Verbeteringen Doerak 9½ AK

Vaartips.nl (1998) is niet geschikt voor smartphones van 10 jaar later.  

Sportschipper Evert P. van het Schip was niet tevreden over het stuurgedrag van zijn Doerak. Van de verbeteringen die hij uitdacht en aanbracht kunnen ook niet-Doerakvaarders profijt hebben. 

    

1.     Zoals veel schepen heeft ook de Doerak een vlak dat achter schuin omhoog loopt tot pakweg een paar cm onder de waterlijn; een nogal "geveegd" achterschip dus, als ik die term goed interpreteer. In ieder geval [belangrijk] meer dan tegenwoordig gebruikelijk is. Bovendien werd -althans deze Doerak- naar achter toe ook smaller gebouwd dan tegenwoordig meestal het geval is. Een grootste breedte over alles van 3.10 meter wordt op de kont ca. 2 meter, als ik me dat goed herinner. De 'nieuwe' Doeraks van Boatin worden momenteel achter ook véél breder gebouwd; en terecht. [Het zijn overigens bijzonder lelijke schepen; een aanfluiting van het oorspronkelijke ontwerp. Ontwerper Lefeber zal er niet blij mee zijn.]

Die smalle kont is niet per definitie verkeerd, want het schip laat bij een kruissnelheid van ca. 9 km het water redelijk makkelijk en zonder hekgolf van betekenis los. Nadeel is dat er wat minder 'druk' op de schroef staat, d.w.z. er komt een hoop water direct achter de achtersteven omhoog en dat zou natuurlijk effectiever naar achteren gericht kunnen worden. Kwestie waarheen de energie verdwijnt: in een hoop turbulent water dus, denkt deze amateur-techneut dan.

Een tweede nadeel is natuurlijk dat zo'n smal achterschip weinig 'lift' geeft. Je merkt dan ook bij oplopende snelheid [en dat begint echt soms al bij die 10 km/h] dat het schip zichzelf vast trekt in het water. De kont zakt diep weg, je krijgt -ook relatief- nog minder snelheid terug voor wat je er in stopt. Natuurlijk: bij alle waterverplaatsers is dat zo, maar als een schip achter echt diep weg zakt en zich zo vastzuigt dan is dat toch een extra nadeeltje. Denk ik. Dat wegzakken is geen verhaaltje: mijn uitlaat, die normaal toch dik boven water lag [een cm of 5 schat ik] dook bij 'n kruissnelheid van 9 km al onder water.

2.     Ook alweer als zoveel schepen heeft de Doerak een allereenvoudigst stalen plaatroer. Niks mis mee. Maar die boot van mij liep bij het minste of geringste uit het roer. Ik kon bij wijze van spreken nog niet eens mijn gulp open ritsen om in de emmer te piesen of daar ging ie er al vandoor. En niet zo'n klein beetje ook. Lastig en soms zelfs riskant.

 

De oorzaken kunnen zijn:  (staan ook bij uit koers)
A.     een roer dat niet zuiver in het midden staat of een roer dat van zichzelf een foute koers vaart b.v. omdat het niet goed recht is of een fractie scheef of hol staat bv. Een roerkoning die niet zuiver staat doet ook veel kwaad.
B.     Onvoldoende spanning op de stuurkabel. De Doeraks hebben standaard een stuurkabel die prima werkt maar hij moet wel 'strak' staan uiteraard.
C.     De draairichting van de schroef die het schip wat makkelijker naar een zijde weg laat lopen. Dat is dus letterlijk over de schroef weg lopen, het wieleffect. Bij enige vaart meestal geen invloed van betekenis.
D.     Dit punt lijkt hetzelfde als C maar is mogelijk toch een ander effect: dat een vlak plaatroer met balansdeel [dat hebben ze allemaal wel] aan de ene kant wat meer druk van het schroefwater krijgt dan aan de andere kant, afhankelijk van de draairichting van de schroef. Je kunt je voorstellen dat aan de zijde waar de schroef naar beneden draait een fractie meer energie op het roer komt dan aan de kant waar de schroef naar boven draait en de energie dus makkelijker kan ontsnappen naar de oppervlakte. Ik heb dit nog nooit zo gelezen, maar het ie een idee van mezelf.
E.     Aan diverse artikelen en opmerkingen hierover ontleen ik dan ook nog de stroming langs zo'n vlak plaatroer nogal 'rommelig' kan verlopen. Gecombineerd met het vorige punt zou dit nogal eens kunnen resulteren in een -wisselende- grotere druk aan een zijde van het roer. Het roer wordt onrustig en fladdert nu eens een beetje de ene kant, dan weer de andere uit. Onrustig. Het lijkt er op dat dit bij mij het geval was. Hoe hou je zo'n roer netjes in bedwang zonder dat het gaat fladderen?
F.     En tenslotte vind je soms helemaal geen oorzaak en komt 't heel ergens anders door: een scheg waar iets aan mankeert, koelbuizen die ongelijk liggen, enz. enz.

