratis De Franse term ratis werd volgens projetbabel voor verschillende typen boten gebruikt.
1. een Gallo-Romeinse boot op de Garonne, Moezel of Tarn, gezeild, geroeid of gesleept.
2. een houtvlot of Holländer (een trein van houtvlotten)
3. een bac (veerbootje hieronder)
Riga-schip Tijdens opgravingen in een gebied bij Riga werden in 1939 restanten gevonden van wat men nu het "Riga-schip" noemt. Het is een rondspant, onbedekt schip met vrijwel symmetrische uiteinden; de voorsteven helt sterker dan de achtersteven, waardoor de boeg spitser is. De breedte van de romp is midscheeps 4,9 m, de hoogte van de zijde is 2,4 m. De mast is iets naar voren vanaf het middenschip geplaatst. Helaas konden archeologen destijds het bovenste uiteinde van de mast niet opgraven: tijdens het ongeluk kapseisde het schip en zakte het diep in de grond. Het grootste deel bleef in de grond, onder de grondwaterspiegel, en alleen het onderste deel werd afgezaagd en verwijderd. Zonder de volledige hoogte van de mast te kennen, kan de oppervlakte van het vierkante zeil slechts bij benadering worden bepaald. Datering: 12e- 13e eeuw. Gedeelten van het schip zijn te zien in het Riga City and Navigation History Museum.
Rinougagne De rinougagne was een kleine Franse boot van de rivier de Tarn en daarom ook wel Flutte du Tarn genoemd. Het bootje had net als de miolle een banaanvorm.

Rinougagnes of Fluttes van de Tarn in Montauban 1830
Roannaise De Roannaise was een eenmalige boot zoals de sapine of ramberte, maar dan gemaakt in Roanne; een slag groter, omdat de Loire vanaf deze stad breder en rustiger wordt.

Een roannaise in Roanne rond 1850
Rodney De 'Rodney' is de kleinste van de traditionele Newfoundlander roeiboten. De originele boot met ronde puntige boeg en spiegelsteven werd gebouwd door Frank Lane uit Tilting op Fogo Island. In een "12-week boat building workshop" kon je in 2018 van Jerome Canning, de botenbouwer van het NL Wooden Boat Museum leren hoe je een rodney van 4,35 meter lang moet bouwen. (Een grotere noemt men "punt").
De oorsprong van de naam voor het bootje is niet duidelijk. Het lijkt bij de Britse marine vandaan te komen waar "Rodney" de algemene bijnaam was voor bijboten en sloepen, mogelijk vernoemd naar admiraal George Brydges Rodney vanwege zijn overwinningen in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Newfoundland stond in die tijd onder Britse heerschappij.
Rougaillou De Rougaillou was een door paarden aangedreven kettingsleepboot die boten door de tunnel van Riqueval, op het kanaal van Saint-Quentin, sleepte. De lijn was in gebruik tot in de 19e eeuw, totdat de stoom-kettingsleepboot zijn intrede deed.
S  
Saccoleva Griekse kustvaarder die in verschillende varianten bestond. Had of een gebogen voorsteven en een rechte vallende achtersteven, of een rechte sterk vallende voorsteven en rechte vallende achtersteven met kleine spiegel. Typisch was de S-vormige helmstok. De tuigage bestond uit twee masten. Sommige waren getuigd als een schoenerbrik met razeilen aan de voormast, een schoenerzeil aan de grote mast, en drie stagzeilen op de boegspriet. Andere voerden een loggerzeil aan beide masten en een vliegende fok op de boegspriet. Kleine saccoleva's (afbeelding) voerden als vissersvaartuig op sponzen een korte mast met een groot sprietzeil en een vliegende fok.
Saiek (saick)
of Saïque
Soort van Levantijner vaartuig, met twee masten voorzien en geen bramzeil voerende.[JvL] Op alle beschikbare afbeeldingen wordt onder de boegspriet een razeil, de blinde gevoerd, zo genoemd omdat het de uitkijk belemmerde..
Salambáw- vlot Salambáw betekent "groot visnet" en werd gebruikt door vissers in de Filipijnen. Het werpnet wordt vanaf een bamboevlot onder water gelaten en om de paar minuten opgehaald met meestal slechts een paar gevangen vissen. Omdat dit herhaaldelijk gebeurt is de uiteindelijke vangst toch de moeite waard. Verwant: Bago.
Sambuk Tweemast vrachtschip van de Rode Zee, de Perzische Golf en de Oostafrikaanse kust. Het type lijkt op de dhow. Sambuks werden gebruikt als moederschip voor boomstamkano's die in de parelvisserij bedrijvig waren, maar eveneens als passagiersschip. Beide masten waren getuigd met een setiezeil.
Samkyd Turksch kustvaartuig.[JvL]
Sampan Sampan of sjampan [JvL] is een benaming voor eenvoudige bootjes uit China (sanban), de Oost-Indische Archipel, Malakka en Japan vergelijkbaar met de Nederlandse drieplank. De term betekent in het Kantonees letterlijk drie (sam) plank (pan), een bootje dat volgens Jacob van Lennep zonder spijkers of bouten, alleen met houten nagels in elkaar werd gezet. In China ook wel hua-tzu (kleine boot) genoemd. Sampans komen echter in veel uitvoeringen voor. Geroeid, gewrikt of gezeild met jonkzeilen. De Oost-Indische Archipel kent naast de eenvoudige drieplank zelfs hele grote versies als de sampan djaloer (20 personen) en de sampan timbau (40 personen). Hieronder Chinese sampans.
Sandala De sandala of santala was een snelle Griekse vissersroeiboot van sandelhout, die twee, vier, zes of zeven paar roeiriemen (één man per riem) kon hebben. De lengte van de "zevenpaars" op de foto wordt geschat op 17,4 m. De bodem van het schip was vlak, met een kiel die in het midden breder was en aan de boeg en de achtersteven smaller. Er was een vrij kort dek aan de boeg en een lang netdek voor het sleepnet aan de achtersteven. De grootste breedte is vóór het achterdek bij het achterste paar riemen.
Bron: Maritiem Museum van Griekenland: SCHEEPSBOUW EN SCHEPEN VAN HET OOSTELIJKE MIDDELLANDSE ZEE EN DE ZWARTE ZEE IN DE 18e EN 19e ​​EEUW. (Cultureel Centrum van de gemeente Athene).

