beschrijving

Bezaansmast

Voorbeeld van het zeilplan van een plezierjacht.

aan de grote mast:
1. genua (grote fok).
2. grootzeil.
aan de bezaansmast:
3. bezaansstagzeil (oudhollands: aap, achterzeil, broodwinner, bras of ransel).
4. bezaan, druil of tapecul. (hier een torenzeil)

 

Broodwinner aan bezaansmast

J. van Beylen beschrijft de broodwinner als volgt: "Langwerpig hulpzeil dat wordt bijgezet achter een gaffelzeil van de achterste mast van een vierkant getuigd schip en dat dus wordt gedragen door de gaffel. Op de boom wordt dan een spier uitgezet die de schoot van het zeil uithoudt. De breefok van vissersschepen wordt ook broodwinner genoemd".

 


Volgetuigde bark. De achterste mast met gaffelzeilen heet bezaansmast.
We zien onder een bezaanzeil en aan de steng of topmast een gaffeltopzeil.
Alle masten behalve de fokkemast dragen stagzeilen.