Vooral dit weglopen van mijn schip als ik ook maar een paar seconden het stuur losliet was storend. Je blijft je ergeren.

Wat heb ik aan deze problemen gedaan?
Prof Gerritsen heeft indertijd een ander model roer getekend, het druppelvormige roer, waarvan ik de beschrijving tegenkwam in zowel de WK als in Motorboot [in een niet geheel duidelijk verhaal van Voest]. Ik heb mijn roer er af gehaald en gewoon een groot deel in het midden [dik 1 cm] er uitgeslepen. De tekeningen en gegevens van de ANWB -die precies aangeven hoe zo'n druppelroer vorm gegeven moet worden en die er bovendien nog aantal gegevens aan toevoegen die het rendement verder opjagen heb ik nauwkeurig gevolgd. 2 mm plaatstaal bleek sterk genoeg om dat òm het bestaande roer heen te zetten [dat was meer dan de helft van zijn gewicht al kwijt - uitgeslepen]. Bovendien heb ik het roer toen gelijk wat hoger op getrokken, zodat het vrijwel tegen het vlak aan draait. Resultaat: perfect. Het schip blijkt prima op koers. Ik kan nu soms minuten lang het roer loslaten en er gebeurt niets. Kosten alleen voor een stukkie plaatijzer en wat laselektroden. Rest kun je zelf of je vraagt een van je medeleden van de watersportvereniging of die een handje toe wil steken. Een bekwame zoon-vakman zoals ik die heb is natuurlijk het makkelijkst.

Komt deze verbetering nou alleen door dat roer?
Dat weet ik niet echt zeker omdat ik tegelijkertijd ook de 'bovendruk' op schroef en roer heb verbeterd.
Daarvoor heb ik ook weer eerst weer [gratis, want die jongens doen niet zo moeilijk] advies gevraagd aan een paar scheepswerven die al eerder met dit probleem hadden gewerkt. De oplossing was uiteraard weer simpel: Het vlak verlengen met een trimvlak. In mijn geval heb ik daar gelijk maar een bak van gemaakt, netjes strokend met de zijden [je ziet er niets van], omdat er vroeg of laat toch een vuilwatertoestand in moet komen. Afmetingen 54 cm 'lang', vanaf de onderkant van de achtersteven [vanaf het vlak dus] ongeveer 4 cm naar beneden gericht. Resultaat: verbluffend. Het schip blijft onder vrijwel alle omstandigheden keurig recht in het water liggen. Ook bij vol gas blijft ie mooi vlak. De snelheid is zelfs iets meer toegenomen dan je zou verwachten maar dat komt uiteraard voor rekening van : zowel meer lengte als niet meer vast zuigen in het eigen schroefwater. Kosten totaal plm. 1700 gulden. Dat is de prijs die je bij een fatsoenlijke, goed werkende werf [in mijn geval in Zwolle] mag verwachten. Of ze het dan net zo netjes doen als wij het zelf gedaan hebben weet ik uiteraard niet. Er gaat nogal wat tijd zitten in een perfect strokende aanbouw.

Ik realiseer me overigens wel dat dat verhaal van het trimvlak zo langzamerhand wel bekend zal zijn; het is niet bepaald nieuw.. [Maar toch: je komt nog steeds vragen over dit onderwerp tegen.] En dat het zo'n drastische verbetering van het vaargedrag zou opleveren was voor mij absoluut een verrassing. En dat zal het waarschijnlijk ook voor al die Doerakvaarders zijn die nog steeds met hetzelfde probleem worstelen. Ook het roer gaf een belangrijk beter resultaat dan ik had verwacht.

Getekend, Evert P. van het Schip

In 1997 maakte Evert P. [toen 67 jaar] en echtgenote met zijn Doerak "de Roos van Lisse" een reis van 2 maanden naar de grote, voormalige Oost-Duitse plassen- en merengebieden ten zuiden en ten noordwesten van Berlijn; een waar dorado voor de watersporter. Hij kon daar wel een boek over schrijven en heeft dat dus gedaan... De titel luidt "Alles klar" en Waterkampioen [oktober 99] en Motorboot schreven goede recensies.