Sleepboten


Stoomsleepboot met een Luikse sleep (langzij aan elkaar vastgemaakt).

 

Twee schepen naast elkaar werden ook wel op "Zeeuwse wijze" gesleept. Dat wil zeggen dat op "eerste lengte" de gesleepte schepen ruimte  hielden om het schroefwater van de sleepboot tussendoor te laten. Hier een sleepkonvooi op Zeeuwse wateren in de tweede wereldoorlog.

 


Havensleepboot. In plaats van zwaar berghout heel veel autobanden (eigenlijk verboden, maar zeer praktisch).

 


Havensleepboot (stadsboot). Het Amsterdammertje werd ook wel aangeduid als passagierssleepboot.

 

Riviersleepboot met theehut.  De verschillende draadgeleiders lopen van hoog naar laag.

Zo werden schepen met behulp van een brittelhaak gesleept. Elk sleepschip had aan bakboordzijde kort aangebonden een haak buitenboord hangen waarlangs de strangen naar het volgende schip werden geleid. De sleep was zo beter en met minder trekkracht in gareel te houden dan zonder haak. De brittelhaak werd gewoonlijk aan de achterste voorbolder bevestigd, maar ook wel aan een bolder verder naar het midden. Wanneer een sleepschip eerder op bestemming moest afhaken was er een oog aan de brittelhaak om de haak te kantelen waardoor de strang(en) los kwam(en).

 


Negen sleepschepen stroomopwaarts bij Duisburg rond 1960. Zo'n sleep kon wel een kilometer lang zijn

 


Lege bakken werden ook wel geduwd. Twee bakken werden aan weerszijden van in dit geval de m.db. (motor duwboot) Vulcaan I vastgeknoopt om stroomafwaarts een betere bestuurbaarheid te krijgen.

 

Sommige motorvrachtschepen waren ook ontworpen voor (rivier) sleepwerk. Zie sattelschlepper. Ze hadden dan beduidend meer vermogen om een sleepschip te kunnen trekken. Zie de forse beting achter het stuurhuis en de hoge draadgeleider achter het woongedeelte.