kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 15, Lange Turfroute II
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 15, Lange Turfroute (deel 2):
Meppel - Gorredijk - Meppel
sluizen via Gorredijk 17, of via Mildam 16.
hoogte via Oldenboorn 3.35m
hoogte via Mildam 3.70m
diepgang 1.10m
vaartijd ± 40 uur.

Te combineren met:

Route 1, Wieden en Weerribben
Route 2, Rondje Kuinre
Route 3, Zuiderzeehavens Overijssel
Route 11, Friese meren ZW

Route 15, Lange Turfroute
Waterkaart C: Noordwest-Overijssel, Waterkaart B: Friese meren en Almanak deel II.
Trailerhellingen in Meppel, Steenwijk, Oldeberkoop, Heerenveen en Akkrum.
Het op deze pagina gebruikte filmfragment is van René Wessels.

De beschrijving van de route is dusdanig lang, dat een splitsing gemaakt moest worden in de aanloop tot Gorredijk (vorige pagina) en het vervolg met Opsterlandse Compagnonsvaart en Drentse Hoofdvaart op deze pagina.

De aanlooproutes via Oldeboorn (Aldeboarn) en Heerenveen/De Deelen komen samen bij het gehucht Uilesprong (De Ulesprong). Over het algemeen is het hier heel rustig. Voorbij De Ulesprong maakt de Nieuwe Vaart een bocht naar het oosten en pal daarna zie je aan bakboordzijde een dieselgemaal met aanlegsteiger. De naam is me ontschoten, maar een rondleiding is mogelijk. Bij het gemaal is het tijdens het openingsseizoen van de turfroute vanaf 2008 mogelijk het heropende polderkanaal via Nij Beets naar de Veenhoop te volgen. Het kanaal is 7,5km lang en heeft een doorvaarthoogte van 2.7m. Op die manier kan via de Deelen een grote lus Heerenveen - Akkrum gevaren worden. De Vaart loopt in een lang recht stuk met later nog een bocht naar het zuiden tot Gorredijk (De Gordyk). Onderweg komen we twee bruggen tegen, die moeten draaien. Aan de weg naar Tijnje (De Tynje) en bij Terwispel. Voor en na de brug bij Terwispel kan aan de kades afgemeerd worden. Dat moet ook wel, want de brug wordt bediend door de brugwachter van Gorredijk een dikke kilometer verderop, hetgeen betekent dat meestal gewacht moet worden. In 2002 was er geen meldknop.

Gorredijk (De Gordyk)
De eerste brug bij Gorredijk ligt over een drukke weg en het kan zijn dat je even moet wachten. Pal na de brug is ruime aanlegmogelijkheid aan een brede graswal met meerpalen. Toilet- en douchegelegenheid is bij de brug. De "vlecke" Gorredijk is als veendorp in het midden van de 17e eeuw ontstaan in de vorm van een kruisbuurt ter weerszijden van de vaart. Gorredijk vormt het begin van de turfroute van de Nye Companjons, die loopt van Gorredijk tot Witte Wijk bij Hijkersmilde aan de Drentse Hoofdvaart. Ook wordt wel het gedeelte van Terwispel to Appelscha als zodanig aangeduid. De sluizen in de Opsterlandse Compagnonsvaart heten verlaten en zijn genummerd van 1 t/m 8, maar hebben bijna allemaal ook een eigen naam. Ze worden nog met de hand bediend en dat betekent veelal duw- en trekwerk met de lange sluishaak. Ze zijn van het type bajonetsluis, d.w.z. dat de invaaropeningen niet in elkaars verlengde, maar aan weerszijden van de hartlijn van de schutkolk liggen. Dit was voornamelijk bedoeld om de volgorde van de binnenkomende schepen bij het uitvaren te kunnen handhaven. De gehele route tot de Drentse Hoofdvaart gaan we omhoog om uiteindelijk na Verlaat nr.8 en de Damsluis het hoogste punt van Drente te bereiken. De route kent ook een aantal particuliere bruggetjes, die meestal zelf bediend moeten worden. In de schoolvakantie neemt de jeugd dit over om met het klompje een zakcentje bij te verdienen.
Bij Verlaat nr.1 van Gorredijk moet het turfroutevignet gekocht worden. De middenstand aan de route zorgt tevens voor leuke extra's en informatie in een linnen "turfroutetas". Tegen de sluiskolk is een horeca-terras waar met mooi weer druk gebruik van wordt gemaakt. Het "sluisje kijken" is een geliefd tijdverdrijf en bron van hilariteit. Veel plezierschippers geven nu eenmaal ongevraagd aanleiding door verkeerde manoeuvres en -kennelijk bijbehorende- woordenwisseling met partner of bemanning. De bruggen na de sluis worden gedeeltelijk door de sluismeester en een brugwachter bediend. De vaart loopt dwars door het dorp en het is overal toegestaan aan de kades te liggen, hetgeen een gezellige aanblik geeft. Verder kan je in Gorredijk prima winkelen; het is dan ook echt zonde, zonder een overnachting door te varen.