Driekoningenviering rond de eeuwwisseling 19e en 20e eeuw.
Sardinière Benaming voor open boten voor de sardijnvisserij (sardines) in Bretagne en de Vendée. De Bretonse boten hadden een rechte voor- en achtersteven, een lange rechte kiel en een brede romp. De fokkemast stond vlak achter de voorsteven met kluiverboom, de grote mast midscheeps met fok. Beide waren getuigd met een loggerzeil.
De boten van de Vendée hadden een gebogen steven en waren zwaarderder getuigd met een topzeil en soms een (derde) bezaansmast. Sommigen voerden een kottertuig.

Bretonse sardinière
Sarnai Sarnai is de benaming voor een primitief vlot dat op rivieren in geheel Azië werd gebruikt en daar bekend was onder vele namen: zak, kelek, masak, pi-fa-tzu en meer. Het bestond uit dichtgenaaide en opgeblazen, aan elkaar vastgebonden, buffel- of geitenhuiden met daarover een rieten mat in een houten frame. Een grote sarnai kon wel uit 40 opgeblazen huiden bestaan.

Een sarnai op de Ganges (naar Hornell, Watertransport).
Satie Soort van Levantijnsch vaartuigjen.[JvL] geen nadere gegevens of misschien toch...
Mogelijk bedoelde van Lennep in 1856 een tenderbootje dat al in de 17e eeuw werd beschreven door dr.John Covel [1670-1679] in zijn diaries, waarvan een extract is opgenomen in Early voyages and travels in the levant, waarin hij schrijft: "Wij zouden het tweede schip in de linie zijn..., maar toen we hen naderden, bleken het vijf Franse oorlogsschepen te zijn, met één Satie en nog een klein schip met een bezaan en stagzeil, die ik veronderstel als tenders dienden".
Sauterellier Sauterelliers waren boten die op sauterelle (grijze garnaal) in La Baie de Somme visten. Ze hadden een bourcet-malet tuigage, dwz een loggerzeil (bourcet) aan de grote mast, die op de boeg staat. Het zeil was gemarreld aan een voetra die bijna zo lang was als de boot. Verder een klein achterzeil (malet), en een kluiver op de boegspriet.
Saveiro Portugees vissersvaartuig uit de omgeving van Aveiro en het gebied tussen de Douro en Kaap Senes. De saveiro werd geroeid met vier riemen en gebruikt om een zegennet vanaf de kust in een grote bocht uit te zetten. Het andere eind van de zegen werd door een span ossen ingehaald. De saveiro doet wat profiel betreft denken aan een gondel. De vorm van de romp, met een elegante, omhoog gebogen voorsteven en vrij platte bodem, wijst op Afrikaanse invloeden.
Scaffie Scaffies waren open vissersboten, die rond 1820 nabij het Schotse Buckie ontstonden omdat er vraag was naar een betaalbaar vissersvaartuig dat, vanwege het gebrek aan havens in het gebied, na het vissen het strand op kon worden getrokken. Aanvankelijk werd deze "herring lugger" Buckie-boot genoemd, later scaffie, scaffa, scaith. De overnaadse romp was licht geconstrueerd van lariksplanken met eiken ribben, kiel, voorsteven en achtersteven en kon gemakkelijk het strand op worden getrokken. De tuigage bestond uit een voorlijk geplaatste mast met emmerzeil en vliegende fok op een boegspriet. De volledig uitgeruste boten kostten £60 en hadden een bemanning van vijf koppen. Bron: McIntosh Boat & Shipbuilders.
Schifazzo Siciliaanse boot voor kustvaart (driemaster) en sponsduiken (eenmaster) op de Middellandse Zee. Voerde een setiezeil.

Schifazzo siciliano alla pesca delle spugne
Schniecke De schniecke was een lange smalle aak met eigenaardig hoge kont voor op de Rijn. De afbeelding komt uit het werk van René Descombes "Canaux et Batellerie en Alsace", éditions du Verger 1988.

Schniecke in aanbouw (gravure van Simon Grim, 17e eeuw)
Schujaka Gebruiksbootje van het schiereiland Kola in Lapland.
Scow Amerikaanse platbodem, waarvan de naam afkomstig is van het Nederlandse schouw en voor meer vaartuigen werd gebruikt. De Maritieme Encyclopedie beschrijft er drie.
1 Een platboomde en ondiep gaande kust- en binnenvrachtvaarder en vissersvaartuig, in het bijzonder van de Amerikaanse oostkust, dat echter ook werd gebruikt in de San Francisco Bay. De tuigage wisselde nogal. De meeste hadden een groot sloeptuig met grootzeil, stagfok en kluiver, Sommige waren echter getuigd met twee schoenermasten en werden daarom schoonerscow genoemd. In New Jersey waren ze met een of twee sprietzeilen getuigd. Elders werden ze ook wel gundalowscow genoemd omdat ze de tuigage van een gundalow voerden.
2 Een zwaar gebouwde, grote dekschuit, waarmee aan de westkust van Noord-Amerika houtladingen e.d. langszij worden gebracht.
3 Een platte, brede kistachtige zeilboot, vaak voorzien van twee ophaalbare kimzwaarden en een vrij grote tuigage.
 
