Indiëroute in de tijd van de VOC

In tegenstelling tot hetgeen we wellicht logisch vinden koersten de Indiëvaarders op de heenweg niet langs de Afrikaanse kust, maar staken de Atlantische oceaan over om zo dicht mogelijk onder de Braziliaanse kust te blijven en daarmee gebruik te maken van zo gunstig mogelijke wind. De VOC gaf kaarten uit waarop twee lijnen waren afgebeeld waartussen de schepen moesten zeilen tot door de linie. Het heette de wagenweg. De horizontale streep op dit kaartje is de evenaar of linie.Vanaf 1616 schreven de zeilaanwijzingen van de Heeren Zeventien ook voor om na Kaap de Goede Hoop de constante westenwinden te gebruiken om pas ten zuiden van Straat Soenda op noordelijke koers te gaan. In de winter van het zuidelijk halfrond voer men dicht onder de Australische kust langs (zoals de pijl aangeeft). In de zuidelijke zomer hield men een ruimere afstand. De oostelijke koers werd nogal eens te lang aangehouden, waardoor kapiteins 's nachts de westkust van Australië pas opmerkten als ze er al op zaten. Het aantal wrakken van VOC schepen is daar dan ook opvallend.

 

En vanuit Amsterdam eerst de Zuiderzee.


Vaarroute van en naar Amsterdam via het Marsdiep of het Vlie ingetekend op een kaart van Damsteegt.
Amsterdam had het niet gemakkelijk. De Noordzee was alleen bereikbaar via de Zuiderzee met z'n vele ondieptes.
Een niet te omzeilen ondiepte was die van van Pampus. Diepgaande schepen moesten daar assistentie inhuren van
kamelen en waterschepen.