Na Gorredijk varen we zo'n twee kilometer door weidelandschap. Op de een of andere manier waait het hier altijd! Vergeet niet, om buiten het dorp direct de afslag naar bakboord te nemen, het stukje rechtdoor loopt dood en is zeer ondiep. De afslag heet de Lange Wijk en ik denk dat na de bocht naar stuurboord, de Compagnonsvaart pas officieel begint. In dat geval zou het water door Gorredijk nog Nieuwe Vaart heten. Wie, oh wie, weet het? We bevinden ons op het begin van een prachtige route. Denk overigens niet bij de Compagnonsvaart: "Dat doen we effe in een dag". Buiten het feit dat het haast een belediging voor het gebied is, is het een zware onderschatting. Je mag blij zijn als je per dagdeel één of twee Verlaten kan "doen". Na twee bruggen komen we bij Verlaat nr.2, het Lippenhuisterverlaat. Na schutting volgt al vrij snel Verlaat nr.3, het Hemrikkerverlaat. Tussen Verlaat nr.2 en Verlaat nr.3 kan aan bakboordzijde bij een Marrekrite plaats aangelegd worden voor een fietstochtje of wandeling naar de noordelijk gelegen Lippenhuister Heide, of het bos van de Hemrikkerscharren. Als je doorfietst vind je een groter bosgebied bij Beesterzwaag, waarbij je het riviertje Oud- of Koningsdiep oversteekt. Verder varend naar Verlaat nr.4, het Wijnjeterperverlaat, wordt weer een brug gepasseerd, waarna op het stuk tot het gehucht Klein Groningen, met westelijk daarvan de Duurswouder Heide, weer aanlegmogelijkheid is en we ieder geval tot Oosterwolde geen sluizen meer krijgen. In Donkerbroek tussen Klein Groningen en Oosterwolde zijn goede ligplaatsvoorzieningen met toilet- en douchegelegenheid. Het dorp is een van de vroegere 12 kerspelen, die zich in 1328 hebben aangesloten bij de "Friezen" van Stellingwerf. Het is een van de alleroudste nederzettingen in deze streek. De toeristische route "De Friese Wouden" loopt langs het dorp. Rondom Donkerbroek bevinden zich uitgestrekte bossen en heidevelden. Oude namen als de "Galgenberg" en "Het Verboden Veld" herinneren aan een oude historie. Er zijn diverse mooie fietspaden in de omgeving b.v. over de eerder genoemde Duurswouder heide. Typische streeknamen als "Moskou" en "Petersburg" vind je hier ook, de oorsprong is echter onbekend.

Oosterwolde
Na Donkerbroek passeren we aan stuurboordzijde de afslag met Sluis nr.3 van het Tjongerkanaal. Je hebt hier de mogelijkheid de route in westelijke richting voort te zetten, maar verlaat dan de lange turfroute met Drentse Hoofdvaart. Aan de andere kant is het mogelijk dat je als aanloop Mildam hebt gekozen; dan kom je via deze sluis op de Opsterlandse Compagnonsvaart. Bijna een kilometer verder komen we voorbij een vaste brug bij Verlaat nr.5, het Nanningaverlaat, de toegangssluis tot Oosterwolde. Direct na het Verlaat is aan bakboordzijde een jachthaventje met een vaste brug van 2.45m. Wil je liever in het centrum liggen of is je boot hoger dan de brug, dan dient eerst nog één bediende draaibrug genomen te worden.
Na de aanleg van de Compagnonsvaart in 19e eeuw, ontwikkelde Oosterwolde zich tot centrum van de gemeente Ooststellingwerf, waarvan het sedert 1886 de hoofdplaats is. Brinken en essen herinneren aan de Drentse oorsprong. In de omgeving zijn talrijke overblijfselen gevonden uit het "Stenen Tijdperk" en urnenveldjes vertellen van de tijd voor en omstreeks de jaartelling. Oosterwolde ligt op korte afstand van Appelscha en is aan alle zijden omringd door prachtig natuurgebied, met veel weids groen, uitgestrekte bossen en heidevelden, die uitnodigen om te voet of per fiets te worden verkend. De plaats zelf heeft een goed geoutilleerd en gezellig winkelcentrum. De Compagnonsvaart doorsnijdt het dorp en we kunnen in het centrum aanleggen, waar een douche/toiletunit is geplaatst. De ligplaatsen zijn aan een fraaie beschutte wal met oude hoge bomen. Er is een smalle kade met een hoge wal, waar op verscheidene plaatsen treden zijn gemaakt. Als je goed ter been bent, zijn die echter niet nodig. De brugwachter bedient meerdere bruggen en gaat mee op de fiets. Bij vertrek kan je het best aansluiten bij de schepen die in de juiste richting langs varen, of vooraf een afspraak met de brugwachter maken. 's Ochtends om 9 uur is de eerste draai (in principe) altijd richting Appelscha. Aan het eind van Oosterwolde pikt de brugwachter dan de boten op die inmiddels (eventueel) uit de richting Appelscha zijn gekomen en begint dan pas aan de reis in omgekeerde richting.