Sélandre Byzantijnse oorlogsgalei, ook als chélandre. De sélandre wordt in documenten uit de 8e, 9e en 10e eeuw voorgesteld als een grote roeiboot. In de 10e eeuw was het, net als de dromon, een soort galei van buitengewone lengte en wonderbaarlijke snelheid, met aan elke kant twee rijen roeiriemen boven elkaar en een mast met latijnzeil. Aan het eind van de middeleeuwen o.a. in gebruik in Venetië en de zuidkust van Frankrijk. Bron : Dossiers Marine.
Sgoth De sgoth of Sgoth Niseach (uitgesproken als skaw) is een traditionele overnaadse skiff uit het Schotse Ness. Er zijn nog steeds een aantal in gebruik voor het lijnvissen. De tuigage met een latijnzeil is naar hedendaagse begrippen bijzonder. Het zeil is gemarreld aan een lange beweeglijke ra, waardoor mast en zeil gemakkelijk kan worden gestreken en geborgen tijdens het vissen.
Sha-ch'uan Grote, tot wel 50 m lang, Chinese jonk, ook bekend als Pechili-koopvaarder dat men rekent tot de oudst bekende Chinese zeeschepenes. Het schip uit Kiangsu had een romp van het type dat later turretdek genoemd werd, smal dek dus, en was gemakkelijk herkenbaar aan de 5 masten. De eerste dicht achter de voorsteven tegen de bakboordverschansing, sterk vooroverhellend; de tweede in de hartlijn, matig voorovervallend; de derde grote mast zo goed als verticaal in de hartlijn; de vierde mast - de kleinste - ter hoogte van het roer aan bakboord tegen de verschansing, licht voorovervallend; de vijfde tegen het hakkebord, iets uit het midden. Aan alle masten werden bijna rechthoekige katoenzeilen gevoerd, aan de grote mast soms een topzeil en tussen de masten ook wel driehoekige zeilen.[ME]
Shadboot De shadboot is een vissersboot uit North Carolina  voor het eerst gebouwd op Roanoke Island rond 1880 en 100 jaar later in 1987 door de North Carolina General Assembly uitgeroepen tot "Official State Historic Boat of North Carolina". De benaming shad komt van het type haringachtige vis dat ermee werd gevangen.
Shaohing-ch'uan Chinese koopvaardij- of vissersjonk van de Hangchow Baai met een sterk gebogen vlak zonder kiel dat voor en achter boven water uitsteekt. Ondanks die grote zeeg had het dek een "negatieve zeeg", een z.g.n. katterug. De koopvaardijschepen voerden drie masten met katoenen loggerzeil. Bij de vissersschepen ontbrak de achterste mast; dat waren dus tweemasters. Deze jonken waren fraai beschilderd, o.m. met drakenmaskers en voerden zwaarden. [ME]
Sharpie Sharpie is de benaming die in de VS omstreeks 1850 werd gegeven aan twee soorten vaartuigen. In de Chesapeake Bay werden
vaartuigen met een scherp voor- en achterschip en een V-vormige bodem sharpie genoemd. In NewJersey echter was het een platboomd vaartuig met scherp voorschip, maar met een rond, vierkant of scherp achterschip. In het algemeen ging het dus om een 'sharp' vaartuig, in tegenstelling tot de vierkant gebouwde scow-types..Sharpies waren getuigd met een een- of tweemast gaffeltuig van het type schoenersloep-, cat-, yawl- of kitstuig. Ze werden aanvankelijk gebruikt voor de oestervisserij en afhankelijk van de tuigage door een of twee man gevaren. In het dek was een kuip, waarin zich een zwaardkast bevond. Bij tweemaster stond de voorste mast achter de voorsteven en de tweede achter de zwaardkast. De tuigage bestond uit torenzeilen.

Florida sharpie
Shikara De shikara is een traditioneel gebruiksbootje uit Jammu en Kasjmir in India. Ze zijn nog steeds in gebruik als visboot, om lotusbladeren te oogsten, voor transport van allerlei goederen, als woonbootje voor de lokale bevolking, in rooftop uitvoering voor rondvaarten met toeristen en zelfs als Uber boot. Het bootje is gemaakt van het zeer rotbestendige deodarhout.
Shipentine Amerikaanse benaming voor een "fourmasted barque", een viermastbark met twee dwarsgetuigde en twee langsscheeps getuigde masten.
Shitik De shitik of sjitik was een Russische platbodem voor kustwateren en rivieren van Noord-Siberië. Het schip heeft een ronde romp ter voorkoming van ijspersing. De beplanking was overnaads en (zeker tot Tsaar Peter de Grote terugkwam van stage op een VOC werf) genaaid en de boot doet denken aan de Noorse nordlandboot.

het type shitik
Sergey Dmitrenko ZEE-GEHEIMEN VAN DE OUDE SLAVEN
voorbeeld van genaaide planken
Siebnerin De siebnerin, siebner of siebenruderer was een traditionele roei-, werk- en vissersboot die voorkwam op de Bodensee en Donau. De naam zou verwijzen naar het aantal bemanningsleden, roeiers en stuurman, die twee lange zware roeibomen in een soort wrikken langs de spitse achterkant in beweging brachten en tevens een lange stuurboom aan de voorzijde bedienden. De roeiers zaten niet op doften maar stonden op een verhoogd plateau, waarbij de riemen in dollen langszij een hoge stelling op het achterschip lagen.

Replica zonder stuurboom aan de voorzijde als rondvaartboot in Regensburg
Sinago De Sinago de Séné is vernoemd naar de vissers van het schiereiland Séné. Het was oorspronkelijk een klein bootje met een puntig achterschip, 4 tot 5 meter lang en voorzien van een vierkant zeil. Halverwege de 19e eeuw werden de afmetingen vergroot en kreeg het een tuigage met twee rechthoekige, grote zeilen, die “bannières” werden genoemd. De diepgang bleef gering. In de winter beperken de meeste Sinagos zich tot de wateren van Le Golfe du Morbihan om daar te vissen en oesters te vangen. Gezien de uitputting van de oevers reguleren de autoriteiten de visserij, die plaatsvindt op vastgestelde plaatsen en data. Fraude komt nog steeds veel voor en de vissers van Sinago hebben nog steeds de reputatie dat ze met duizenden trucs de bewaking van patrouilleboten weten te ontwijken.

 

Sisselande De sisselande was een groot rivierschip stroomopwaarts op de Rhône bij Lyon dat haar naam dankt aan de stad Seyssel, waar het oospronkelijk vandaan kwam. Degenen die van de Artemare-scheepswerven kwamen, werden ratamares genoemd. Kenmerkend naast de heve was de gigantische riem als roer, l'impente, noodzakelijk voor de bestuurbaarheid bij stroomversnellingen. Een andere versie met voor en achter een sterk doorlopend vlak als heve was de penelle op de Saône.

