Vlaggetjesdag 1948 in Scheveningen


1948: Bij "gebrek" aan meerdere masten wordt staagsgewijs gepavoiseerd.
Schipper Cees was in dat jaar als vierjarig Keesje met vader en moeder aanwezig.
Moeder komt uit Scheveningen, maar was geen joei, zoals hier op de voorgrond.

In 52 weetjes over nederlandse dialecten wordt over joei het volgende verteld:

In 1982 meldde een Haagse krant: ' 'Beatrix onthult bronzen 'joei' in Scheveningen''. Waarom werden de echte Scheveningers toen boos? Koningin Beatrix onthulde in Scheveningen een beeldje van een Scheveningse vissersvrouw. De dienstdoende journaliste had een woord opgepikt waarvan ze meende dat het een neutrale, 'echt Scheveningse' aanduiding was voor zo'n vrouw: joei. In werkelijkheid is joei echter een Haags scheldwoord voor Scheveningers. In het oude Scheveningen begonnen de vissers hun zinnen vaak met jooi. Dat werd door Hagenaars opgepikt en tot een scheldwoord omgevormd. De journaliste had dat kennelijk niet goed begrepen en in haar hang naar 'couleur locale' de autochtone inwoners gekrenkt.

Moeder [1919-2013]  noemde Scheveningse vissersvrouwen joei en dat was heus niet als scheldwoord bedoeld. Een ander verhaal van haar is wel twijfelachtig en niet door andere bronnen bevestigd. Wanneer de joeien als groepje met elkaar stonden te praten was dat meestal boven een straatput. De vrouwen droegen geen onderkleding en bij hoge nood kon de plas tijdens praten in de put lopen.


Bij pavoiseren werden vaak seinvlaggen gebruikt. Daar had men immers een hele set van.
De set seinvlaggen gaf letters en/of vervanging van "typefouten" aan; de set wimpels cijfers.