Appelscha
De vaart naar Appelscha bestaat uit een recht stuk water van plm 5 km, met halverwege Verlaat nr.6, het Fochtelerverlaat. Voor dit Verlaat zagen we de oevers steeds hoger worden en het zelfde gebeurd bij aankomst van Verlaat nr.7, het Benedenverlaat, de toegangssluis tot Appelscha. Er is pas aanleggelegenheid bij de sluis, tevens wachtsteiger.
Appelscha wordt al vroeg in de geschiedenis genoemd. Het eerst geschreven bericht dateert van 1247 en de ligging is op de grens van een uitgestrekt bosgebied met zandverstuivingen (Kale Duinen), heidevelden en vele bosmeertjes. Het huidige dorp is evenals Oosterwolde als esdorp ontstaan in de 19e eeuw toen de vervening op gang kwam en de Compagnonsvaart werd gegraven. Het uitgestrekte bosgebied dat loopt van Appelscha tot Diever, het Drents-Friese Woud, is rond het begin van de 20e eeuw ontstaan, doordat men de heidevelden ging ontginnen. De vruchtbare stukken werden bouwland of weiland en de minder vruchtbare stukken werden bebost. Andere stukken waar men niet direct een bestemming voor had bleven heide. Per 1 januari 1999 is het, maar liefst 6150 ha, grote Drents Friese Woud een Nationaal Park. Appelscha is daardoor een geliefd vakantiecentrum, hoofdzakelijk voor dagrecreatie. Staatsbosbeheer heeft er zijn bezoekerscentrum en Appelscha zelf zijn miniatuurpark, uitkijktoren, Kale Duinen en Canadameer. In het centrum zijn meerdere aantrekkelijke aanlegsteigers gemaakt, die uitnodigen tot winkelen en verkenning van de omgeving. Voor een overnachting is het nogal onrustig door het drukke verkeer. Je zou kunnen besluiten Verlaat nr.8, het Bovenverlaat, nog te nemen en daarna ligplaats te kiezen. Je bent dan aan de rand van het dorp. Op het laatste stuk Compagnonsvaart ontmoeten we nog twee zelfbedieningsbruggen tot de Damsluis, die op de scheiding van Friesland en Drente ligt. Daarna varen we over de Witte Wijk om aan het eind onder de verkeersbrug de Drentse Hoofdvaart in zuidelijke richting op te draaien. Vlak voor de brug is aan bakboordzijde een aanlegsteiger. De verkeersweg is druk, dus het kan zijn dat je even moet wachten.


Drenthe is zoo mooi, zo zeer pakt het me algeheel in en voldoet mij absoluut, dat ik, indien ik niet voor altijd hier kon zijn, ik liever 't maar niet gezien had.
Vincent van Gogh

Drentse Hoofdvaart
Door de in de 18e eeuw sterk op gang komende vervening van de Smilder Venen werd de voor de turftransport noodzakelijke Drentse Hoofdvaart gegraven die in het eind van die eeuw gereed kwam. Op de Drentse Hoofdvaart heten de "verlaten" weer sluizen en sommige zijn inmiddels gerestaureerd met behoud van het oorspronkelijke karakter. De deuren worden nog steeds zoals vroeger bediend door handdraaispindels. Boven elke sluis zijn goede aanlegplaatsen aan een grastalud. Verder mag in de vaart tot aan de Paradijssluis overal gemeerd worden, behalve aan westelijke zijde, waar over de gehele lengte een autoweg loopt.
Bij Hoogersmilde aan de afslag met de niet bevaarbare Beilervaart is een mooie aanlegvoorziening met toilet- en douchegelegenheid. Wat verder komen we bij de Veensluis, de eerste van zes sluizen, die ons tot Meppel steeds verder laten zakken. Na de sluis bevaren we het enige stukje Hoofdvaart waar de autoweg even uit het zicht is.