Een sisselande of ratamare nabij Baix, in de Ardèche, aan het begin van de 20e eeuw
Sixareen De sixareen of sixern ( Noors : seksring wat "zes-riemend" betekent) is een traditionele vissersboot die rond de Shetlandeilanden werd gebruikt. De sixareen werd zo genoemd omdat ze werd bemand door zes mannen, die elk één riem roeiden, in tegenstelling tot de yoal, waar drie mannen elk een paar riemen roeiden. De boot had een vierkant zeil dat werd gebruikt als de wind gunstig was, maar bij lichte wind of tegenwind kon de bemanning vele uren roeien om hun reis te voltooien. Vistochten duurden meestal drie dagen, waarbij de boten twee tochten per week maakten als het weer het toeliet.
Skiff Skiffs waren vanaf de jaren 1840 in Noord-Amerika in gebruik als vissersboot. De skiff was een kleine smalle boot met platte bodem en midzwaard, spitse boeg en platte achtersteven,  voor het vissen op oesters en krabben in ondiepe wateren. Voor plezier werden er in de weekenden wedstrijden mee gevaren. Inmiddels uitgegroeid tot een sportboot met grootzeil, genua en spinaker.
Skoridor Italiaansch vaartuigjen, dat maar één mast en een zeer groot zeil voert.[JvL]
Sleng Jacob van Lennep beschrijft de sleng als "Koromandelsch vaartuig uit de VOC tijd, afkomstig uit of handelend met de Koromandelkust". Coromandel is een regio aan de oostkust van India waar de VOC een handelspost(en) had.

Een vestingwerk uit die tijd bij Mannar op Ceylon. Zou het scheepje een sleng zijn?
Slipper Launch De slipper launch, kortweg slipper, is een snelle karakteristieke Britse houten powerboat, die in 1913 voor het eerst werd gebouwd door John Andrews op de scheepswerf van zijn vader in Maidenhead. De slipper had een inboard benzinemotor met versnellingsbak en een autostuur wat 'm deed lijken op de Britse sportwagens van destijds. De opvallende vorm noemde hij 'Merk', naar Mercedes. John richtte in 1925 zijn eigen scheepswerf op, Andrews Boathouses of Bourne End. De naam "slipper launch" is afgeleid van de kenmerkende aflopende vorm van de achtersteven. Andrew Boathouses bouwt ze nog steeds met benzinemotor en handelt in zeer kostbare oude exemplaren.
Sloup In Bretagne werd voor de visvangst naast andere vaartuigen ook gebruik gemaakt van sloepen. Hier een drietal uit resp. Pays de Léon, de haven van Croisic en het plaatsje Sauzon met hun specialisatie..
Le sloup du bas Léon: oogsten van zeewier en schelpdieren en de vangst van pollak en harder.
Le sloup maquereautier du croisic: de vangst van maquereautier (makreel), wijting, garnalen en kreeft.
Le sloup sauzonnais: de vangst van sardines en zee- en rivierkreeft.
De tekeningen zijn van JP Guillou uit Magazine Le chasse-marée.

sloup du bas Léon

sloup maquereautier du croisic

sloup sauzonnais
Sneakbox De sneakbox (sluipboot of eendenboot) wordt gebruikt voor de eendenjacht met decoys (plastic lokeenden). Kapitein Hazelton Seaman bouwde en ontwierp de eerste sneakbox, de "Devil's Coffin", in 1836 in West Creek, New Jersey. Het is een compact, lichtgewicht vaartuigje dat door één persoon gemakkelijk te besturen is, ongeacht de weersomstandigheden die zich in de moerassen van Jersey kunnen voordoen. Ze worden ook wel sculling genoemd. Bron: Barnegat Bay Sneakbox
Snekke De snekke, snekkja of snekar was evenals de drakar een groot en lang Noords schip uit de vikingtijd. Het was een oorlogsschip met 40 riemen en een razeil, maar tevens passagiersschip voor lange afstanden
Soen "Chinees oorlogs– of koopvaardyschip". Wellicht bedoelde Jacob van Lennep met soen een oorlogsschip uit de Song-dynastie. Tegen de tijd dat een permanente Chinese marine werd opgericht door de Song-dynastie in 1132, had China een scala aan verschillende vaartuigen, waaronder raderschepen, galeien en zeilschepen en werd China 's werelds grootste zeemacht.
Sogneboot Verzamelnaam voor overnaadse voor en achter scherp gebouwde vissersvaartuigen met gebogen voorsteven en sterk vallende achterstevan uit de Sognefjord, het langste en diepste fjord van Noorwegen.
Speronare Malthezer vaartuig met een mast op het voorschip en een sprietzeil.
Sultane Soort van Turksche galei.
Sunnmøreboot Noorse open roei- en zeilboot met emmerzeil voor de visserij op kabeljauw en haring in het Sundrnoregebied. De romp is rond en scherp gebouwd met gepiekt onderwaterschip en overnaads beplankt. Typisch voor deze vaartuigen is de beplanking die niet doorloopt van voor naar achter, maar van het voorschip de zeeg niet volgt en recht blijft lopen tot op ongeveer een derde van de scheepslengte. De planken van het achterschip liggen met hun koppen tegen de schuinstaande planken van het voorschip.
Surfboat De surfboat is ontworpen als reddingsboot om vanaf het strand door zware branding of hoge golven te kunnen roeien. De boten hebben een puntige voor- en achtersteven en duidelijke zeeg ter voorkoming van broaching, het zijwaarts draaien in de golven met vollopen of kapseizen tot gevolg. In Australië worden surfcarnavals gehouden, wedstrijden in "shore break" (branding) varen.
T  
Tami De tami of morobe is een enkelvlerk tweemastprauw uit de oostelijke provincie Morobe op Papoea-Nieuw-Guinea. De postzegel vermeldt: Tami two master morobe. Vlerken zijn de aan één of beide zijden van het vaartuig uitstekende drijvers
Tankwa Papyrusboot uit Ethiopië, vnl. rond het Tanameer. De tankwa wordt beschouwd als een rechtstreekse afstammeling van de Egyptische papyrusboot.
Tarquier De tarquier is een vrij brede Mediterrane pointu, vergelijkbaar met de Provençaalse felucca, in gebruikt in de regio Saint-Tropez voor de visserij. Het woord tarquier is afgeleid van de tuigage; een sprietzeil en en een fok. De korte mast staat helemaal vooraan en heeft een lengte van ongeveer driekwart boot. De spriet (balestron) is langer dan de boot. Wanneer neergelaten rust de mast aan bakboord- en de spriet aan stuurboordzijde. [amerami]
oude ansichtkaart, a mer ami
Tartaan De tartaan of tartane was een oorlogs-, koopvaardij- en vissersvaartuig van de westelijke Middellandse Zee, dat gelijkenis vertoont met de polaca. Het schip was voor en achter scherp gebouwd, hoewel sommige ook een spiegel hadden. De romp had een vrij sterke zeeg en was licht gepiekt. Het voorschip van de grotere typen was doorgaans gebouwd met een soort galioen met een stevenknie waarop een vaste boegspriet. De romp was gedekt. De iets voor het midden staande mast was getuigd met een latijnzeil met want, zoals bij een galei. De roede van het zeil stond zeer steil. Als voorzeil werd een grote vliegende fok gevoerd. Sommige tartanes voerden echter een tuig waarbij de mast voorzien was van een steng en een topzeil dat op de roede uitgezet werd. De vliegende fok was dan vervangen door een stagfok en een kluiver. De linker afbeelding is naar een tekening uit 1789. De rechter is van een zwaargetuigde (veel zeil) tartaan voor driftvisserij. Dat is op wind en stroom meedrijvend (driftend) vissen.
Tatara
(Tao-boot)
De tatara of tatala was een gladboordig twee- tot vierpersoons roei-vissersbootje van het Tao-volk uit Orchid Island, Taiwan. Een grotere, gelijk uitziende versie voor 10 tot 14 personen heette ipanitika of chinedkulan. Daarmee werden reizen naar de Batanes-eilanden in de Filipijnen gemaakt om handel te drijven. Tatara en ipanitika hebben scherp omhoog gebogen verlengingen aan boeg en achtersteven, waardoor het schip een halvemaanvormig profiel heeft. Ze worden traditioneel beschilderd met patronen in wit, rood en zwart, gemaakt van kalk, rode aarde en roet. Bron: Indigenous Boats, Bob Holtzman.

