Gieren achter vertuide ankers
en "ankeren met spring".


Ondanks vertuid ankeren blijft een klein schip gieren.
Om het bootje toch recht te houden kan midden achter
op stromend water een drijfanker worden uitgebracht.


Een echt drijfanker is een sleepzak die bij zeegang wordt gebruikt om een boot met de kop in de zee te houden, zoals bij deze reddingsloep. De kaailijn wordt met een ruime bocht rond de middelste doft vastgezet en dient om het drijfanker (ook wel stopzak) binnenboord te halen. Een tip van bezoeker Flip van der Eijk: "Je weet nooit op welke diepte dat ding zweeft. Ik heb dat opgelost door de ring aan de onderkant te voorzien van een gewicht (+/- 1kg.) en aan de bovenkant een neuringlijntje te bevestigen wat op zijn beurt weer vast zit aan een drijvertje. Je weet op deze manier dat je anker "op diepte" blijft hangen en tevens kan je de positie zien".

Fries Scheepvaartmuseum
Canvas drijfanker

 

 

Ankeren met spring op stromend water. Door tijdens het gieren de lengte van de achterspring te regelen kan een evenwichtsstand zonder gieren gevonden worden. Daarom ook wel gezondheidstros genoemd. De spring zal niet verschuivend aan de ankerlijn bevestigd moeten worden Je zou b.v. een simpele stopperknoop als de "Vlaamse acht" kunnen gebruiken. Het bezwaar is wel dat de gehele ankerlijn doorgehaald moet worden.

 

Daarom adviseert Pieter Klein van Binnenvaarttaal het gebruik van de middenmansknoop.
Je steekt de spring met een schoot- of paalsteek door de lus in de ankerlijn.
De "middenman" wordt ook gebruikt door bergbeklimmers en heet dan "Alpine Butterfly".