Dieverbrug en Diever
De volgende sluis is de Haarsluis, we zakken verder tot Dieverbrug, een verzamelplaats voor veel watersporters. Aan de oever voor de brug liggen meestal over een grote lengte veel boten aan het zandpad. Na de brug tot de Dieversluis is een verbreding die als jachthaven fungeert. Er zijn plannen om daar een echte jachthaven te graven. Het is niet verwonderlijk dat de watersporter hier graag vertoeft. Het nabij gelegen Diever, dat zichzelf "De diamant in de Drentse dreven" noemt, biedt alles wat een recreant zich kan wensen.  De vele wandel- en fietsroutes brengen je bij heidevelden, visplaatsen, vennetjes, zandverstuivingen, recreatieplassen, een fraai hunebed en gerestaureerde kalkovens. In het openluchttheater worden op zomeravonden stukken van Shakespeare opgevoerd. Het hunebed -er waren er meer, maar vroeger nam men het niet zo nauw- toont aan, dat er al heel vroeg mensen woonden, maar de eigenlijke plaatsen Diever, Wapse en Wittelte zijn pas in de vroege Middeleeuwen ontstaan. De ontstane nederzettingen waren de typische esdorpen hetgeen nu nog altijd duidelijk is te herkennen. Op de hogere gronden bevinden zich de essen voor de landbouw terwijl op de lagere gronden, afhellend naar een beek, zich de hooi- en weilanden bevonden voor de veeteelt. Omdat de arme gronden bemesting nodig hadden, ging men in latere jaren schapen houden. Deze weidde men op de uitgestrekte heidevelden en werden 's avonds teruggebracht naar de schaapskooi, waar de mest werd opgevangen op de heideplaggen. Hierdoor verkreeg men de extra benodigde mest om de esgronden vruchtbaar te houden. In de 80-jarige oorlog is Diever (maar geheel Drenthe) gegeseld door zowel Spaanse als Staatse troepen, die zich slecht gedroegen omdat ze amper soldij ontvingen. In de 19e eeuw is, op particulier initiatief van buiten af, begonnen met de bebossing van de zandverstuivingen. Hieruit is o.a. het huidige landgoed Berkenheuvel ontstaan, nu voor het grootste deel eigendom van natuurmonumenten. Begin 20e eeuw zijn in het kader van de werkverschaffing de Staatsbossen aangelegd. Bron: www.diever.nl

Havelte
Na de Dieversluis komen we via vier ophaalbruggen bij de Uffeltersluis. De laatste brug wordt door de sluismeester bediend, waardoor het kan zijn, dat je even moet wachten op uitvaart van de Meppeler kant. Het dorpje Uffelte zelf heeft weinig te bieden, maar er kan aan het grastalud uitstekend overnacht worden. Eén brug verder komen we bij de Haveltersluis en Havelte. De Drentse dorpen hebben iets met edelstenen en andere opsmuk. Waar Diever zich "De diamant in de Drentse dreven" noemt, doet Havelte een duit in het zakje met "De parel van Drenthe".
Naast de uitgestrekte bossen, heidevelden, zandverstuivingen en weidegebieden vind je er vele monumentale gebouwen zoals de Heerlijkheid Overcinge en vele prachtige gerestaureerde oude Saksische boerderijen , een korenmolen en een schaapskooi met kudde. Havelte is verder bekend om zijn twee hunebedden, de grafheuvels, het natuurreservaat Brandeveen en het schitterende Ooster- en Westerzand. Havelte beschikt over een uitgebreid fietspadennet, een mooi openlucht zwembad, een 18-holes golfbaan, een midgetgolfbaan, een grote speeltuin en een prachtige vlindertuin. Bron VVV Westerveld.

Terug in Meppel
Voorbij Havelte, waar we nog de draaibrug in de autoweg moeten passeren, waarbij wachttijden geen uitzondering zijn, komen we op het laatste traject van onze route. Een lang recht stuk Drentse Hoofdvaart met slechts één korte knik en een bruggetje. Dit onaantrekkelijke stuk (om te varen althans) komt uit bij de Pijlebrug en de spoorbrug in de lijn Meppel-Leeuwarden. De spoorbrug draait drie maal per uur, om .23, .37 en .57u. Aan het remmingwerk is plaats voor slechts één boot. De provincie zou deze situatie best mogen verbeteren. Na de spoorbrug komen we bij de laatste sluis, de Paradijssluis. Hier is uitstekende aanlegmogelijkheid aan een weinig gebruikt fietspad. Na de Paradijssluis besluiten we de tocht om via Galgenkampsbrug (draait alleen op halve- en hele uren) en Kaapbrug bakboord uit in Meppel te arriveren. Op het gedeelte tot de Kaapbrug is, buiten jachthaven Pro Aqua, geen aanlegmogelijkheid.