bevestiging van de ribben
Tchichernee Turks vrachtschip voor de kustvaart op de Bosporus en Dardanellen, ook bekend als tchektirme of tchektima. Kleine schepen zljn getuigd met een mast met torenzeil. Als voorzeilen voeren zij een stagfok, een kluiver en een buitenkluiver. Grotere typn als hieronder zijn getuigd met een mast met vaste "opgenaaide" steng, zodat het een polakkermast lijkt. Achter de mast wordt een groot sprietzeil bijgezet. Dit kan worden ingenomen door het als een gordijn naar de mast te schuiven op een loper. Dezelfde mast draagt ook nog twee razeilen en een stagfok. De brassen van de ra's voeren naar de nok van de spriet. Op een lange boegspriet worden nog een kluiver en een buitenkluiver bijgezet.
Thames barge De Thames barge is de meest bekende met een spriettuig getuigde vrachtvaarder onder de Engelse barges, die vooral voorkwamen op de Engelse zuidoostkust. Men onderscheidde ondermeer stumpies, boomies en mulies. Alle types waren platboomd met midscheeps een steil, recht boord. De voorsteven was doorgaans recht of  licht gebogen en het achterschip was afgesloten door een vlakke, hartvormige spiegel. Sommige grotere types hadden evenwel een rond, ovérhangend achterschip met een lage, in het dek verzonken roef. Alle types voerden zwaarden.

stumpie

boomie en mulie
Thonier De thoniers waren dundee getuigde tonijnboten uit o.a. Les Sables-d'Olonne, Yeu, Etel, Groix en Concarneau.
Tikhvinka De tikhvinka was een zeilend vrachtschip, vernoemd naar de Russische rivier de Tikhvinka in de oblast Leningrad. De Tikhvinka werd voornamelijk gebruikt tussen Sint-Petersburg en de jaarmarkt van Nizjni Novgorod. Het schip had volle stevens met aan de voorsteven een opvallende stevenbalk. De hoge achtersteven bestond uit een spiegel met ramen. Het zeil was een razeil.

een kleine tikhvinka (kanavki of sominki)
Tilhole De tilhole was een zeer oud klein gedrongen relatief breed Frans riviervisbootje van vier tot vijf bij twee meter, dat in het midden van de negentiende eeuw is verdwenen. Afbeeldingen: Centre Culrurel du Pays d'Orthe. Een grotere versie als vrachtschip was de chalibardon.
Tirada Vaartuig van gevlochten twijgen uit het Irak van de oudheid. In tegenstelling tot de ronde quffa in de vorm van een boot.
Tonglaki Dubbelprauw van de Tonga Eilanden. Twee prauwen waren op afstand van elkaar verbonden met liggers met daarover een dek. De tongiaki kon grote snelheid ontwikkelen. Op het dek stond een kleine roef. Eveneens dwarsscheeps op het dek lag een lange spier die ver buiten de romp uitstak en gestaagd werd naar achteren. De korte mast, vlak voor de roef, helde naar voren en eindigde aan de top in een gaffel die een lange, gebogen roede ondersteunde met een latijnzeil, aan de onderkant voorzien van een boom met vaste broek. Aan de voorzijde was de roede voorzien van schoten die naar de kop van de prauwen en naar de spier voerden. Laveren was niet mogelijk. Verwant: waka-mahanga.
Tonie Soort van Indiaansche schuit. [JvL]
Mogelijk bedoelde Jacob van Lennep de dhoni, tony, thoni of dhoney. Een traditioneel multifunctioneel vissersvaartuig met latijnzeil dat werd gebruikt op de Malediven, Zuid-India en Sri Lanka. Ze varieerden in grootte en vorm en worden inmiddels gemotoriseerd, ook gebruikt als veerboot, handels- en vrachtschip.
Topo Venetiaanse roei- en zeilboot voor de sleepnetvisserij op de lagune en in de omgeving van Triëst. Het is een platboomd vaartuig met sterk vallende voorsteven en rond achterschip. Het heeft weinig diepgang en daarom is er een vissend roer. In de achterste van de twee doften, die op ongeveer een derde van de scheepslengte van de achtersteven ligt, staat een korte mast die getuigd is met een loggerzeil en een vliegende fok.
Toue cabanée De toue cabanée was een middelgrote kajuitboot met kenmerkende heve voor visserij en vrachtvervoer op de Loire. Sinds het begin van de jaren negentig is er een grote herontdekking van het riviererfgoed gaande langs de gehele loop van de Loire en haar zijrivieren. Veel verenigingen hebben zich ten doel gesteld om de Loire-boten zo getrouw mogelijk te reconstrueren, in een experimentele archeologische benadering naar het voorbeeld van André Leroi-Gourhan en François Beaudouin. Zo hebben in enkele jaren tijd vele kajuitboten het levenslicht gezien.
Toue sablière De toue sablière werd gebruikt om zand van de zandbanken en -oevers van de Loire te halen. Het is een platbodemboot van 10 tot 20 meter lang. Aan de achterkant van de boot bevindt zich een kleine hut die dienst doet als opberghok en schuilplaats. Net als alle Loireschepen heeft de sablière een lage ver uitstekende heve.
Trabaccolo Koopvaardij- en vissersvaartuig van de Adriatische Zee. Het voert twee masten met loggerzeilen. Bij de grote koopvaarders werd aan de stengen een marszeil gehesen en op de steil omhoog staande boegspriet een kluiver en buitenkluiver. De kleinere trabaccolo voor de visserij voerde eveneens twee masten, maar zonder topzeil en aan de boegspriet slechts een vliegende fok.

Trabaccolo's: op de achtergrond een koopvaarder, op de voorgrond een visser.
Trainière Met de traînière (Frans) of trainera (Spaans) die geroeid of gezeild werd, viste men langs de Baskische kust op sardines, ansjovis, horsmakreel en witte tonijn. Er waren ook langere en zwaardere versies, de txalupa en zabaleko ontzia, waarmee soms zelfs tot aan de Ierse Zee tevens op rog en zeebaars werd gevist. De zeilvoering kon uit twee masten bestaan, een grote achterover hellende middenmast en een kleine voormast, of andersom, een grote voormast en een kleine middenmast. Er werden loggerzeilen zonder voetra gevoerd.
Trebizonde "Turksch vaartuig, op de kusten der Zwarte zee in gebruik. Het draagt een vierkant zeil op een grooten mast". [JvL]
Jacob van Lennep verwijst hier naar het stadje Trabzon dat vroeger bekend stond als Trebizonde en mogelijk bedoelt hij onderstaand type boot uit Trabzon.
Trehantiri Trehantiri of trehandiri is een verzamelnaam voor traditionele Griekse vaartuigen van de eilanden Hydra en Spetses. Het meest opvallende kenmerk van de romp is de gebogen vorm van de boeg en het rechte scherpe achterschip (oxyprymno) met aangehangen roer. Het woord "Trehantiri" is mogelijk afgeleid van de Byzantijnse term "trochantira", verwijzend naar de achtersteven. Sommige Trehantiria op Spetses hadden een verhoogd achterdek. De tuigage kon afhankelijk van herkomst sterk verschillen.
Trireme Trireme betekent drieriemer. Bij de Grieken en Phoeniciërs na ca. 550 v. Chr. als dromon het belangrijkste oorlogsschip. Dit rank gebouwde schip werd voortbewogen door roeiers, die (waarschijnlijk) in drie lagen schuin boven elkaar zaten. Het gevaarlijkste wapen was een gepantserde ramsteven in de vorm van een dierenkop. In de middeleeuwen werd de naam trireme gebruikt voor een galei met drie roeiers per riem.
Troller Trollers zijn vaartuigen die gericht zijn op pelagische vissoorten zoals tonijn, dolfijnvis, makreel en zwaardvis, door meerdere lijnen met aashaken of lokmiddelen te slepen. Trollers variëren van kleine boten zonder dek tot industriële, gekoelde vaartuigen van maximaal 30 m lang. Het vissen geschiedt door het slepen van vislijnen aar 4 tot 6 lange staken, zodanig opgetuigd dat de lijnen van elkaar vrijlopen. Elke lijn aan een staak verdeelt zich achter het schip nog weer in twee lijnen. Aan het einde van elke lijn zijn een haak met aas of kunstaas bevestigd. De troller vaart langzaam vooruit. Wanneer er aan een haak een vis zit, wordt deze lijn met behulp van een liertje binnengehaald.
Afbeeldingen: Food and Agriculture Organization of the United Nations
Tso-tch'ouan Chinese keizerlijke jonk voor het vervoer van hoogwaardigheidsbekleders en daarom mandarijnenschip genoemd. Het was een zwaar gebouwd schip met plat vlak dat in het voorschip opliep tot op dekhoogte, in het achterschip tot aan het dak van de opbouw, die het grootste deel van het schip innam. De tuigage bestond uit twee masten met rechthoekige razeilen van bamboematten of katoen. Het schip voerde talrijke vlaggen en lantaarns. Tijdens de reis werd het vergezeld door verschillende andere schepen, o.m. met proviand, met soldaten en door een adviesjonk.

Henry Ellis (1777-1855) Voyage en Chine ou Journal de la dernière ambassade anglaise à la cour de Pékin
Turuma Zwaar bewapend Zweeds oorlogsvaartuig op de Zweedse en Finse scheren. De eerste turuma werd voltooid in 1761 en vertoonde aanzienlijke overeenkomsten met kleine fregatten die op zee voeren. Het had een lage romp zonder vooronder, alleen een laag achterdek en geen achterdek. Het had drie masten met aanvankelijk latijnzeilen, later vervangen door een conventionele vierkante fregattuigage met top- en bramzeilen. Voor extra wendbaarheid was de turuma uigerust met 19 paar roeiriemen van vier man per riem. Ze roeiden zittend op het dek boven het kanonneerdek, met de riemen aan een rechthoekige uitlegger die was ontworpen om de hefboomwerking te verbeteren. Desondanks roeiden turuma's slecht. Bij kalm weer was de gemiddelde roeisnelheid een halve knoop en bij tegenwind waren ze niet vooruit te krijgen.
Twakow Platboomd Chinese kustvaarder / rivierboot / lichter rondom Singapore. De romp wordt voor en achter afgesloten door een U-vormige schuinstaande spiegel, de voorste groter dan de achterste. De Maritieme Encyclopedie spreekt over "een openvallend boord zonder voor- of achtersteven". Als tuigage werden twee masten gevoerd met typische Chinese loggerzeilen van katoen, later één mast met stagfok (postzegel).

De twakow op een postzegel eind jaren vijftig.
U  
Udema De Udena was net als de turuma een zwaar bewapend Zweeds roei- en zeilvaartuig voor de oorlogvoering in Zweedse en
Finse scheren. De eerste udema werd gebouwd in 1760 en had twee masten (hoofdmast en voormast) die oorspronkelijk waren opgetuigd met Latijnse zeilen. Later werd het voorzien van een vierkante zeiltuigage dat leek op die van een polacca zonder bramzeilen. Het had een lage romp met een kleine achterdekstructuur en een opstelling van kanonnen die uniek was voor die tijd. De hoofdbewapening bestond uit een enkele rij van acht 12-ponds kanonnen langs de middellijn van het schip en twee 12-ponders in de boeg die naar voren gericht waren. De middellijnkanonnen gebruikten draaibare onderstellen die 360 ​​graden konden worden gedraaid en vanuit beide kanten van het schip konden vuren.
Ulak De Ulak wordt al eeuwenlang gebruikt voor het vervoeren van goederen over de Ganges, de Brahmaputra en de Meghna en hun zijrivieren in Bengalen. De boot heeft een razeil op de boeg en vaart sneller voor de wind dan de meeste andere soorten boten in de omgeving. Bij windstilte of tegenwind wordt het schip met één of meerdere roeiriemen voortbewogen. Een opvallend detail is het grote vrij draaiende roer dat aan bakboordzijde is gemonteerd en waarvan het blad de vorm heeft van een omhoog wijzende driehoek.
Umiak Huidboot van de Eskimo's van Oost-Siberie tot Groenland. Er kon gezeild worden met een razeil van rendiervel. Zie ook Baidara.
Maritieme Encyclopedie
Uru De Uru, ook wel "dikke boot" genoemd , is een groot type dhow dat nog steeds gemaakt wordt in Beypore, Kerala, aan de zuidwestkust van India. Het type wordt al sinds de oudheid door de Arabieren gebruikt als handelsvaartuig, en zelfs nu nog worden er uru's geproduceerd en vanuit Beypore naar Arabische landen geëxporteerd.
V  
Va'a Va'a is in Polynesië en Melanesië het woord voor "boot", waarmee over het algemeen een boomstamkano of een uit planken vervaardigde vlerkprauw wordt bedoeld, ook bekend als vaka of waka. Een achtervoegsel geeft de soort va'a aan. Va'a-alo is een kleine opgebouwde vlerkprauw uit Samoa voor de visserij in diep water. De va'a-tele is een groter en langer vaartuig dat bestaat uit twee kano's verbonden met dwarsbalken.

va'a-alo

va'a-tele
Vaquelotte Bootje voor kleinschalige visserij vanuit Barfleur op het schiereiland Cotentin in Normandië. Daarom Vaquelotte du Cotentin genoemd, maar ook wel Canot de Barfleur. De bootjes hadden een bourcet-malet tuigage, waarven de bourcet (grootzeil) aan de grote mast, die sterk naar voren staat en de malet (achterzeiltje) loggerzeilen zonder voetra waren. Op de boegspriet een kluiver.
Varino Traditioneel Portugees vaartuig van de Taag. Oorspronkelijk een scheepje met latijnzeil dat de gevangen kabeljauw die in Seixal was uitgeladen verder transporteerde. Het scheepje ontwikkelde zich vanaf de 19e eeuw via sprietzeil  tot een hedendaags vaartuig met gaffelzeil. In de loop van de 20e eeuw werden de schepen bij de bouw al uitgerust met een hulpmotor, essentieel in verband met de forse getijdestroom tot 3 knopen op de Rio Tejo (Taag).
Velacciere Siciliaanse driemastkustvaarder, die werd ontwikkeld uit de chebeck. De tuigage bestaat in meerdere varianten. Er zijn er met drie masten, waarvan de fokkemast geheel vierkant is getuigd met als voorzeil een vliegende fok en de twee andere kortere masten een latijnzeil voeren. Een ander type (afbeelding) voert aan de voormast ook een vierkante tuigage, maar in dit geval met twee voorzeilen, een stagfok en een kluiver. De grotere middenmast voert een gaffelzeil, en de ver achterwaartse bezaansmast een latijnzeil.
Vikingschip Vikingschip is de algemene benaming voor schepen die in de vroege middeleeuwen werden gebruikt door de vikings. In het algemeen doelt men hiermede op de 'langskibe' of lange schepen zoals de drakar of de snekke, die beide oorlogsschepen waren. De meest bekende vikingschepen zijn het Osebergschip en het Gokstadschip, beide tentoongesteld in het Vikingmuseum te Oslo. Maar ook de rondgebouwde koopvaarders als de knörr kan men bij de vikingschepen te rekenen. Een voorloper van de vikingschepen is de Nydamboot.
Vinta Dubbelvlerkprauw van de Filippijnen. Oorspronkelijk bestond de romp uit een boomstamkano. De afbeelding is van een moderne versie van deze traditionel Filippijnse vissersboot, ook wel bangka of banca genoemd.
Voadeira Het Portugese voadeira betekent letterlijk "snelle boot". Voadeira's zijn van oorsprong lange smalle houten peddelboten van het Amazonegebied waarmee de inheemse bevolking met speer of pijl en boog viste. Tegenwoordig wordt in Brazilië met voadeira een speedboot met buitenboordmotor bedoeld.
W  
Wa De wa is een traditionele éénuitlegger-prauw (kano) van de Caroline eilanden, een archipel in de westelijke Stille Oceaan, ten noorden van Nieuw-Guinea.
bijgesneden foto van Archival Photographer Stefan Claesson
Waka-mahanga Zeegaande dubbelprauw gebruikt op de Chatham Eilanden. De twee slanke rondspantrompen, die elk uit een boomstam zijn gehouwen, worden op korte afstand naast elkaar bevestigd met vijf dwarsbalken. Daar over wordt een dek gelegd. Er wordt gestuurd met een grote peddel. Zo nodig wordt een soort latijnzeil bijgezet in de vorm van een omgekeerde gelijkbenige driehoek. De vaartuigen zijn zeer zeewaardig en er worden vrij lange zeereizen mee ondernomen. Verwant: tonglaki. Zie ook waka in wikipedia
Walap De Walap is een traditionele "zeilkano" met uitlegger voor open water, afkomstig van de Marshalleilanden. De walap kon tot wel 30 meter lang zijn en geschikt zijn voor maximaal 50 personen en voedselvoorraden voor zeven maanden hebben. Tot de walaps worden ook de volgende prauwtypen gerekend:
Korkor: een kleine roei-/zeilkano die gebruikt wordt voor de visserij en het vervoer in de lagunes van het atol. Hij heeft een bemanning van één of twee personen. Wordt tegenwoordig gebruikt bij zeer populaire regatta's.
Tipnol: een middelgrote zeilkano. Gebruikt voor reizen en vissen in de lagunes en korte afstandstochten over open water. De minimale bemanning is twee personen met maximaal tien passagiers.

grote walap met enorme uitlegger
Walvissloep Open roei- en zeilboot waarvan meerdere exemplaren werden meegevoerd aan boord van een walvisvaarder om walvissen te harpoeneren. Zie verder bij Groenlandse boot.
Weidling De weidling is een platboomd bootje van zo'n 10 meter lang uit de omgeving van Schaffhausen. De boot wordt staand geroeid, waarbij de riem met een touw is gezekerd. Tegenwoordig in gebruik als pleziervaartuig, veerbootje en voor wasserfharen of weidlingfahren, waarbij zo snel en correct mogelijk een gemarkeerde route afgelegd moet worden. Er bestaan ook langere versies voor meer roeiers en als vissersbootje Illernache op de Ill. De weidling schaart men onder de zillen. De Illernache en Illernachechel vertonen verwantschap met de fûtreau

Weidling tijdens weidlingfahren

Illernach gooit zijn werpnet uit
Wherry Een wherry is een Engels roeivaartuigje en een binnenvaartuig van de Norfolk Broads.
X  
Xebec Een kleine driemaster oorspronkelijk uit Algerije, handelsschip op de Middellandse Zee, maar vooral bekend als kaperschip van Barbarijse piraten. Det latijnzeilen van de xebec stelde het schip in staat dicht aan de wind te varen, wat het een voordeel gaf bij achtervolging of ontsnapping. Het gebruik van roeiriemen of riemen stelde de xebec in staat om schepen te naderen bij windstilte.
Y  
Yathra dhoni Yathra dhoni, of dhoney, ook als maha oruwa, waren zeilboten met één uitlegger (vlerk) die werden gebruikt om vracht overzee te vervoeren tussen India en Sri Lanka.

kleine dhoni

grote dhoni
Yoal De yoal , vaak aangeduid als de Ness- of Shetland yoal (yawl) , is een klinkergebouwd vaartuig dat traditioneel wordt gebruikt in Shetland. Voornamelijk ontworpen om te roeien, maar ook goed te zeilen onder het traditionele vierkante zeil als het voor de wind of op ruime wind vaart. De yoal werd geroeid met één man per paar riemen, in tegenstelling tot de sixareen met één man per riem.
Z  
Zaruk Zaruk of zarug. Arabisch vaartuig van het dhow type met sterk vallende steven, vooral gebruikt voor de visserij in de Rode Zee en als smokkel en slavenboot. Droeg één of twee masten met latijn- of setiezeil. Afbeeldingen wikipedia.
Zeinschip "Soort van schepen, in oude tijden hier in gebruik, open, zonder vast roer of mast, welke beiden zy opzetteden als zy in zee gingen. Smal voor zoo wel als achter, en spits toegaande, waarvan zy wellicht hun naam van Zein (zen of seis)- schip ontleenden; voerden zy niet meer dan drie man en een jongen en zeilden wonder snel."[JvL]
Zille Zille (platbodem, aak, praam) is de benaming voor eenvoudige platbodemscheepjes met rechte boorden en meestal smal toelopende steven uit het Donaugebied. Zillen met bredere platte stevens worden wel Schugge of Plätte genoemd. Kleine zillen werden voor de visserij gebruikt, grotere exemplaren voor goederen transport en uitsluitend stroomafwaarts als einwegschiff in de zillenschlächterei.



zille van de Freiwillige Feuerwehr Spitz an der Donau

dit is ook een zille (Fuchs-Boote)
Zulu Schots vissersvaartuig dat ca. 1880 in gebruik werd genomen. De romp met scherp voor- -en achterschip was gladboordig. De tuigage bestond uit twee masten met een loggerzeil. De fokkemast stond vrij ver naar voren en kon gestreken worden. De schoot van het bezaanzeil werd uitgehouden op een papegaaistok, Op de boegspriet werd een kluiver bijgezet.

 

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Heel graag op- of aanmerkingen.

Op alle materiaal (layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming.

Mocht je ondanks alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.

verantwoording